Waarom de strijd om het Elysée nog best spannend kan worden

Emmanuel Macron. 'Macrons taalgebruik is een mengvorm van hoe linkse en rechtse politici praten.' © GETTYIMAGES
Jeroen Zuallaert

Minder dan een jaar voor de presidentsverkiezingen moet Emmanuel Macron een wankele balans verdedigen. Om in april 2022 herkozen te worden, rekent hij op het succes van Marine Le Pen.

‘De ingrijpende transformaties die ik in 2017 voorstond, hebben Frankrijk en Europa veranderd. Zij moeten nu worden versterkt, zodat de aan de gang zijnde wederopbouw vruchten kan afwerpen, voor iedereen. Ik heb uw bezorgdheid gehoord, soms uw woede, en ik deel uw ongeduld. Tegenover nationalisme, populisme en de verleiding om zich terug te trekken, die niets anders betekenen dan stagnatie, wil ik de keuze van hoop, vooruitgang en verzoening belichamen. (…) Ik heb er alle vertrouwen in dat u voor de toekomst zult kiezen, en solidariteit zult verkiezen boven egoïsme, vooruitgang boven achteruitgang, wetenschap boven obscurantisme en orde boven chaos.’

Macron heeft nergens doorgeduwd. Hij heeft overal een beetje hervormd, maar nergens in de diepte.

Camille Kelbel, politologe aan de Universiteit van Lille

Het zijn woorden die Emmanuel Macron nooit heeft uitgesproken, en toch zijn ze op en top Macron. Want hoewel de campagne voor de presidentsverkiezingen nog lang niet begonnen is, kan Damon Mayaffre, politoloog aan de Universiteit van Nice, al min of meer inschatten wat de president zal zeggen. Voor zijn boek Macron ou le mystère du verbe, dat vorige week werd gepubliceerd, heeft hij duizenden toespraken en uitspraken van Macron verzameld en geanalyseerd met behulp van artificiële intelligentie. Op basis van dat corpus heeft de computer geleerd om ‘Macrons’ te praten, en te voorspellen hoe zijn eerste campagnespeech eruit zou kunnen zien. Zeker bij Macron, die in 2017 verkozen werd met de belofte om de klassieke links-rechtsverdeling te overstijgen, is dat een interessante oefening, legt Mayaffre uit. ‘Macrons taalgebruik is een mengvorm van hoe linkse en rechtse politici praten’, zegt Mayaffre. ‘Hij gebruikt voortdurend woorden die typisch zijn voor linkse politici, die hij voorziet van het “rechtsere” prefix “re-.” Hij praat dus over renaissance (wedergeboorte) in plaats van naissance (geboorte), of over refondation (herstichting) in plaats van fondation (stichting). Zoals traditioneel links richt hij zich op de toekomst, maar dat laat hij tegelijk aansluiten bij een terugkeer naar een glorieus verleden. Het is een voortdurende evenwichtsoefening om beide kanten van het ideologische spectrum te bedienen.’

Op een jaar van de presidentsverkiezingen moet Macron ondanks zijn onblusbare optimisme ook achteromkijken en zijn beleid verdedigen. De balans oogt niet bijster spectaculair. Veel hervormingen zijn niet helemaal doorgevoerd. De veelbesproken pensioenhervorming die de regering begin maart 2020 afkondigde, is geschorst tot het einde van de gezondheidscrisis. Ook de hervorming van het werkloosheidssysteem verloopt chaotisch. Macrons fiscale hervormingen, die een beter investeringsklimaat moesten creëren, hebben tot nu toe geen effect, al speelt de pandemie daarbij zeker een rol. En op het gebied van klimaatverandering en duurzame energie is het presidentiële rapport eveneens magertjes. ‘Macron heeft zeker heel wat hervormingen in gang gezet’, zegt Camille Kelbel, politologe aan de Universiteit van Lille. ‘Maar uiteindelijk heeft hij nergens doorgeduwd. Hij heeft overal een beetje hervormd, maar nergens in de diepte.’

