Een vooruitblik op 2021: komt er in de lente een derde coronagolf in Europa?

Het blijft onduidelijk of vaccinatie betekent dat je niet meer besmettelijk bent voor anderen. © ILLUSTRATIE SERGE BAEKEN
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Zullen globale vaccinatiecampagnes het mogelijk maken dat 2021 weer een min of meer normaal jaar wordt? De verwachtingen zijn hooggespannen, maar de uitdagingen groot. De wetenschap verricht in ieder geval huzarenwerk.

Het was het belangrijkste nieuws van de eindejaarsperiode: de eerste vaccins tegen het coronavirus zijn toegediend. Een jaar na de ontdekking van het virus in China, en minder dan een jaar na het besef dat het een pandemie zou veroorzaken, rolt de farmaceutische industrie de eerste bestrijdingsmiddelen tegen de virale aanval uit. Dat is een huzarenstukje, dat helaas niet overal op bijval kan rekenen. Er bestaan mensen die banger zijn van een vaccin dan van een dodelijk virus. Hopelijk vormen ze een minderheid, anders zal het nog lang duren voor we de pandemie onder controle krijgen.

In diverse delen van de wereld worden verschillende vaccins gemaakt en verschillende vaccinatiestrategieën toegepast. In China, waar het allemaal begon, wordt in eerste instantie de klassieke vaccinatieweg bewandeld. Het belangrijkste Chinese coronavaccin, CoronaVac, bestaat uit een onschadelijk gemaakte versie van het virus. Naar slechte gewoonte hebben de Chinezen niet gewacht tot de weg van de klinische tests om veiligheid en efficiëntie te evalueren volledig werd afgelegd. Ze begonnen al in juli met het vaccineren van hoogrisicogroepen (zoals gezondheidswerkers en bejaarden) in crisisomstandigheden.

Ze zouden al meer dan een miljoen vaccins hebben toegediend, wat vrij bescheiden is: het betekent dat de grootschalige productie van het vaccin nog niet helemaal geregeld is. Het zal overal de achilleshiel van vaccinatiecampagnes zijn: hoe snel kunnen de vaccins geproduceerd, verdeeld en toegediend worden? Vaccins moeten de afweer van het lichaam voorbereiden op een echte aanval van het virus, zodat die met succes in de kiem kan worden gesmoord.

Brandnieuwe technologie

De Russen hebben qua vaccinontwikkeling en -toediening een tussenweg gevolgd. Hun Sputnik V-vaccin steunt op onschadelijk gemaakte verkoudheidsvirussen, die een stukje DNA dragen met de informatie over het fameuze stekeleiwit dat het coronavirus gebruikt om onze cellen te infecteren. Na inspuiting maakt het lichaam antistoffen tegen het fake stekeleiwit, zodat er snel gereageerd kan worden als er een aanval van het virus komt. De Russen zijn begin december begonnen met vaccinatiecampagnes, nog voor ze wisten of hun vaccin veilig is. Nu blijkt dat de ravage die het coronavirus in Rusland aanricht veel erger is dan werd aangenomen, is de druk er groot om iets te doen.

Een normaal maatschappelijk leven wordt pas opnieuw mogelijk als er op zo’n grote schaal is gevaccineerd dat het virus uitsterft of endemisch wordt.

Het is opvallend dat de eerste vaccins die in de westerse wereld worden verspreid, en die wel uitgebreid op veiligheid zijn getest, steunen op nieuwe technologie. Het eerste in Duitsland ontwikkelde coronavaccin is het geesteskind van Ugur Sahin en Özlem Türeci, een koppel wetenschappers van Turkse afkomst. Het wordt door de Amerikaanse farmaciereus Pfizer geproduceerd in het Belgische Puurs. Het steunt op mRNA- technologie, net als het vaccin van het Amerikaanse biotechbedrijf Moderna.

