Judit Polgár, de beste schaakster aller tijden: ‘Ze eet je met huid en haar op, als een lieflijk monster’

'Vrouwen stoten nooit door naar het hoogste niveau', zei Garri Kasparov in 1988. In 2002 zou Judit Polgár hem verslaan. © Belga Images

Dankzij het succes van de Netflix-serie The Queen’s Gambit heeft de wereld Judit Polgár herontdekt, de beste schaakster aller tijden. Maar het Hongaarse fenomeen heeft een keerzijde: Polgár is het product van een omstreden opvoedkundig experiment en was haar hele carrière het doelwit van seksisme en intimidatie.

Thessaloniki, 1988. Op de achtentwintigste schaakolympiade verkruimelt Judit Polgár de tegenstand. Ze wint twaalf van haar dertien partijen, één keer speelt ze remise. De twaalfjarige is het speerpunt van het Hongaarse vrouwenteam, dat exclusief bevolkt wordt door tieners, onder wie haar zussen Zsuzsa en Zsófia. Judit steekt de individuele gouden medaille in haar zak en Hongarije verslaat het team van de Sovjet-Unie, dat de vorige tien edities op zijn naam heeft geschreven. Team Hongarije gaat de geschiedenis in als Team Polgarije.

Kijkt die week aandachtig mee over de schouder van Judit: Garri Kasparov, de grootste schaakkampioen aller tijden. Wanneer een Hongaarse journalist hem vraagt of hij Judit ooit partij zal geven, wuift de Russische grootmeester de vraag onbeschaamd weg: ‘Het is bekend dat vrouwen nooit doorstoten naar het hoogste niveau.’ Die uitspraak zal later als een boemerang in zijn gezicht terugkomen.

Niet gestoord, ondanks alles

De Netflix-hit The Queen’s Gambit is gebaseerd op de gelijknamige roman van Walter Tevis, maar de verleiding is groot om op zoek te gaan naar de parallellen tussen het wonderlijke fictieve verhaal van Beth Harmon en de stormachtige carrière van Judit Polgár. ‘Ik heb vader Polgár een paar keer gesproken toen ik kapitein was van het Belgische team’, zegt Bernard De Bruycker, de 79-jarige nestor van de Belgische schaakwereld. ‘Dat waren best aangename ontmoetingen. Die mensen lijken me niet sociaal gestoord. Ondanks alles.’

Ze kleedde zich met opzet lelijk, omdat mannen haar tenue vestimentaire anders zouden kunnen gebruiken als excuus.

Astrid Barbier, topschaakster

De Bruycker was zelf geen beroerd schaker. Hij werd vicekampioen van België en schopte het tot FIDE-Meester (Fédération Internationale des Échecs, nvdr). Maar bovenal is De Bruycker de trotse eigenaar van 4000 schaakboeken in 15 talen. De Bruycker leerde Russisch, enkel en alleen om ook de Russische schaakliteratuur onder de knie te krijgen. Hij vist een werk van de Nederlandse schrijver Ed van Eeden uit de bibliotheekkast: De Polgár-zusters, of de creatie van drie schaakgenieën. De Bruycker relativeert: ‘Zsuzsa en Zsófia zijn verdienstelijke schaaksters, niet meer en niets minder. Maar Judit is bloedlink achter het bord.’ Het cruciale woord in de titel van Van Eedens boek is ‘creatie’: ‘Als de jongste van drie zussen heeft Judit het meest geprofiteerd van de ongebruikelijke opvoeding van vader Polgár.’

László Polgár is pedagoog van opleiding. De Bruycker: ‘Tijdens zijn studie heeft hij opmerkelijke ideeën opgevat over intelligentie. Hij raakte ervan overtuigd dat kinderen op school niet slimmer worden, maar dwazer.’ Toen hij zijn latere vrouw Klara leerde kennen, deed hij in lange brieven niet zijn liefde uit de doeken, maar zijn pedagogische project. ‘Genieën’, beweerde Polgár, ‘worden niet geboren maar gemaakt.’ En dus moest en zou hij zijn kinderen thuis onderwijzen. De Bruycker: ‘Gemakkelijk was die keuze niet: de communistische partij vond dat thuisonderwijs niet strookte met de socialistische principes, en in het Westen vond men Polgárs opvoeding ronduit onmenselijk.’ Wanneer critici hem verweten dat hij experimenteerde op de kap van zijn kinderen en hun een normale jeugd ontnam, deed hij niet eens de moeite om dat te ontkennen. De Bruycker: ‘Hij wilde bewijzen dat hij gelijk had, punt. Je zou het nu niet meer moeten proberen, maar je kunt moeilijk beweren dat hij ongelijk had. Zijn project is geslaagd.’

