Na de holocaust een ‘honderdjarige oorlog’

Bij het voormalige concentratiekamp Bergen-Belsen wachten Joden uit heel Duitsland tot ze naar Palestina kunnen vertrekken. Sommigen trainen om toegelaten te worden in het het leger of Haganah.

De Holocaust leidt niet rechtstreeks tot het uitroepen van de Joodse staat Israël in 1948. Maar de volkerenmoord op de Joden draagt daar onmiskenbaar toe bij. Ruim zeventig jaar later lijkt het erop dat we midden in een nieuwe ‘honderdjarige oorlog’ zitten.

Het zionisme (Joods-nationalisme) krijgt vorm in de 19de eeuw in de diaspora, en dan vooral in Midden-Europa waar het antisemitisme zorgt voor de opbloei van een tegenbeweging. Theodor Herzl, geboren in Boedapest, publiceert in 1896 Der Judenstaat, een pleidooi voor de terugkeer naar een ‘Joods thuisland’ in de oud-Bijbelse koninkrijken Israël en Judea. Zion verwijst naar de Tempelberg in Jeruzalem, die wordt bezongen door de Joden in ballingschap in Babylonië.

Het beoogde thuisland ligt in het Brits mandaatgebied Palestina, vóór de Eerste Wereldoorlog een deel van het Ottomaanse Rijk. Tijdens die eerste oorlog hengelen alle oorlogvoerende partijen naar de steun van de goed georganiseerde zionisten. Op 2 november 1917 stuurt Arthur Balfour, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, een kort briefje aan baron Lionel Walter Rothschild, een telg uit de gelijknamige bankiersfamilie en een vooraanstaande zionist. Namens de Britse regering betuigt Balfour, overigens een gematigde antisemiet, zijn “welwillende steun aan de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk”. Maar, voegt hij eraan toe, “niets zal worden ondernomen dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van niet-Joodse gemeenschappen in Palestina kan aantasten”.

Onder andere op basis van deze Balfour-verklaring komt er een Joodse migratiegolf op gang naar Palestina. De nieuwkomers kopen massaal landerijen op van de vroegere Turkse eigenaars. Onvermijdelijk komt het tot gewapende conflicten met de Palestijnse dagloners. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog dijken de Britten de Joodse migratie in, om een burgeroorlog in hun koloniale achtertuin te voorkomen. De oorlog verzwakt de Britse machtspositie op het wereldtoneel. De Joden zetten in Palestina defensiegroepen op (Haganah, Irgun…) die terreuraanslagen plegen, ook tegen de Britten als die de Joodse migratie blijven afremmen.

Een Joodsorthodoxe betoger in Israël ontkent het bestaansrecht van de seculiere lekenstaat.
Een Joodsorthodoxe betoger in Israël ontkent het bestaansrecht van de seculiere lekenstaat.

Oorlogsmoe kondigen de Britten aan dat ze op 15 mei 1948 hun mandaat zullen overdragen aan de pas opgerichte Verenigde Naties. Inderhaast werken de VN een tweestatenoplossing uit: een deel van Palestina (56,4 procent) wordt toebedeeld aan de nieuwe Joodse staat en een kleiner deel (42,9 procent) aan een nieuw Arabisch land waarbij Jeruzalem (0,7 procent) onder internationaal bestuur blijft. De meeste zionisten aanvaarden deze verdeling – de Arabische leden van de VN niet.

Onafhankelijkheid

Net voor het aflopen van het Brits mandaat roept de socialist David Ben-Gurion eenzijdig de onafhankelijkheid van Eretz Israël uit. Onder een staatsieportret van Theodor Herzl. Ben-Gurion wordt de eerste premier. De Palestijnen komen in opstand en krijgen militaire bijstand vanuit de Arabische buurlanden. Ben-Gurion wint de onafhankelijkheidsoorlog van 1948 en verwerft meer grondgebied (78 procent) dan voorzien in het VN-plan. De wapenstilstandslijn van toen – de ‘groene lijn’ – geldt voor de buitenwereld nog steeds als officiële grens, maar al lang niet meer voor de Israëli’s. Ze bouwen er wel een scheidingsmuur langs.

