Hoe herken je een groot ego?

© Thinkstock
Marleen Finoulst
Marleen Finoulst Arts en journalist

Een ego hebben we niet alleen zelf, maar alle mensen rondom ons evenzeer. Wie dat niet inziet, krijgt vroeg of laat problemen in sociale relaties.

Ken je dat gevoel, dat je kapsel echt niet goed zit, waardoor je er de hele dag onzeker bij loopt? Wees gerust, schrijft de Nederlandse psychologe Roos Vonk in haar boek ‘Ego’s en andere ongemakken’, geen kat in je omgeving merkt het op. Van die bad hair day hebben we alleen zelf last. Want mensen zijn te veel met zichzelf bezig om te letten op details van anderen. Vonk is hoogleraar Sociale Psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze doet onderzoek naar de drijfveren van slijmgedrag en vleierij en bestudeert grote ego’s.

Navelstaren

Ego’s met weinig zelfrelativering wanen zich belangrijk en hebben het intrinsieke gevoel dat anderen hen ook belangrijk vinden. Maar er bestaat bar weinig overeenstemming tussen de rooskleurige beelden die mensen van zichzelf hebben en de meer objectieve maatstaven. Ego’s hebben het gevoel dat ze zelf objectief oordelen en anderen subjectief. Ze zijn overtuigd van hun gelijk. De oorzaak van mislukkingen wordt bij de omgeving gelegd, bij externe verstoorders of tijdelijke factoren (“Ik had toevallig mijn dag niet”). Eigen kwaliteiten worden als bijzonder en zelfs uniek beschouwd, eigen gebreken als algemeen voorkomend en weinig relevant. Je kan zo’n ego vergelijken met een totalitair regime, schrijft Vonk, waarbij de informatie die niet in de kraam past, wordt weggefilterd of omgebogen, zodat het gewenste beeld beschermd blijft.

In een andere huid Bij conflicten draagt die denkwijze bij tot escalatie: Vanuit je ego vindt je zichzelf objectief en redelijk, onpartijdig en fair, terwijl de andere omwille van een beperkte, gekleurde blik niet in staat is objectief te oordelen. In werkelijkheid zijn de argumenten en overtuigingen van beide partijen even futiel als subjectief. Dat beseffen is de beste manier om met beide voeten stevig op de grond te blijven. Mensen beoordelen het gedrag van anderen automatisch op een andere manier dan het eigen gedrag. Daarbij kost het geen enkele moeite om lukraak conclusies te trekken over het gedrag van anderen. Het kost meer moeite om even stil te staan bij dat gedrag door ons in te beelden wat we zelf zouden doen in dezelfde situatie. Het is belangrijk om tijd uit te trekken voor empathie-oefeningen, benadrukt Roos Vonk. Empathie verruimt de blik op de wereld.

Onzeker in de diepte

Dat het ego zo universeel is (we hebben er allemaal trekjes van) valt te verklaren vanuit de evolutionaire geschiedenis. De mens leefde 99% van zijn geschiedenis in groepen, waarin het van levensbelang was om erbij te horen. Wie zich niets aantrok van de anderen, kon geen voedsel uitwisselen, kon niet rekenen op hulp en zich evenmin voortplanten. Einzelgängers hadden geen overlevingskansen. Nog steeds willen we een deel zijn van het geheel, redeneert Roos Vonk, en dus passen we ons aan om een volwaardig groepslid te worden. Het verlangen naar bevestiging zit in onze instincten ingebakken. Het groot ego is het instrument dat alarm slaat wanneer die bevestiging uitblijft.

Defensieve bevlogenheid Mensen met sterke demagogische kwaliteiten geraken hoger op de sociale ladder, waardoor ze een betere positie verwerven in de groep. Hoe beslister en vastberadener iemand zich kan uitdrukken, hoe geloofwaardiger hij overkomt. Geheel ten onrechte, want onderzoek heeft aangetoond dat er geen verband bestaat tussen iemands vastberadenheid en de kans dat hij gelijk heeft. Meer nog, hoe resoluter iemands opvattingen, des te meer innerlijke twijfel kan erachter schuilgaan. Volgens onderzoekers doet dat verschijnsel, dat in de psychologie defensieve bevlogenheid wordt genoemd, zich vooral voor bij mensen met een positief zelfbeeld. Ze houden niet van aarzelen, integendeel, ze geven extra gas. De verborgen onzekerheid kan over iets helemaal anders gaan, zoals over de vraag of hun partner wel de ware voor hen is.

De driften achterna

Het vermogen tot impulsbeheersing wordt beschouwd als een cruciaal kenmerk van emotionele intelligentie. Wat blijkt? Volwassenen met een grote invloed blijken het vermogen tot zelfbeheersing vaker te missen dan minder invloedrijke personen. Ze mogen dan peroreren over prachtige einddoelen, in werkelijkheid laten ze zich vaker leiden door dagelijkse urgenties. De bankencrisis is daar alvast een gevolg van: banken leenden geld uit dat ze zelf niet hadden aan mensen die het mogelijk niet konden terugbetalen, omdat hen dat een direct voordeel opleverde. Niet alleen financieel, ook ecologisch gaat het fout. Naast een financiële, hebben we te kampen met een energie-, milieu-, voedsel- en klimaatcrisis. Het streven naar directe behoeftebevrediging ten koste van duurzame langetermijnresultaten zit helaas in de aard van het beestje.

Doe wel en denk je niet vast

Er zijn mensen die er geen idee van hebben waarom ze doen wat ze doen. Terwijl anderen hun uiterste best doen om theorieën bijeen te denken over wat hen drijft en hoe ze daar toe gekomen zijn. Van al dat denken over jezelf word je echter geen spat wijzer, schrijft Vonk beslist. Het leidt niet tot meer zelfkennis. Een consistent verhaal creëren over jezelf, geeft je wel het gevoel dat je greep krijgt op je leven, maar zo kan je ontelbaar veel verhalen verzinnen. In werkelijkheid hebben we onze emoties en gedragingen minder in de hand dan we willen geloven. Dat betekent ook weer niet dat we niet moeten stilstaan bij de eigen gevoelens en het eigen gedrag. Kritisch blijven is zeker belangrijk, maar je moet accepteren dat niet alle emoties en verlangens grijpbaar zijn. Het is als met files: soms zit je opeens vast zonder te begrijpen waarom, en wat later ben je er ineens weer uit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content