Ook in de coronacrisis maakt Macron geen al te beste beurt. Met de nodige zin voor drama kondigde hij op 16 maart 2020 aan dat Frankrijk ‘in oorlog’ was met het coronavirus. Het nam niet weg dat de aanpak in het begin ook in Frankrijk in het honderd liep. Net als België had Frankrijk in de begindagen nauwelijks mondmaskers. Minister van Volksgezondheid Olivier Véran trok het nut ervan aanvankelijk in twijfel. In de nadagen van eerste golf botste het Franse centralisme op zijn grenzen. De maatregelen die Macron over heel Frankrijk had uitgevaardigd, stuitten op heel wat lokaal verzet – zeker op de plaatsen waar hij bij de gemeenteraadsverkiezingen in juni een nederlaag had geleden. En ook in de vaccinatiecampagne blunderde Macron, toen hij op basis van ontoereikende onderzoeksdata het AstraZeneca-vaccin ten onrechte ‘bijna ineffectief’ noemde voor 65-plussers. In een land met een aanzienlijke antivaccinatiebeweging was dat een onvergefelijke blunder. Daarbij ging Macron in januari nog lijnrecht in tegen het advies van de virologen. Twee weken lang weigerde hij een nieuwe lockdown af te kondigen. Toen de situatie ontspoorde, vervroegde Macron de avondklok tot 18 uur, en kregen Fransen te horen dat ze niet verder dan tien kilometer van hun woning mochten gaan.

Opmerkelijk genoeg liggen Macrons voornaamste successen in zijn Europees beleid. Terwijl zijn voorganger François Hollande (PS) vrijwel volledig afwezig was, viel Macron op door zijn voluntarisme. Van beloftes als transnationale kieslijsten, een aparte begroting voor de Eurozone en een financiële transactietaks komt niets in huis. Maar tegelijk is Macron samen met de Duitse bondskanselier Angela Merkel wel de gangmaker van het Europese coronaherstelfonds van 750 miljard euro, waarbij de EU voor het eerst in haar bestaansgeschiedenis gemeenschappelijke schulden aangaat. En er is de Conferentie voor de Toekomst van Europa, waarmee hij hoopt om op termijn de Europese verdragen grondig aan te passen. Al is het maar afwachten of die Conferentie hem in de Franse verkiezingscampagne veel zal opleveren.

In elk opinieonderzoek zie je dat de moord op leerkracht Samuel Paty een keerpunt is. Ze heeft voor een enorme verharding van de standpunten gezorgd.

Jean-Yves Camus, directeur van het Observatoire des radicalités politiques

Onthoofd

Het wordt allesbehalve vanzelfsprekend om die balans te verdedigen. ‘Zijn voornaamste uitdaging bestaat erin dat hij moet bewijzen dat hij trouw aan zichzelf is gebleven’, zegt Luc Rouban, politiek expert aan Sciences Po. ‘Macron is verkozen met de belofte om te moderniseren en te hervormen, los van de traditionele politieke tweespalt tussen links en rechts. Hij moet aantonen dat het macronisme nog steeds in leven is, en dat zal niet meevallen. Macron heeft zichzelf altijd verkocht als een efficiënt pragmaticus. Zijn analyse was dat zowel de linkerzijde als de rechterzijde te ideologisch was om resultaten te behalen. Hij zou als manager veel doeltreffender werken. Maar toen was er plotseling de coronacrisis, en moesten we vaststellen dat Macron het niet per se beter deed dan politici met een uitgesproken links of een rechts profiel.’ Rouban verwijst naar recent onderzoek, waaruit blijkt dat de onvrede over de aanpak van de coronacrisis in Frankrijk aanzienlijk groter is dan in landen als Duitsland of het Verenigd Koninkrijk. ‘Ondanks alles wat misliep, zijn Merkel en Boris Johnson erin geslaagd om zichzelf als leiders te profileren. Macron is daar niet in geslaagd. In opinieonderzoeken scoort hij nog steeds even slecht als vorig jaar.’

Dat Macron er niet toe kwam om zijn hervormingen door te voeren, komt ook omdat hij niet echt een partijapparaat achter zich heeft. La République en Marche, de beweging die na zijn verkiezing omgeturnd werd tot partij, is nauwelijks lokaal verankerd. LREM heeft weinig burgemeesters, en de meeste parlementsleden hadden voorheen geen politieke ervaring. Bovendien heeft Macron zelf de neiging om er weleens met gestrekt been in te gaan. In 2017 zette hij Pierre de Villers, de Franse opperbevelhebber, hardhandig aan de deur omdat die te kritisch was voor zijn besparingen bij Defensie. En ook zijn beslissing om de Ecole nationale d’administration, Frankrijks meest elitaire school, te sluiten, toont dat Macron niet terugdeinst voor een robbertje armworstelen met de gevestigde waarden. ‘Er is een enorme spanning tussen het Elysée en de ambtenarij’, aldus Rouban. ‘Dat heeft zijn hervormingen zeker bemoeilijkt. Macron heeft onderschat hoeveel tegenstand er van het staatsapparaat kan uitgaan, en in welke mate het lokale niveau hervormingen kan tegenhouden.’

De voorbije maanden manifesteerde de regering-Macron zich nadrukkelijk op het veiligheidsthema. Het is een thema waarop hij geen campagne heeft gevoerd en dat hem door de omstandigheden wordt opgedrongen. Ook onder Macron wordt Frankrijk immers geregeld opgeschrikt door terroristische aanslagen. Nauwelijks twee weken geleden werd in het commissariaat van Rambouillet, een gemeente op een veertigtal kilometer van Parijs, een politieagent neergestoken. Maar het is vooral de gruwelijke moord op de geschiedenisleerkracht Samuel Paty, die door een Tsjetsjeense jihadist werd doodgeschoten en onthoofd, die de gemoederen diep heeft beroerd. ‘Onderschat de impact van die moord niet’, waarschuwt Jean-Yves Camus, die als directeur van het Observatoire des radicalités politiques extreemrechts bestudeert. ‘De voorbedachtheid van de moord, en de medeplichtigheid van de leerlingen die over Paty gelogen hebben, hebben voor een enorme verharding van de standpunten gezorgd. In elk opinieonderzoek zie je dat de moord op Paty een keerpunt is.’

Marine Le Pen De leidster van het extreemrechtse Rassemblement National ligt volgens de peilingen nek-aan-nek met Macron.
Marine Le Pen De leidster van het extreemrechtse Rassemblement National ligt volgens de peilingen nek-aan-nek met Macron.© GETTYIMAGES

Op 15 april werd de ‘globale veiligheidswet’ aangenomen, waardoor de macht van de lokale politie gevoelig wordt uitgebreid. De politie krijgt meer toegang tot camerabeelden, er komen bodycams en ook surveillance met drones behoort voortaan tot de mogelijkheden. Er komen ook strengere en bijzonder verregaande regels om de politie in bescherming te nemen. Wie beelden verspreidt waarop politieagenten herkenbaar in beeld komen, riskeert een jaar gevangenisstraf en een boete van 45.000 euro. Vooral die laatste maatregel, die het de facto onmogelijk maakt om tegen politiegeweld op te treden, werd op enorm protest onthaald. Begin oktober kondigde Macron ook aan dat er een separatismewet komt, die de lekenstaat moet versterken. Er komen strengere controles op de geldstromen van religieuze organisaties en de ELCO-lessen – van overheidswege gesubsidieerde lessen waarmee kinderen van migranten de taal van hun ouders kunnen leren – worden afgeschaft. Terwijl de tekst aanvankelijk gericht was tegen gewelddadig extremisme in het algemeen, kreeg de wet na passage in de Senaat – waar rechts een meerderheid heeft – een formulering die explicieter naar de radicale islam wijst. ‘Dat zorgt voor een zekere dubbelzinnigheid’, erkent Kelbel. ‘In zekere zin suggereren de nieuwe maatregelen dat de islam eigenlijk niet compatibel is met de waarden van de republiek.’

Zelfs als het in de context van voortdurende terreurdreiging niet onlogisch is om de republikeinse waarden uit te dragen, zit achter die gespierdere opstelling ook een politieke berekening. Zo ging Gérald Darmanin (LREM), de huidige minister van Binnenlandse Zaken, begin februari in debat met Marine Le Pen, de partijleidster van het extreemrechtse Rassemblement Nationale. Zowel Darmanin als Le Pen gooide in dat debat met bloemetjes naar de ander, al hing naar goede Franse gewoonte geregeld ook de bloempot er nog aan. Le Pen feliciteerde Darmanin met zijn boek, dat ze naar eigen zeggen vrijwel volledig onderschrijft. Darmanin noemde Le Pen dan weer ’te soft’ in haar verdediging van de Republikeinse waarden. ‘De houding van Le Pen is volkomen logisch’, aldus Jean-Yves Camus. ‘Le Pen probeert al jaren om haar discours te matigen en zichzelf interessant te maken voor rechtse kiezers die nauwer bij het centrum aansluiten.’ Voor de houding van Darmanin heeft Camus dan weer minder begrip. ‘Hij heeft de fout gemaakt die politici al veertig jaar maken’, zucht Camus. ‘Als je maar de minste indruk geeft dat je extreemrechts ten dele gelijk geeft, stimuleer je kiezers om voor hen te stemmen.’

In de touwen

Zou het ermee te maken hebben dat extreemrechts de wind in de zeilen heeft? Volgens de laatste peilingen ligt Macron nek-aan-nek met Le Pen. Maar liefst 26 procent van de Fransen zou in de eerste stemronde bereid zijn om op Le Pen te stemmen. ‘Le Pen heeft een enorm trouw kiezerspubliek’, aldus Camus. ‘Van de kiezers die in 2017 op haar hebben gestemd, zal minstens 82 procent opnieuw op haar stemmen. Extreemrechts gaat niet weg. Deze partij is al veertig jaar verankerd in het Franse politieke landschap, en zal daar nog zeker 25 jaar blijven.’ Toch hoeft die populariteit voor Macron geen onoverkomelijk probleem te zijn. Daarvoor rekent hij op het aloude principe van het Franse kiessysteem: Au premier tour, on choisit; au second, on élimine (in de eerste ronde kiest men, in de tweede ronde elimineert men). ‘Macron is daar een stap verder in gegaan’, aldus Luc Rouban. ‘Hij heeft in 2017 de tweede ronde gehaald dankzij socialistische kiezers die wilden vermijden dat de tweede ronde tussen ex-premier François Fillon (Les Républicains) en Marine Le Pen zou gaan. Dat is de grote handicap van het macronisme: eigenlijk heeft hij geen positieve electorale basis. En dus moet hij erop rekenen dat hij in de tweede ronde tegen Le Pen uitkomt, zodat genoeg Fransen bereid zullen zijn om de neus dicht te knijpen en toch voor hem te stemmen.’

Daarbij helpt het dat links in Frankrijk zowat collectief in de touwen ligt. Eind 2017 zag de eens zo machtige Parti Socialiste zichzelf gedwongen om haar legendarische Parijse hoofdkwartier in de Rue de Solférino te verkopen. De enige kandidaat ter linkerzijde die boven het maaiveld uitsteekt, is de eeuwige brulboei Jean-Luc Mélenchon van La France insoumise. Door die hopeloze verdeeldheid, waardoor het vrijwel onmogelijk is om een linkse kandidaat in de tweede ronde te krijgen, richt Macron zich al sinds het begin van zijn presidentschap op de rechterzijde van het centrum. In zekere zin hoeft hij daarvoor zelfs nauwelijks op te schuiven. Met Édouard Philippe en Jean Castex had Macron twee keer een Republikeinse premier. Ook minister van Financiën Bruno Le Maire en minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin komen van bij Les Républicains. Damon Mayaffre brengt een oude wijsheid van François Mitterrand in herinnering, die het politieke centrum ooit beschreef als ‘ni de gauche, ni de gauche’ (‘niet links, en ook niet links’). ‘Macron beweert wel dat hij links noch rechts is, maar hij is gewoon een centrumrechtse politicus’, zegt Damon Mayaffre. ‘Uit onze analyses blijkt dat zowat 67 procent van zijn uitspraken als rechts gecatalogiseerd wordt. Omdat Macron weet dat links toch geen vuist kan maken, wil hij vooral voorkomen dat er een centrumrechts alternatief voor hem komt.’

Omdat Macron weet dat links toch geen vuist kan maken, wil hij vooral voorkomen dat er een centrumrechts alternatief voor hem komt.

Damon Mayaffre, politoloog aan de Universiteit van Nice

Maar ook bij Les Républicains, de partij die doorgaans rechts en centrumrechts in Frankrijk verenigt, is de verdeeldheid troef, en lijkt het onwaarschijnlijk dat er één persoonlijkheid alle centrumrechtse stemmen verzamelt. De populairste Republikein is Édouard Philippe, die als premier onder Macron zelfs populairder was dan de president zelf, en net daarom in juli 2020 werd vervangen. Maar tegelijk lijkt Philippe te twijfelen, en weigert hij voorlopig over een mogelijke kandidatuur te spreken. Er is Xavier Bertrand, de huidige president van de noordelijke regio Hauts-de-France, die in 2017 Les Républicains verliet. Bertrand, een voormalig woordvoerder van Nicolas Sarkozy, is een uitgesproken voorstander van decentralisering, een idee waarvoor in Frankrijk heel wat steun bestaat en waar Macron net uiterst zwak staat. Een andere Republikein met ambitie is Valérie Pécresse, de president van de hyperbelangrijke Île-de-France-regio. Bertrand en Pécresse moeten wel eerst nog regionale verkiezingen afwerken. Als ze daar verliezen, lijken ze bij voorbaat uitgeschakeld.

Los van het feit dat Macron in het afgelopen jaar geen verpletterende indruk maakte, zorgt de pandemie ervoor dat het ongenoegen minder goed gepeild kan worden. Waren er voor de uitbraak van de pandemie nog de Gele Hesjes die geregeld hun wrevel uitten, dan is dat protest het afgelopen jaar bijna volledig stilgevallen. Die Gele Hesjes maken deel uit van wat Rouban ‘de zwarte materie van de democratie’ noemt. ‘Het is een groep die doorgaans niet gaat stemmen, maar er bestaat altijd een kans dat ze gecapteerd wordt door Le Pen of door Mélenchon. Het is onmogelijk om te voorspellen hoe ze zich gaan gedragen.’ Ook onder militairen borrelt een duidelijk ongenoegen. Eind april dreigde een handvol Franse generaals er al mee een staatsgreep te plegen als Macron de ‘chaos’ niet aanpakt. Volgens het ultraconservatieve weekblad Valeurs Actuelles wordt die oproep door heel wat actieve officieren gesteund.

Die groeiende onvrede doet de vraag rijzen hoelang de strategie van de dichtgeknepen neus nog kan blijven duren. Zullen centrumlinkse kiezers Macron wel blijven steunen? Voorlopig hebben ze er weinig voor in ruil gekregen. Daarbij komt dat die kiezers in Frankrijk de voorbije twintig jaar maar al te vaak de neus hebben moeten dichtknijpen in de tweede ronde. In 2002 stemden linkse kiezers massaal voor de door hen diep verachte Jacques Chirac (toen UMP), om te vermijden dat Jean-Marie Le Pen president werd. Ook van de onhandige en grijze François Hollande kregen weinig linkse kiezers het warm, maar hij was nu eenmaal de enige manier om de nog meer gehate Nicolas Sarkozy (toen UMP) weg te krijgen. En ook Macron was voor heel wat linkse kiezers een keuze bij gebrek aan beter, die met zijn liberale hervormingen zeker niet voor enthousiasme binnen het oude PS-electoraat zorgt. ‘Die inschatting wordt elke keer riskanter’, waarschuwt Kelbel. ‘Er zijn steeds meer linkse kiezers die op den duur geen zin meer hebben om als dam tegen extreemrechts te dienen. Het risico bestaat echt dat dat eens fout loopt.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content