Pools president Duda krijgt tweede ambtstermijn: ‘Liberale elite betaalt prijs voor haar arrogantie’

Andrzej Duda op 07/07/2020 © belga
Kamiel Vermeylen

De omstreden Poolse partij voor Recht en Rechtvaardigheid (PiS) flikt het alweer: voor de tweede keer op rij wint Andrzej Duda de presidentsverkiezingen met een bijzonder nipte marge.

Pools president Andrzej Duda van de PiS-partij heeft zondag de verkiezingen nipt gewonnen van zijn uitdager Rafal Trzaskowski. Bij de eerste stemronde twee weken geleden kwam geen enkele kandidaat aan de benodigde absolute meerderheid. Wel had Duda een voorsprong van een kleine vijftien procentpunt op zijn eerste achtervolger Trzaskowski, de huidige burgemeester van Warschau. De peilingen lieten evenwel uitschijnen dat veel kiezers van de afgevallen partijen in de eerste ronde voor de Trzaskowski zouden stemmen. Een spannende stembusgang stond in de sterren geschreven.

De bijzonder bitse campagne die daarop volgde – vooral langs de regeringszijde – zorgde afgelopen zondag voor de grootste opkomst in 25 jaar tijd. Uiteindelijk trok de zittende president met een 51,2 procent van de stemmen aan het langste eind. Geen primeur: ook in 2015 wist Duda met 51,5 procent zijn voorganger Bronislaw Komorowski af te houden.

Knack vroeg tekst en uitleg aan de Poolse Iwona Gusc, cultuurhistorica die internationale relaties doceert aan de Webster University in Leiden en onderzoek doet naar de verhoudingen tussen Oost- en West-Europa.

Wat is uw eerste indruk van de verkiezingsuitslag?

Iwona Gusc: Het viel te verwachten dat het spannend zou worden, omdat de Poolse samenleving tot op het bot gepolariseerd is. In Polen zijn er ruwweg twee uiteenlopende politieke koersen en drie soorten stemgedrag. De ene kiest voor een min of meer progressieve en vooral pro-Europese koers van Trzaskowski, de andere voor de conservatieve en nationalistische inhoud van Duda. Tot slot zijn er nog heel wat kiezers – een derde van alle stemgerechtigden – die niet deelnemen omdat geen van beide strekkingen hen kan overtuigen.

Uit de eerste verkiezingsanalyses blijkt dat de breuklijnen tussen kiezers in andere landen ook in Polen heersen.

Gusc: Inderdaad. De jonge, hoogopgeleide kiezers in de grootsteden opteren gemiddeld genomen eerder voor een liberale koers. De oudere, vaak laagopgeleide Polen op het platteland stemmen op hun beurt voor de conservatieve partij. Die verschillen zijn niet nieuw, wel worden ze steeds groter omdat de voortdurende politieke strijd inmiddels veel vriendengroepen en families uit elkaar heeft gedreven.

Veel Polen in het buitenland – ook in België – hebben voor de oppositiekandidaat gestemd. Hoe komt dat?

Heel wat Polen voelen zich nog steeds tweederangsburger binnen de Unie. Wie naar het Westen trekt om er te werken, wordt er tot op de dag van vandaag nog steeds niet evenwaardig behandeld.

Gusc: Het verschil met Polen zelf is inderdaad opvallend. Vaak gaat het om jongeren die hogeropgeleid zijn en het land hebben verlaten, op zoek naar een betere – sociale of economische – leefomstandigheden. We kunnen daardoor verwachten dat velen onder hen niet meteen van plan zijn om naar Polen terug te keren, maar omdat ze hun Poolse nationaliteit nog koesteren en familie in Polen hebben wonen, voelen ze zich nog steeds bij de Poolse politiek betrokken en ook bij de toekomst van Polen in de EU.

Net zoals in 2015 stemt iets meer dan 50 procent van de kiezers voor de PiS-partij. De kiezersbasis lijkt erg tevreden met het gevoerde beleid?

Gusc: Inderdaad. De afgelopen decennia, vooral na de toetreding tot de Europese Unie, is Polen er op economisch vlak aanzienlijk op vooruit gegaan. Maar die welvaartsverhoging kwam niet iedereen ten goede. In het dagelijkse leven hebben veel Polen niet veel gemerkt van de economische voorspoed die vooral in het voordeel van grote buitenlandse bedrijven en de grootstedelijke, hoogopgeleide bevolking is uitgedraaid. Daardoor hadden velen tot voor kort het gevoel dat ze eigenlijk niet meetellen. De PiS-partij heeft daar als oppositiepartij niet alleen handig op ingespeeld, maar ook effectief iets aan veranderd eenmaal ze in 2015 aan de macht is gekomen. Met de sociale programma’s zoals de verhoging van kinderbijslag zijn heel wat Polen er in economisch opzicht op vooruitgegaan. Met goede verkiezingsuitslagen voor de PiS-partij tot gevolg.