Zsuzsa werd geboren in 1969, Zsófia in ’74, nog twee jaar later volgde Judit. Moeder Klara nam het taal- en wiskundeonderwijs voor haar rekening, vader László onderwierp zijn dochters aan intensieve schaaktrainingen, tot zes uur per dag. Alles in functie van Polgárs uitgangspunt: ‘Beginnen voor de derde verjaardag, specialiseren vanaf het zesde levensjaar.’ Dat de focus op schaken lag, was toeval. Het had evengoed wiskunde of een vreemde taal kunnen zijn, maar toen Zsuzsa een schaakbord uit een lade viste en het niet meer losliet, was de keuze snel gemaakt. László en Klara begrepen snel dat het schaakspel de objectiefste manier was om intelligentie te meten.

De familie betrok een bescheiden appartement in Boedapest. Toen een reporter van The Washington Post hen begin jaren 90 bezocht, schreef hij met verwondering over de smalle woonkamer, die bezaaid was met schaakboeken. De ene muur was behangen met eeuwenoude schetsen, de andere met notaties van oude schaakpartijen.

De zussen genoten alle drie dezelfde spartaanse opvoeding, maar het was de kleine Judit die excelleerde. Op haar vijfde versloeg ze voor het eerst haar vader. Judit leek voorbestemd voor een glorieuze carrière, maar die kwam in het gedrang toen vader László – een zelfverzekerde man die moeilijk tegenspraak duldde – in de clinch ging met de Hongaarse schaakfederatie. Die wilde dat de zussen deelnamen aan toernooien voor vrouwen. László wilde dat ze het alleen opnamen tegen de beste schakers van de wereld. En dat waren toen nog exclusief mannen. Het conflict met de schaakfederatie ontaardde, vader Polgár leverde zijn lidkaart van de communistische partij in. De autoriteiten reageerden met tijdelijke reisverboden. De verhouding zou pas in 1988 ontspannen, toen László toestemde om zijn dochters met de vrouwenploeg te laten deelnemen aan de schaakolympiade in Thessaloniki. Het was daar dat Judit haar neus internationaal aan het venster zou steken.

Judit (links) met haar zussen en haar vader. 'Genieën worden niet geboren maar gemaakt', vond hij.
Judit (links) met haar zussen en haar vader. ‘Genieën worden niet geboren maar gemaakt’, vond hij.

Later zouden de autoriteiten de Polgárs geen strobreed meer in de weg leggen. De Bruycker: ‘Als je met resultaten naar huis kwam, kwam je op een goed blaadje. Voor die Oostblokregimes was sport uitstekende propaganda. Het maakte niet uit of het gewichtheffen, gymnastiek of schaken was.’

Kasparovs paard

Met haar knalprestatie in Thessaloniki maakte Judit Polgár definitief naam als topschaakster. Ze steeg naar plaats 55 op de wereldranglijst – beter dan Kasparov op dezelfde leeftijd. Ze maakte indruk met haar strijdvaardige, agressieve speelstijl. Zo beheerst ze zich achter het schaakbord gedroeg, zo wild ging ze tekeer op het bord. De Bruycker: ‘Het is misschien een kwestie van appreciatie, maar ik ben nooit gek geweest van haar vlijmscherpe stijl. Op tactisch vlak is ze heel sterk, maar strategisch vind ik ze niet bijzonder begaafd.’