Het is de allereerste keer dat een product op basis van mRNA-technologie zijn weg vindt naar de markt – of hoe een crisis een ontwikkelingsproces een stevige duw in de rug kan geven. De technologie steunt op een boodschappermolecule (mRNA – de ‘m’ staat voor messenger) die onze cellen gebruiken om informatie uit het DNA over te schrijven in eiwitten. In het geval van het vaccin bevat de molecule informatie over een stukje coronavirus (ook weer het stekeleiwit). Ons lichaam maakt vervolgens zelf dat stukje aan, waarna de afweer er antistoffen tegen mobiliseert. De techniek wordt als heel efficiënt gepresenteerd, waardoor het gemakkelijk is om er vaccins mee te maken, hoewel ze dikwijls in koude omstandigheden moeten worden bewaard om werkzaam te blijven tot ze worden ingespoten. Het mRNA-vaccin wordt in vetbolletjes verpakt – er komt dus geen onschadelijk gemaakt virus als drager bij kijken.

De mRNA-technologie komt niet zomaar uit de lucht vallen. Er wordt al jaren aan gewerkt, omdat ze veel mogelijkheden voor behandelingen en genezing biedt, niet alleen in een vaccinatiecontext, maar in veel takken van de geneeskunde. Ze kan een lichaam van buitenaf instructies geven om eiwitten aan te maken die het zelf niet (of fout) produceert als gevolg van genetische of andere mankementen. Er wordt verwacht dat ze oplossingen zal aanreiken voor ziektes variërend van kanker tot problemen met hart, stofwisseling en zelfs hersenen. De mRNA-technologie moet een allrounder worden.

Maatschappelijke oprispingen

Het uitrollen van de vaccinatiecampagnes tegen de coronapandemie zal nog maanden een work in progress blijven. Er zal blijvend gezocht worden naar de efficiëntste strategie om zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen bescherming te bieden. Ons land besloot om in eerste instantie bejaarde mensen in woonzorgcentra te vaccineren. De keuze is verdedigbaar, want nergens werden meer mensen fataal getroffen door het coronavirus dan in die centra. In een overzichtsanalyse in New Scientist werd België als voorbeeld gebruikt voor de zware impact die het virus in woonzorgcentra had. Het blad citeert een studie die stelt dat 73 procent van de geïnfecteerde mensen er in de eerste virusgolf in de lente is gestorven.

Er kwamen al snel oprispingen uit het minder humaan geïnspireerde deel van de maatschappij: het zou verloren geld zijn om hoogbejaarde mensen te beschermen, want je wint er niet veel levensjaren mee. Maar de mortaliteitscijfers zijn duidelijk: hoe ouder je bent, hoe hoger je kans om aan een coronabesmetting te bezwijken. Gemiddeld stierf in de westerse wereld tijdens de eerste coronavirusgolf 1 procent van de besmette mensen, wat tien tot twintig keer meer is dan de mortaliteit van een griepvirus. Voor hoogbejaarden is het gemiddeld 16 procent.

Ook elders in West-Europa ligt de focus van de vaccinatiecampagne op woonzorgcentra. In Oost-Europa worden eerst zorgverleners ingeënt – woonzorgcentra zijn er minder populair dan bij ons. Ook voor die strategie is iets te zeggen, hoewel het doorgaans jongere mensen betreft wier weerstand beter gewapend is om een infectie met een nieuw virus te bestrijden dan die van ouderen. Dat laatste werd bevestigd in een overzicht van de beschikbare gegevens in Nature, waaruit bovendien bleek dat vaccinatie bij ouderen minder efficiënt zal zijn dan bij jongeren. Maar minder efficiënt is niet hetzelfde als niet efficiënt.

Een van de redenen om zorgverleners prioritair te beschermen, naast het vrijwaren van hun eigen gezondheid, is vermijden dat ze anderen infecteren. Het is evenwel nog niet duidelijk of en in welke mate vaccinatie verhindert dat je anderen besmet. Als een vaccin voorkomt dat een virus zich in je longen nestelt, maar niet dat het je neus binnendringt, kun je na vaccinatie toch besmettelijk zijn. Het is evenmin duidelijk hoelang een coronavaccin beschermt, wat kan impliceren dat het jaarlijks moet worden toegediend, zoals een griepvaccin.

