De helft van de rusthuisbewoners slikt antidepressiva blijkt uit een studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. De studie legt bovendien grote verschillen bloot tussen de rusthuizen. Een twintigtal geanalyseerde rusthuizen leveren antidepressiva af aan meer dan 80 procent van hun bewoners.
Een op de twee rusthuisbewoners slikt antidepressiva. Een op de drie neemt antipsychotica, tegenover respectievelijk 21 procent en 7 procent bij alle leden uit dezelfde leeftijdsgroep. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. Die vragen dat de cijfers grondig bestudeerd worden.
De studie legt bovendien grote verschillen bloot tussen de rusthuizen op vlak van de aflevering van antidepressiva en antipsychotica. Een twintigtal geanalyseerde rusthuizen leveren antidepressiva af aan meer dan 80 procent van hun bewoners. “Nog opzienbarender: in sommige instellingen neemt 90 procent van de bewoners antidepressiva, in andere 29 procent.”
De opmerkelijke verschillen tussen de rusthuizen gelden ook voor de antipsychotica, met schommelingen tussen 5 en 75 procent. Uit de studie blijkt eveneens dat 72 procent van de rusthuisbewoners die antidepressiva slikten in 2007 de behandeling gevolgd hebben gedurende minstens 5 jaar (2007-2011), terwijl de aanbevolen behandelingsperiode voor een zware depressie 9 à 12 maanden bedraagt.
Bij de Onafhankelijke Ziekenfondsen doen de grote verschillen tussen de rusthuizen de wenkbrauwen fronsen. De oorzaken van die schommelingen moeten grondig geanalyseerd worden, luidt het. De ziekenfondsen roepen de gezondheidsactoren op om een globale reflectie te houden over het voorschrijfgedrag in rusthuizen. Ze raden ook aan om de voorgeschreven geneesmiddelen geregeld opnieuw te bekijken, om zo een ongepast gebruik of een eventuele overconsumptie op te sporen. (Belga/AVE)
