Dood doet leven: dode donors als oplossing voor spermatekort?

Net zoals een man momenteel al kan aangeven of hij na zijn dood zijn organen wil doneren, zo zou hij ook moeten kunnen aanvinken of hij zijn sperma wil afstaan. © getty

Mannen moeten sperma kunnen afstaan na hun dood. Volgens twee Britse onderzoekers is het zowel praktisch mogelijk als ethisch toelaatbaar. Niet alleen zal dit het tekort aan spermadonoren opvangen, maar het zal ook de diversiteit een boost geven.

Net zoals je met de donatie van je hart, lever of nieren na je dood levens kan redden, zo zou je ook na je dood nieuw leven kunnen schenken. Of toch als het van de Britse onderzoekers Nathan Hodson, van de Universiteit van Leicester, en Joshua Parker, van het Wythenshawe ziekenhuis in Manchester, afhangt. Elektro-ejaculatie kan immers post mortem een zaadlozing stimuleren. Dit gebeurt door de spieren die tot een zaadlozing leiden te doen samentrekken door een elektrische stroom.

In het vakblad Journal of Medical Ethics zetten ze hun visie uiteen, al blijkt niet iedereen hen daarin te kunnen volgen.

Vikingbaby’s

Het tekort aan donorsperma in het Verenigd Koninkrijk is zo groot dat het jaarlijks tot 7.000 stalen moet invoeren. Denemarken en de Verenigde Staten zijn de hofleveranciers. Ook Belgische fertiliteitsklinieken zijn genoodzaakt een beroep te doen op buitenlandse spermabanken.

Het aantal donoren werd de voorbije jaren voorbij gestoken door de groeiende vraag. Een op de zes Belgische koppels kampt met vruchtbaarheidsproblemen. Dit heeft verschillende oorzaken. Omgevingsfactoren spelen zeker een rol, maar ook het groeiende aantal lesbische koppels en bewust alleenstaande vrouwen met een kinderwens zitten in de lift. Daarbovenop zijn er vaak meerdere pogingen nodig om een succesvolle zwangerschap te bekomen.

Imagodeuk

Donoren zijn er ook niet voor het oprapen. Misverstanden en vooroordelen zetten spermadonatie nog te vaak in een negatief daglicht, waardoor het flirt met de taboesfeer en er zich relatief weinig kandidaten aanmelden. Donatie wordt ook niet aangemoedigd door een financiële compensatie, al kan de donor wel rekenen op een onkostenvergoeding.

Hoewel spermadonatie in België, in tegenstelling tot in het Verenigd Koninkrijk, in twee richtingen anoniem is, worden verschillende mannen tegengehouden door het verantwoordelijkheidsgevoel dat ze voelen tegenover hun onbekende kind. Ook al is hier juridisch gezien geen reden toe.

‘Het lijkt erop dat het steeds moeilijker wordt je anonimiteit als donor te bewaren’, zegt Heidi Mertes, professor Medische Ethiek aan de UGent. ‘In België hebben we vandaag wel verplichte anonimiteit, maar wereldwijd komt het steeds meer ter discussie te staan.

‘Het Verenigd Koninkrijk en Nederland gooiden de anonimiteit al overboord. Deze trend en de opmars van vrij te verkrijgen genetische testen waardoor donoren makkelijker traceerbaar zijn, kunnen potentiële donoren doen afhaken.

Kieskeurig?

Door het tekort komen wensouders na een lang en zwaar voortraject op een wachtlijst te staan, die maanden tot jaren kan aanslepen. Koppels kunnen deze wel omzeilen door zelf een donor voor te dragen, maar ook daar komt heel wat bij kijken.

Het tekort uit zich niet alleen in kwantiteit, maar evenzeer in heterogeniteit. Het donorzaad wordt niet willekeurig geloot. Bij aanvang van het traject vullen de ouders een fenotypische kaart met uiterlijke kenmerken in: haarkleur, oogkleur, huidskleur, bloedgroep. Matching. Dit heeft niets met het samenstellen van het ideale kind te maken, maar moet er puur voor zorgen dat het kind fysiek niet te fel van de ouders afwijkt. Het voorkomt dat een vrouw met een donkere huid bevalt van een melkwitte baby. Al valt de uitkomst nooit helemaal te garanderen.

Dode donor

Net zoals een man momenteel al kan aangeven of hij na zijn dood zijn organen wil doneren, zo zou hij ook moeten kunnen aanvinken of hij zijn sperma wil afstaan, vinden Hodson en Parker. De vergrote kwantiteit en diversiteit van het donorsperma zijn Hodson en Parkers speerpunten, maar wat met de kwaliteit?

In 2018 verongelukte een Brit in een motorongeluk. Zijn ouders stuurden zijn zaad, dat na zijn overlijden werd geoogst, naar de Verenigde staten waar via een draagmoeder hun kleinkind ter wereld kwam. Sperma van dode mannen kan dus succesvol zijn, maar is de kwaliteit even optimaal als dat van een levende donor?