Tactiek en strategie: in het dagelijkse taalgebruik zijn de termen vrijwel inwisselbaar, in de schaaksport allesbehalve. Dat legt topschaakster Astrid Barbier (24) uit. Barbier is lid van de Belgische vrouwenploeg en nam deel aan verschillende olympiades. Daar heeft ze Polgar weleens tegen het lijf gelopen: ‘We hebben haar ooit een pen geleend nadat ze de hare verloren had. (lacht) Gesproken heb ik toen niet met haar, nee. Ik ben ook niet het type dat snel onder de indruk is, en ik ben sowieso opgegroeid met de Noorse kampioen Magnus Carlsen als grote voorbeeld. Ik was nog jong toen Judit competitief schaakte. Maar natuurlijk is ze erg belangrijk geweest: voor het vrouwenschaak in het bijzonder, maar ook voor de schaaksport in het algemeen.

‘Ik vind haar stijl wél mooi. Prachtig, zelfs. Het klopt dat ze uitgesproken tactisch speelt. Dat wil zeggen: heel direct en snel. Ze is bekend om haar koningsaanvallen: ze gaat meteen jagen op de koning en vindt het niet erg als ze onderweg pakweg een loper moet afgeven. Ze wil de tegenstander zo snel mogelijk schaakmat zetten.’ Is dat niet altijd het einddoel van een schaakwedstrijd? ‘Ja, maar strategische spelers volgen een omweg, gaan subtieler te werk. Zij bouwen heel traag en nauwgezet hun stelling uit. Ze wurgen de tegenstander zet per zet, om versterkt het eindspel in te gaan. Magnus Carlsen is dat type speler, hij heeft een heel sterk eindspel. Judit speelde veel minder omzichtig: ze deinsde er niet voor terug om meteen H4 en H5 te spelen, de pionnen die je koning beschermen. Nu gebeurt dat vaker, maar in haar jonge jaren was dat zeldzaam.’

De Bruycker: ‘Ik heb onlangs een partij van haar tegen de Deen Lars Bo Hansen nagespeeld. Het was een belangrijke wedstrijd omdat ze allebei grootmeester konden worden. Op een gegeven moment lijken ze af te stevenen op een remise. Maar Polgár kan de partij in extremis naar haar hand zetten met een opzichtige tactische truc. Ze offert haar koningin op en stoomt met een paar dodelijke zetten door naar Bo Hansens koning. Een valstrik, en haar tegenstander trapt er met de ogen open in. Zulke fouten zie je op dat niveau eigenlijk nooit, maar heel soms kun je door te bluffen schaakwedstrijden winnen. Ze speelt als een brutaal joch – te brutaal, vind ik. Ze gaat tekeer als een kind aan de ballenkraam op de kermis. ‘

In de eerste helft van de jaren 90 zette Polgar haar opmars door, onhoudbaar. Ze reeg de ene zege aan de andere. Vijftien jaar en vijf maanden oud was ze toen ze de jongste grootmeester aller tijden werd, een record waarmee ze Bobby Fischer van de troon stootte. De legendarische Amerikaan had vrouwen in het magazine Newsweek ooit vergeleken met vissen: ‘Ze kunnen zich niet concentreren, hebben geen uithoudingsvermogen en zijn niet creatief.’

Polgár ging door op haar elan. In 1993 versloeg ze oud-wereldkampioen Boris Spassky. Na een krachtmeting van tien partijen, verspreid over twee weken, zuchtte de Rus: ‘Ik wil slapen, zoals een beer die een winterslaap houdt. En dromen dat ik 16 ben, en Judit 56.’ De Bruycker: ‘Je hebt geen muscles nodig om te schaken, maar je moet fysiek sterk zijn. Een schaakpartij van vijf uur zuigt het sap uit je botten.’ Polgárs reputatie zwol aan. De Britse grootmeester David Norwood noemde haar ‘een lieflijk monster met kastanjebruine lokken, dat haar tegenstanders met huid en haar opvreet’.

In 1994 gaf dat lieflijke monster voor het eerst regerend wereldkampioen Garri Kasparov partij. Eindelijk. Zes jaar waren verstreken sinds Kasparov in Thessaloniki had georakeld dat vrouwen nooit het hoogste niveau zouden bereiken. Een paar jaar later had hij er nog een schepje bovenop gedaan: ‘Ze is een fantastische speelster, maar ze is en blijft een vrouw. Uiteindelijk komt alles neer op de onvolmaaktheden van de vrouwelijke psyche.’