Er is ook debat over de vraag of het beter is ineens zo veel mogelijk mensen één keer te vaccineren, in plaats van iedereen na een aantal weken een tweede dosis te geven om maximaal immunologisch rendement te krijgen. Een argument om voor de eerste optie te kiezen, is dat ze de kans op ernstige mutaties van het coronavirus beperkt. Het opduiken van erg besmettelijke virusvarianten in het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika – twee landen waar de pandemie momenteel een ravage aanricht – illustreert het gevaar van mutanten. Ze zijn wel besmettelijker, maar gelukkig niet dodelijker dan de originele versie. Het is een klassieker van virale aanvallen: besmettelijker worden, maar minder dodelijk. De aanpassing is voordelig voor virussen. Ze kunnen zich dan gemakkelijker voortplanten, en daar is het allemaal om te doen. Al de rest is irrelevant in het virusbestaan.

Zeventien mutaties

Een analyse in Science concludeerde dat een virusvariant waarschijnlijk ontstaat wanneer het zo lang in een patiënt aanwezig is dat het tijd heeft om zichzelf zo te wijzigen dat het efficiënter wordt. Meestal elimineert een lichaam een virus te snel om veranderingen te kunnen introduceren, maar als het twee tot drie maanden met slechts lichte hinder in een lichaam kan woekeren, kan het zo muteren dat het nog succesvoller wordt.

Genoomanalyse heeft uitgewezen dat de Engelse variant zeventien mutaties bevat in vergelijking met het oorspronkelijke virus, waarvan er acht een invloed hebben op de samenstelling en structuur van het stekeleiwit dat het virus gebruikt om cellen te infecteren. Hoe subtiel het kan zijn, blijkt uit het gegeven dat een van die mutaties ertoe leidt dat er twee aminozuren minder terechtkomen in het stekeleiwit – een eiwit is in essentie een keten van aminozuren die een specifieke plooiing krijgt. Door de mutatie kan het virus zich hechter aan een cel binden en ze dus gemakkelijker infecteren.

De Zuid-Afrikaanse variant heeft toevallig ook zeventien mutaties, maar slechts één ervan is dezelfde als in de Engelse. Ook hier is het stekeleiwit de belangrijkste schietschijf. In de zomer circuleerde er een Spaanse variant van het virus, maar daarvoor zijn geen noemenswaardige effecten op besmettelijkheid gevonden. Het is normaal dat een virus muteert. Gemiddeld zou het in het geval van het coronavirus om één blijvende mutatie per maand gaan. Dat is geruststellend weinig, waardoor vaccinatiecampagnes efficiënt kunnen zijn. Tegen het aidsvirus is er na bijna een halve eeuw speurwerk nog altijd geen vaccin, omdat het te snel muteert. Als een vaccin klaar is om te worden toegediend, is het virus al zo sterk veranderd dat de antistoffen die het vaccin uitlokt de nieuwe versie niet herkennen. Dat zal met het coronavirus niet het geval zijn.

Een meerderheid van de analisten gaat ervan uit dat we in de lente in Europa een derde virusgolf te verwerken zullen krijgen.

Het is vooralsnog onduidelijk hoe snel de vaccinatiecampagnes wereldwijd zullen kunnen worden uitgerold. Er zijn zo’n tweehonderd coronavaccins in de maak, maar slechts een handvol daarvan bevindt zich in de finale fase van ontwikkeling. Een meerderheid van de analisten gaat ervan uit dat we in de lente in Europa een derde (en hopelijk laatste) virusgolf te verwerken zullen krijgen. Volgens zowel Nature als Science heeft dat mede te maken met de afwezigheid van een aanpak op Europees niveau, waardoor individuele landen hun ding konden doen zonder rekening te houden met het volledige plaatje. Grensoverschrijdend gedrag, ook in de letterlijke betekenis van dagjestoerisme of reizen, is funest voor een efficiënte bestrijdingsstrategie.