Fertiliteitsarts Herman Tournaye betuigt in Het Nieuwsblad alvast zijn twijfels. ‘Sperma is in dat geval van slechtere kwaliteit, waardoor de bevruchting dan sowieso via IVF moet gebeuren in plaats van via kunstmatige inseminatie. IVF is veel ingrijpender.’ Ook fertiliteitsarts Petra De Sutter meldt in dezelfde krant haar bekommernissen. ‘Op deze manier wordt donatie geïnstrumentaliseerd. Sperma mag je niet behandelen als kraakbeen. Er wordt namelijk een kind mee verwekt.’

Ook over de veiligheid rijzen vragen. Levende donoren worden uitvoerig gescreend. Aan de hand van een algemeen medisch onderzoek en een bloedstaal wordt hun hun gezondheidstoestand geëvalueerd. Dit voorkomt dat de donatie voor een van de partijen risico’s kan inhouden. Dode donoren lopen deze screening mis.

Hetzelfde geldt voor buitenlandse donoren. Zelfs als particulier kan je makkelijk Deens sperma bestellen, maar vooral universitaire ziekenhuizen staan hier terughoudender tegenover. ‘Liefst van al screenen ze zelf hun doneren’, zegt Mertes. ‘Zo zijn ze er zeker van dat er aan hun voorwaarden is voldaan.’

Ethisch oké?

Ondanks voorgaande bezwaren, kan het sperma van dode doneren praktisch wel werken. Maar dat zegt nog niets over het andere luik. Niet iedereen is het eens met de ethische toelaatbaarheid die Hodson en Parker claimen.

‘De belangrijkste factor voor mij is de expliciete toestemming van de donor’, zegt Mertes. ‘Het transplanteren van een nier is niet hetzelfde als het transplanteren van bijvoorbeeld eierstokken. Hiermee word je genetisch ouder na je dood, je geeft je genen door. Er zomaar vanuit gaan dat iedereen hiermee akkoord zou gaan, zou een serieuze overtreding van onze autonomie zijn.’

Daarnaast verdienen ook de donorkinderen en wensouders een stem in het debat. ‘De meeste donorkinderen gaan niet op zoek naar hun donor, maar een beperkte groep voelt die nood wel’, vertelt Mertes. ‘Een van hun argumenten is dat dat ze vinden dat ze recht hebben op informatie. Maar vandaag garanderen artsen de donor anonimiteit. Die anonimiteit zou bij een overleden donor wel eens minder van belang kunnen zijn, want hij moet niet vrezen dat er plots iemand voor zijn deur staat die hem een ongewenste ouderschapsrol opdringt. Dit geeft mogelijkheden om de donorkinderen van meer informatie te voorzien’, zegt Mertes. ‘De donor is dan niet langer iemand die ze niet mogen kennen, maar iemand die er niet meer is. Dit kan het gevoel onrechtvaardig behandeld te worden doen slinken zonder aan de rechten van de donor te komen.’

Een ander argument is dat donorkinderen vinden dat ze het recht hebben hun genetische ouders te ontmoeten en eventueel contact te houden. Door zaad van dode donors te gebruiken, ontneem je hen die kans. ‘Maar vandaag is het onder uiterst strikte voorwaarden wel toegestaan dat een vrouw bevrucht wordt met het zaad van haar overleden partner’, weet Mertes. ‘Hierbij kan het kind zijn genetische vader ook niet ontmoeten, wat erop wijst dat we het recht om je genetische ouder te ontmoeten niet als een basisrecht behandelen.’

Aan de andere kant heeft sperma van een dode donor ook voordelen. Een donor die er niet meer is, hoeft ook niet bang te zijn dat hij plots met een kind wordt geconfronteerd. Ook wensouders moeten niet vrezen dat er plots een extra ouder kan opduiken en donorkinderen moeten niet paranoia worden van het idee dat elke man die een beetje op hen lijkt hun vader kan zijn.

Wat met de familieleden van de dode donor?

Volgens Mertes ligt orgaandonatie vaak nog gevoelig bij de familie. ‘Er wordt gesneden in het lichaam van iemand die je graag ziet. Met elektro-ejaculatie zou daar nog een onaangename handeling bijkomen.’

De vader hoeft dan misschien niet meer met het idee in zijn maag te zitten dat er ergens een kind van hem rondloopt, maar zijn verwanten wel. ‘Stel een jonge twintiger als donor. Zijn ouders moeten verder leven met het idee dat er ergens een onbekend genetisch kleinkind van hen rondloopt. Is de donor een dertiger, dan had hij misschien al kinderen. Die kinderen worden dan plots geconfronteerd met een onbekende halfbroer-of zus.’ De impact van een donorkind op de nabestaanden van de vader mag volgens Mertes niet worden onderschat.

Alles bij elkaar opgeteld, komt er dus heel wat bij kijken. Voorlopig helt de kosten-batenanalyse voor Mertes naar de negatieve kant, al sluit ze niet uit dat verder onderzoek hier verandering in zou kunnen brengen. ‘Op het einde van de rit, denk ik dat de centra vandaag zouden zeggen dat ze dan nog liever verder zoeken naar een levende donor.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content