Het hoeft geen betoog dat de sfeer geladen is wanneer de twee mekaar in de ogen kijken op het hoog aangeschreven toernooi van Linares bij Madrid. De Bruycker: ‘Die partij is de geschiedenis ingegaan, maar niet door het hoge niveau van het spel. Die dag is iets gebeurd wat je zelden ziet in het professionele schaken. Kasparov maakt een flater vanjewelste. Ze zijn dan 35 zetten ver in het spel, en hij heeft een licht overwicht. Hij verzet zijn paard naar C5, maar bedenkt zich en plaatst het uiteindelijk op F8. Iedereen die erbij is, heeft het gezien: Kasparov heeft zijn paard een fractie van een seconde losgelaten. Dat is absoluut not done, een flagrante overtreding van de spelregels en de ethiek. Ik zou het zelfs walgelijk durven te noemen.’

Judit Polgár:'Voor een topcarrière in het schaken zijn de meeste vrouwen niet egoïstisch genoeg.'
Judit Polgár:’Voor een topcarrière in het schaken zijn de meeste vrouwen niet egoïstisch genoeg.’© GETTY IMAGES

Ook Polgar heeft het gezien, maar ze is onder de indruk van de omstandigheden. Ze is pas voor het eerst uitgenodigd op een groot toernooi als dit en wil geen keet schoppen. Ze zwijgt. Tien zetten later geeft ze op.

De consensus is nu dat Polgár minstens remise had gespeeld, en misschien zelfs had gewonnen, als Kasparov de regels had gevolgd. De Bruycker: ‘Polgár is na de partij verhaal gaan halen. En Kasparov heeft daar heel slecht op gereageerd. Hij heeft jaren niet tegen haar gesproken. Een beetje minnetjes voor zo’n man.’

Decolletés verboden

Oktober 2020. Op haar eigen You- Tube-kanaal publiceert Judit Polgár een Zoom-interview met Garri Kasparov. De sfeer is vriendschappelijk, maar ook lichtjes onbehaaglijk. De rivalen van weleer wisselen beleefdheden uit, maar Polgárs glimlach lijkt ietwat geforceerd. Ze brengt de allereerste ontmoeting in Thessaloniki in herinnering. Kasparov geeft toe dat hij sceptisch was over de kansen van vrouwen om wereldkampioen te worden: ‘ By the way, ik had gelijk.’ Polgár blijft glimlachen, ook wanneer hij haar herinnert aan een andere straffe uitspraak: ‘Ik heb ooit gezegd dat ik eerder van een computer dan van een vrouw zou verliezen. Daarin had ik helaas ook gelijk.’

Eind jaren 80 voorspelde Susan Polgár – ze woont intussen in de States en heeft haar naam verengelst – dat uiterlijk in 2000 een vrouw wereldkampioen schaken zou zijn. De Bruycker: ‘Weer twintig jaar verder is het er nog altijd niet van gekomen. Anno 2021 doen mannen het gewoon nog altijd veel beter. En laten we wel wezen: Judit heeft inderdaad veel mannelijke topschakers verslagen, maar vaak ging het om snelschaken of blindschaken. Is het een kwestie van intelligentie? Ik weet het niet. Ed van Eeden schrijft in zijn boek dat het aan opvoeding kan liggen: “Meisjes krijgen een pop, jongens een pion.”‘

‘Volgens mij is statistiek de belangrijkste verklaring’, zegt Astrid Barbier. ‘Ik geloof dat amper 10 procent van alle schakers vrouw is. Daardoor is de kans op een vrouwelijke wereldkampioen natuurlijk veel kleiner. En dan zijn er de culturele factoren. Het is duidelijk dat in de opvoeding van meisjes veel minder de nadruk wordt gelegd op agressiviteit en competitiviteit.’ Of zoals Judit Polgár zelf ooit zei: ‘Een topcarrière in het schaken vereist een graad van egoïsme die de meeste vrouwen niet in zich hebben. Meisjes worden opgevoed om zorg te dragen voor anderen.’ Een ander argument: coaches, maar ook ouders, koesteren vanaf het prille begin minder hoge verwachtingen bij meisjes dan bij jongens.