Europa worstelt ook met een weerbarstige bevolking, die het niet gewoon is dat er op haar ‘vrijheden’ wordt ingegrepen – in Azië gaat dat gemakkelijker, waardoor een virus er beter aan banden kan worden gelegd. Je hebt, zeker in steden, niet veel tegenstand nodig om het virus latent te laten circuleren, vooral als er op politiek niveau voortdurend te snel op de rem wordt geduwd en vrijheidsbeperkende maatregelen te vroeg worden afgebouwd. Dan krijg je het jojo-effect waar virologen en statistici al lang voor waarschuwen: zodra je de maatregelen lost, komt het virus terug, want je hebt het niet ver genoeg teruggedrongen om een langdurige verlossing mogelijk te maken.

Endemisch karakter

De kans dat een derde coronagolf voor een aanzienlijk aantal doden zal zorgen, is gelukkig wel klein, omdat het ondertussen duidelijk is dat kwetsbare mensen prioritair en ononderbroken beschermd moeten worden. Vaccinatie kan ook ’tussentijdse’ effecten hebben. Een Amerikaanse simulatie wees uit dat zelfs als je slechts 40 procent van je bevolking gevaccineerd krijgt, er toch een vermindering van het aantal infecties met 75 procent zou zijn en een vermindering van het aantal ziekenhuisopnames met 80 procent. Dat weliswaar op voorwaarde dat de bekende coronamaatregelen van kracht blijven: mondmaskers op, afstand bewaren en handen wassen. Er moet over gewaakt worden dat gevaccineerde mensen niet gaan denken dat ze meteen weer hun leven van vroeger kunnen opnemen, anders dreigen de campagnes hun beschermende doel voorbij te schieten.

Een normaal maatschappelijk leven zal pas mogelijk worden als er op zo’n grote schaal gevaccineerd is dat het virus uitsterft of, in een minder wenselijk scenario, endemisch wordt: dan zal het zich in ons systeem nestelen, net zoals de griep of de vier coronavirussen die al onder de mensen circuleren en niet meer dan wat banale verkoudheden veroorzaken. De gemuteerde varianten lijken erop te wijzen dat het virus het pad richting endemisme is ingeslagen. Meer dan wat occasionele problemen hoeft dat op termijn niet te betekenen, zeker niet als er geneesmiddelen beschikbaar zullen zijn om zieke mensen te helpen. Het zal wel een stuk langer duren om die op de markt te krijgen dan wat voor de vaccins geldt.

Die geneesmiddelen zullen ook nuttig zijn voor een volgende pandemie. Nu was er geen enkele efficiënte virusremmer voorhanden, ondanks de wilde verhalen over zowel banale als vergezochte behandelingen die de ronde deden. Het valt te hopen dat de wetenschap ook hier oplossingen aandraagt. Want het is zonneklaar dat dit niet de laatste pandemie is die we te verwerken zullen krijgen. Zolang wij onze levensstijl niet bijsturen en niet meer respect hebben voor andere dieren en voor biotopen die niet de onze zijn, zullen we het risico blijven lopen op een aanval van een potentieel dodelijk virus.

Hopelijk zal in 2021 blijken dat de mensheid haar lesje heeft geleerd. Anders zullen we binnen afzienbare tijd weer virologen in de media zien opduiken om dwingende maatregelen aan te kondigen om de volksgezondheid te beschermen, en zullen we weer op de farmaceutische industrie moeten rekenen om ons uit de nesten te halen. Dat is, alle geleverde inspanningen ten spijt, geen opbeurende gedachte. Je kunt ook niet uitsluiten dat er een virus opduikt waar de wetenschap amper greep op krijgt. Wij zijn – helaas – niet almachtig.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content