Staf Henderickx
‘De kijk van een huisarts op langdurig zieken? Rust voorschrijven is een deel van de behandeling’
De federale regering dreigt met sancties voor artsen die veel ziekteverlof voorschrijven. Rust voorschrijven is nochtans een deel van de behandeling, vindt huisarts Staf Henderickx.
In mijn dagelijkse praktijk zie ik drie groepen van langdurig zieken. Patiënten die psychisch decompenseren onder de vorm van burn-out of depressie, al dan niet gepaard met psychosomatische stoornissen zoals maagontsteking, hyperventilatie, prikkelbare darmsyndroom, enzovoort. De tweede groep zijn patiënten met musculoskeletale aandoeningen of RSI’s (Repetitive Strain Injuries), die je kan benoemen als ontstekingen van pezen, spieren en gewrichten door repetitieve handelingen. En tenslotte een derde groep patiënten met kwaadaardige aandoeningen of hersen- of zenuwziekten, die een langdurige of soms blijvende behandeling vergen. Al deze groepen vergen een specifieke aanpak.
Over de laatste groep langdurig zieken met kanker of een neurologische aandoening bestaat er weinig discussie. Het heeft weinig zin om deze mensen te activeren terwijl de behandeling nog bezig is. Na het stoppen van de behandeling blijft er bij vele patiënten nog een vermoeidheid en soms een angstsyndroom bestaan. In mijn praktijk zie ik anderzijds veel moedige patiënten die ondanks het zware verdict van levensbedreigende ziekten toch terug aan de slag gaan, sommigen zelfs tijdens hun behandeling. Zij vertellen me dat het werk hen afleidt van gepieker over hun chronische aandoening.
De groep van patiënten met musculoskeletale aandoeningen zijn vooral mensen in poetsbedrijven en bandwerkers. Bij aandoeningen door overbelasting ten gevolge van repetitieve handelingen maakt het laten rusten van de aangetaste pezen, spieren of gewrichten essentieel deel uit van de behandeling. Stuurt men hen te snel terug aan het werk is herval voorspelbaar. Soms leidt dit tot heelkundige behandelingen, die vaak de pijnen verbeteren, maar niet de werkbekwaamheid.
Slappeling of profiteur?
Wat de groep van patiënten met burn-out en depressie betreft, liggen er in mijn ervaring vijf factoren aan de basis, die alles te maken hebben met de organisatie van de arbeid sinds de laatste decennia: toegenomen onzekerheid, afname van rust- en hersteltijd, weinig sociale ondersteuning, verlies van autonomie en verlies van controle.
Deze factoren hebben als doel de loonkost te drukken en maximale winst realiseren, de investeringen beperken is de onderliggende drijvende kracht. Het zijn de economische mechanismen die ertoe leiden dat patiënten op mijn consultatie belanden. Dat kan inderdaad leiden tot langdurige arbeidsongeschiktheid.
Veel van deze patiënten leggen niet zelden de schuld bij zichzelf en hebben angst om als slappeling, profiteur of plantrekker te worden aanzien. Ik moet hen geruststellen dat hun afhaken een normale reactie van het lichaam is op een aanslepende, ziekmakende situatie. Veel patiënten hopen na enkele dagen terug aan de slag te gaan. Bij deze aandoeningen maakt nochtans ziekteverlof deel uit van de genezing. In hun hoofd moeten ze loskomen van de rondtollende molen van gedachten rond hun werkproblemen. Meestal zijn de meeste van deze patiënten immers vervreemd, niet alleen van hun werksituatie, maar ook van beweging, slaap, gezonde voeding en sociaal contact. Dat herstellen vergt tijd en begeleiding. Zonder terug die basis te hervinden zullen die patiënten niet genezen.
Er bestaat bovendien geen medicijn tegen overspannen zijn. Slaap- en kalmeerpillen, antidepressiva en zenuwtabletten zijn hier uit den boze. Ze brengen geen genezing mee, maar zadelen de patiënt extra op met een verslavingsproblematiek. Het alternatief voor overspanning is ontspanning. En de beste manier om te ontspannen blijft lichaamsbeweging. Wandelen, joggen, fietsen of zwemmen maken positieve hormonen in het lichaam vrij. Er valt nog veel, veel meer over de aanpak van deze aandoeningen te zeggen, maar deze patiënten onder druk zetten om het werk snel te hervatten werkt contraproductief.
Natuurlijk moet er na dit stadium van loslaten en relaxen, best in samenwerking met een arbeidscoach, bekeken worden hoe en wanneer een gedeeltelijke of volledige werkhervatting mogelijk is. En of misschien een wijziging van job geen beter alternatief is.
De verantwoordelijkheid om te beslissen of een persoon al dan niet arbeidsongeschikt is, is ons in de schoenen geschoven zonder dat daarover ooit een fundamentele discussie is gevoerd.