Israël wordt internationaal snel erkend, ook door Rusland. Het land wordt lid van de VN en huisvest veel migranten uit de VS en de voormalige Sovjet-Unie. De nieuwe staat krijgt gul bijstand van de VS en ontwikkelt zich economisch bliksemsnel. Israël laat zich gretig meeslepen in een eindeloze serie van oorlogen tegen de Arabische buren. In ’56 woedt de neokoloniale Suezcrisis waarin de Joodse staat zijn militaire overwicht bevestigt. In ’67 volgt de grootste gebiedsuitbreiding tijdens de Zesdaagse Oorlog. Gaza, de Golan en de Westelijke Jordaanoever worden nog steeds bezet, onderworpen, gekoloniseerd of zelfs geannexeerd in weerwil van tal van VN-resoluties. Israël spreekt nooit over ‘bezetting’ maar heeft het steevast over ‘betwiste gebieden’. De Jom Kipoeroorlog van ’73 is een dubbeltje op zijn kant maar herbevestigt het militaire overwicht van Israël, intussen een heimelijke atoommacht. De invasie van Libanon in ’82 gaat gepaard met vreselijke bloedbaden in de Palestijnse vluchtelingenkampen bij Beiroet.

Terreur wordt het nieuwe normaal

Er volgen nog meer formele en informele conflicten. Na elk conflict wordt het Palestijnse probleem groter, en dus ook het gewapend verzet. Het Joods-Arabische conflict dijt steeds verder uit en destabiliseert het Midden-Oosten almaar diepgaander. Vredesafspraken worden zeldzamer en hebben een korte houdbaarheidsdatum. Terreur wordt het nieuwe normaal in de informele oorlogsvoering. Het wordt stilaan een nieuwe ‘honderdjarige oorlog’ tussen culturen, godsdiensten en samenlevingsmodellen. Dit conflict drijft zelfs de Joden uit elkaar in hun nog jonge thuisland. Een groeiend deel van het Joods kiezerspubliek radicaliseert, en staat steeds meer wantrouwig tegenover de oorspronkelijke tweestatenoplos-sing. De tweespalt verlamt het politiek bestel en verklaart waarom Israël nog steeds niet over een volwaardige grondwet beschikt.

Juni 1967: Palestijnen geven zich over aan Israëlische soldaten in het bezette gebied op de Westelijke Jordaanoever.
Juni 1967: Palestijnen geven zich over aan Israëlische soldaten in het bezette gebied op de Westelijke Jordaanoever.

Het land wordt bestuurd aan de hand van een dik dozijn basiswetten. De laatste en meest controversiële basiswet wordt met een krappe meerderheid gestemd in de zomer van 2018. Deze wet bepaalt dat Israël “de natiestaat van het Joodse volk is, waarin het zijn natuurlijke, culturele, religieuze en historische recht op zelfbeschikking vervult. Het recht om nationale zelfbeschikking uit te oefenen in de staat Israël is voorbehouden aan het Joodse volk.” De Palestijnen kunnen bijgevolg binnen Israël geen aanspraak maken op zelfbeschikking. Sterker, ze worden in de wet niet eens vermeld, al maken ze nog steeds een kwart van de bevolking uit.

Dat is een opmerkelijk verschil met de onafhankelijkheidsverklaring van Ben-Gurion die “de Arabische inwoners volledig en gelijk burgerschap en gepaste vertegenwoordiging” toezegt. De nieuwe wet bepaalt ook nog dat Hebreeuws de enige officiële taal is – met een niet nader bepaalde speciale status voor het Arabisch. Grenzen worden evenmin duidelijk afgebakend. Het laat zich raden dat de Palestijnse minderheid dit niet ziet zitten. Ayman Odeh, de voornaamste Palestijnse oppositieleider, zegt onmiddellijk na de goedkeuring van deze wet door het parlement: “De Knesset keurt bij wet de Joodse overheersing goed en maakt ons duidelijk dat we altijd tweederangsburgers zullen blijven.”

Partner Content