Toen The Queen’s Gambit vorig jaar zo veel weerklank kreeg, gingen journalisten aankloppen bij Polgár. Ze vertelde hun dat de reeks geloofwaardig is op het vlak van het schaakspel, maar dat de makers geen oog hadden voor de donkere kanten van de schaakwereld. Beth Harmons mannelijke tegenstanders blijven voornaam en respectvol wanneer ze hen heeft ingeblikt. Dat was bij de Polgars anders. Zij zijn hun carrière lang het doelwit geweest van intimidaties, bedreigingen en ongewenste avances.

De Bruycker: ‘Er was zeker seksisme. Dat had met schaamte te maken. Als een man van een vrouw verloor, had hij geheid last van buik- of hoofdpijn. Of hij had zelf een stommiteit begaan. Maar we spreken nu echt wel over andere tijden. In 1968 schreef de Nederlandse grootmeester Johannes Donner in het damesblad Avenue een stuk over vrouwen en schaken. Hij besloot: “Hoe pijnlijk het ook is, wij mogen niet schromen de waarheid onder ogen te zien: Vrouwen kunnen niet schaken.” Daar kwam een heel felle reactie van een feministe op, die zijn opmerking even discriminerend vond als de uitspraak: “Negers kunnen niet schaken.” Waarop Donner doodleuk antwoordde: “U vergist zich. Negers kunnen best schaken, maar negerinnen niet.”‘ (lacht)

Barbier: ‘Toen ik op mijn zesde, zevende voor het eerst van volwassenen won, kwam dat mij ook weleens op laatdunkende opmerkingen te staan. Genre: “Je bent niet slecht, voor een meisje.” Maar ik trok me dat niet aan, ik vond dat grappig. Wat ik heb gehoord, verbleekt bij wat Judit en haar zussen hebben meegemaakt. Ik las ooit dat Judit zich met opzet lelijk kleedde, omdat mannen haar tenue vestimentaire anders zouden kunnen gebruiken als excuus. Bij internationale wedstrijden was er trouwens een regel dat alleen de bovenste twee knoopjes van je blouse open mochten staan. Ik denk dat die regel is afgeschaft, maar ik hou me daar nog altijd aan. Ik zou me anders ongemakkelijk voelen.’

In 2002 is het eindelijk zover: in het toernooi Russia vs The Rest of the World verslaat Judit Polgár Garri Kasparov, ondanks de zogenaamde imperfecties van de vrouwelijke psyche. Hij was niet de laatste wereldkampioen die ze aan haar degen reeg. Magnus Carlsen, Viswanathan Anand, Anatoli Karpov: allemaal moesten ze eraan geloven. Regerend wereldkampioen Carlsen zei na zijn verliespartij dat Polgár alles in haar had om wereldkampioen te worden.

Zover is het nooit gekomen. In augustus 2014 kondigde de 38-jarige Polgár haar afscheid van het professionele schaken aan. Ze wilde meer tijd vrijmaken voor haar gezin. De Bruycker: ‘Het moederschap heeft haar de das omgedaan. Dat is klassiek en dat zie je zelfs bij mannelijke topschakers die vader worden. Wie een kind krijgt, zakt 100 punten op de wereldranglijst. Schaken is: werken als de beesten, isolatie en studie. Er is naast het bord geen plaats voor iets anders.’

Judit Polgár

– 23 juli 1976: geboren in Boedapest

– Speelt haar eerste schaakpartij op haar derde

– 1991: wordt de jongste grootmeester aller tijden

– 2002: verslaat wereldkampioen Garri Kasparov

– 2003: bereikt de top 10 van de wereldranglijst. Ze is nog altijd de enige vrouw die daarin geslaagd is

– 2014: kondigt onverwacht het einde van haar schaakcarrière aan

– Is vandaag kapitein van de Hongaarse mannelijke schaakploeg en leidt haar eigen stichting, die jonge schakers opleidt en ondersteunt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content