De rol van de huisarts
Wat is de rol van de huisarts om patiënten met deze langdurige ziekten sneller terug aan het werk te krijgen? Een eerste bedenking is dat wij als artsen opgeleid zijn om ziekten te trachten te genezen en spijtig genoeg minder om ze te voorkomen. Wij zijn niet opgeleid om te beoordelen of een patiënt(e) arbeidsgeschikt is voor een specifieke taak in een specifieke werksituatie. Wij kunnen de ziekte kennen, maar niet de specifieke omstandigheden en vereisten van elk werk. De verantwoordelijkheid om te beslissen of een persoon al dan niet arbeidsongeschikt is, is ons in de schoenen geschoven zonder dat daarover ooit een fundamentele discussie is gevoerd. In Nederland is dat bijvoorbeeld totaal niet het geval.
Komt daarbij dat we telkenmale niet alleen een ziekteattest voor de werkgever moeten afleveren, maar ook voor de collega medisch adviseur van het ziekenfonds, die wel betaald wordt om de arbeidsongeschiktheid van langdurig zieken te beoordelen. Vroeger kende ik deze collega’s persoonlijk en was er op elk moment overleg mogelijk. Nu merk ik dat langdurig zieken pas laat worden opgeroepen, dat de patiënt dan bij ons op consultatie komt met een papiertje waarop staat dat hij alle verslagen dient mee te brengen bij de controle. De controle van de medisch adviseur baseert zich volgens mijn ervaring vooral op die verslagen, niet op een eigen grondige anamnese en onderzoek.
In tegenstelling tot vroeger gebeurt er bij gedwongen werkhervatting nooit overleg met ons als huisartsen. Ik heb alle pogingen opgegeven om met de medisch adviseur te overleggen. Je krijgt op het nummer van het ziekenfonds een keuzemenu voor patiënten. Lukt het je toch om een secretaresse aan de lijn te krijgen, dan is de collega meestal niet aanwezig. Vraag je beleefd om de collega te laten terugbellen, dan hoor je meestal niets meer. Dan begrijpt de lezer allicht dat een overleg tussen huisarts, bedrijfsarts en medisch adviseur van het ziekenfonds om de arbeidsgeschiktheid te beoordelen totaal onrealistisch is. Waar, wanneer, hoe?
Mensen ervan overtuigen dat het kerkhof vol ligt met mensen die dachten dat ze onmisbaar waren, is niet evident.
Om te illustreren hoezeer de regeringsmaatregelen een draai van 180 graden hebben genomen citeer ik Het Hulpmiddelenboek voor huisartsen bij angst, stress en slaapproblemen van het Ministerie van Volksgezondheid uit 2005 van de paarse regering van Verhofstadt II pagina 26: ‘In geval van werkstress moeten de artsen al hun overtuigingskracht aanwenden om de patiënt thuis te houden, gezien de levensbedreigende risico’s. Wanneer het werk de hoofdoorzaak is, is arbeidsongeschiktheid van minstens één maand aangewezen. Het is helemaal niet ondenkbaar dat een gestreste persoon ziekteverlof weigert. Mensen ervan overtuigen dat het kerkhof vol ligt met mensen die dachten dat ze onmisbaar waren, is niet evident.’
Ik wil als huisarts uiteraard mijn verantwoordelijkheid nemen om mensen met deze chronische aandoeningen te genezen in samenwerking met paramedici en specialisten. En er dus voor zorgen dat ze terug aan de slag kunnen gaan in hun job. Terloops, het zijn wij als huisartsen die de briefjes van arbeidsongeschiktheid moeten afleveren, terwijl vele patiënten ook opgevolgd worden door specialisten zoals psychiaters, fysische geneesheren, neurologen, enzovoort. Waarom zouden huisartsen dan eventueel gesanctioneerd moeten worden en niet de behandelende specialisten, die meestal geen attesten afleveren?
We mogen patiënten met ernstig problemen niet als plantrekkers, profiteurs en zwakkelingen zien. De meeste mensen gaan wat graag werken, ook om terug een leefbaar inkomen te verwerven. Het ziekenfonds betaalt bij langdurige ziekte slecht 60 procent van het loon. Dus geen inkomsten om feestend door het leven te stappen.
Scherpere controle op patiënten en voorschrijvende huisartsen slaat de bal volledig mis. Wij behandelen als artsen de ziekten, niet de ziekmakende werksituaties, die meer en meer tot arbeidsongeschiktheid leiden. De verantwoordelijkheid van de regering ligt in de aanpak van de bron van het kwaad, in het voorkomen en aanpakken van ziekmakende werksituaties. Liggen daar de prioriteiten van het huidig beleid van deze regering?
Dokter Staf Henderickx is auteur van ‘Dokter, ik ben op. Over werkstress.’ (EPO 2009) en ‘Dit slik ik niet meer.’ (Lannoo 2024)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier