Stemmen uit Oekraïne (9): ‘Het Russische deel van mijn familie gelooft niet dat het Russisch leger op ons schiet’

Oekraïense vluchtelingen in Polen, 7 maart 2022. © REUTERS
Jeroen Zuallaert

Terwijl de oorlog onverminderd verder woedt, legt Knack zijn oor te luister bij Oekraïners. Hoe kijken zij naar het conflict met Rusland? Vandaag: Aleksandra en haar zoontje Maksim, wachtend op haar broer.

Aleksandra (39) heeft er een heuse klus aan om haar driejarige zoontje in toom te houden. Maksim, ingeduffeld in een skivest en een geelrode muts die half over zijn ogen hangt, probeert voortdurend aan de wakende blik van zijn moeder te ontsnappen. Moeder en zoon zijn net de grens met Polen overgestoken. Meer dan 24 uur hebben ze in de rij staan koukleumen. ‘Ik wil niet klagen’, zegt Aleksandra. ‘We hebben het gehaald.’

Afgelopen vrijdag zijn ze uit Zaporizja vertrokken, nadat het in hun thuisstad Kiev te gevaarlijk was geworden. Maar ook Zaporizja kwam al snel onder Russisch vuur te liggen. ‘Er waren constant sirenes, explosies en raketinslagen’, vertelt Aleksandra. ‘We zaten voortdurend bibberend van angst in de schuilkelders. Na enkele dagen besefte ik dat ik dit niet kon volhouden. Ik ben principieel: ik vlucht niet weg voor problemen. Maar ik wil geen angst zien in de ogen van mijn zoontje.’

Haar ouders, beiden in de zeventig, zijn nog steeds in Zaporizja. ‘Ze denken dat ze thuis veilig zijn. Ze wonen in een alleenstaand huis, even buiten de stad. Ik heb moeite dat te geloven, maar ik heb hen niet kunnen overtuigen. Je kunt niet blijven discussiëren. Ik ben vertrokken nu het nog kan. Ik was bang dat we anders niet meer weg zouden raken.’ Vier dagen lang zijn ze onderweg geweest. Door de enorme vluchtelingenstroom staan zelfs op de lokale wegen enorme files in Centraal- en West-Oekraïne. ‘Met een actieve driejarige is dat geen sinecure’, vertelt ze. ‘Hij snapt niet wat er gebeurt. Het was heel moeilijk om hem in toom te houden.’

We hebben technologie waarmee we op duizenden manieren met elkaar kunnen communiceren. En toch lossen we nog steeds problemen op met wapens.

Haar man is achtergebleven in Zaporizja. ‘Hij heeft zich als vrijwilliger opgegeven en zit nu in de tweede verdedigingslinie rond de stad. Hij wilde niet met ons mee. Alles komt goed, beloofde hij me.’ Wanneer ik haar vraag of ze dat echt gelooft, antwoordt ze zonder aarzelen: ‘Ja.’

‘Niemand had gedacht dat dit ooit kon gebeuren’, zegt ze. ‘Geen moment heb ik er rekening mee gehouden dat dit in onze tijd mogelijk was. Nooit was het gemakkelijker om met elkaar te praten. We hebben technologie waarmee we op duizenden manieren met elkaar kunnen communiceren. En toch lossen we nog steeds problemen op met wapens. Hoe is dat toch mogelijk?’

Zoals zoveel Oekraïners heeft ze een ‘volbloed Russische’ moeder, en heeft ze nog steeds veel familie in Rusland. ‘Ze hebben geen enkel idee van wat hier aan de gang is’, zucht Aleksandra. ‘Het Russische deel van mijn familie gelooft niet dat het Russische leger op ons schiet. Ze denken echt dat Rusland Oekraïne aan het bevrijden is. Ik heb hen berichten gestuurd. Ik heb hen gebeld. Ik heb foto’s en filmpjes gemaakt van de explosies en van de slachtoffers. Ik heb hen uitgelegd dat ze ons beschieten, terroriseren, verjagen en vermoorden. Ze willen het gewoon niet geloven. Ze beweren dat de Oekraïners op zichzelf schieten. Ze hebben het contact verbroken omdat ze er niet langer mee geconfronteerd wilden worden.’

Ze snuift, zoekt behoedzaam naar haar woorden, schudt het hoofd. ‘Ik neem het hen niet kwalijk. Al acht jaar krijgen ze een totaal verkeerd beeld van Oekraïne. Hoe kun je dan geloven dat ze al acht jaar tegen je liegen? Voor mij zijn de Russen geen slechte mensen. Het probleem ligt volledig bij hun regering. De gewone Russen zijn net zoals wij. Het is jammer dat ze niet inzien hoe hard ze belogen worden door hun leiders. Ze zijn bang om zich te verzetten. Mijn Russische vrienden die wél snappen wat hier gebeurt, vertelden me dat er gisterenochtend alweer tweeduizend mensen zijn opgepakt bij een protest.’ Ze zucht, opnieuw. ‘Ik snap dat het voor hen niet eenvoudig is.’

Voorlopig kan ze bij haar broer blijven, die in Polen woont, en beloofd heeft om haar weldra op te pikken. ‘Wat hierna komt?’ Ze denkt na, wikt haar woorden. ‘Wat kan ik zeggen? Als ik echt zou denken dat binnenkort alles weer beter zal zijn, was ik niet gevlucht. Het komt niet gauw weer goed. Ik heb geen idee hoe mijn leven er de komende jaren uit zal zien.’

Partner Content