Hebben de meer liberale partijen dat dan onvoldoende begrepen?

Gusc: De liberalen in Polen hebben de afgelopen jaren erg laatdunkend gedaan over de kiezers van de conservatieve PiS-partij. Ze deden alsof de simpelePool maar weinig van politiek begrijpt. Voor die arrogante houding betalen ze sinds 2015 keer op keer de prijs. Opnieuw wordt duidelijk dat de liberale krachten op zoek moeten naar een inhoudelijk compromis met de conservatieve strekking als ze ooit aan de macht willen komen.

Toch valt te horen dat de nipte verkiezingsoverwinning van de PiS ook een opsteker is voor de oppositie.

Gusc: In de eerste plaats zijn dat retorische uitspraken die nodig zijn om de hoop levende te houden. Maar tot op een zekere hoogte ben ik het daar wel mee eens. Ondanks het feit dat hij geen normale verkiezingscampagne kon voeren is Trzaskowski erin geslaagd om ongeveer tien miljoen kiezers te overtuigen. Hadden de verkiezingen in mei plaatsgevonden, zoals oorspronkelijk gepland, had Duda met veel grotere marge gewonnen. Maar – zoals ik al zei – heeft de oppositie nog heel wat werk voor de boeg. Veel mensen die voor de burgemeester van Warschau hebben gestemd zijn niet noodzakelijk overtuigd van zijn programma. Wel is ongeveer de helft van de Poolse bevolking het regeringsbeleid moe. Zij hebben niet zozeer voor Trzaskowski gekozen, maar wel tegen Duda en de PiS-regering gestemd. Daar zal de oppositie de komende jaren meer rekening mee moeten houden.

Ik verwacht dat vooral West-Europa naar Pools voorbeeld gepolariseerd zal geraken. Polen zal niet meer gaan gelijken op West-Europa, maar omgekeerd.

De Poolse regering stelt zich anderzijds erg vijandig op tegenover minderheden zoals migranten en de holebigemeenschap.

Gusc: Hoe erg ook de gevolgen van een dergelijke opstelling voor het leven van deze minderheidsgroepen in Polen zijn, ik denk dat de PiS-regering met soortgelijke aanvallen vooral het Europese beleid tracht te bekritiseren. Voor de goede orde: de partij weet bijzonder goed dat de Poolse bevolking er over het algemeen een pro-Europese overtuiging op nahoudt. Er zijn bijvoorbeeld nauwelijks stemmen die pleiten voor een uitstap uit de Europese Unie omdat het lidmaatschap nu eenmaal veel voordelen met zich meebrengt. Wel gaat lang niet iedereen akkoord met de West-Europese liberale waarden. Daarom gaat de regering op zoek naar zondebokken die voor die liberale overtuigingen symbool staan. De PiS-partij spreekt van een ‘homolobby’ of een ‘buitenlandse ideologie’ die door de Europese Unie wordt opgedrongen. En aangezien Polen geen al te goede ervaringen heeft met opdringerige regimes, slaat die retoriek bij een aanzienlijk deel van de bevolking goed aan.

Volgens politoloog Ivan Krastev is de Oost-Europese aspiratie om zich aan het liberaal-democratisch model te spiegelen omgeslagen in een gevoel van ressentiment. Deelt u die analyse?

Gusc: Na de val van het IJzeren Gordijn leefde in Polen de overtuiging dat het als Centraal-Europees land deel uitmaakt van het hart van Europa. Maar na de toetreding tot de Europese Unie in 2014 hebben steeds meer mensen het gevoel gekregen dat het land slechts tot de periferie van de organisatie hoort. Heel wat Polen voelen zich nog steeds tweederangsburger binnen de Unie. Wie naar het Westen trekt om er te werken, wordt er tot op vandaag nog steeds niet evenwaardig behandeld. Waarom zouden ze dat blijven ondergaan terwijl ze vanuit een eigen overtuigen hun stempel kunnen drukken op het Europese beleid? De PiS-partij speelt daar handig op in.

Momenteel loopt er een Europese schorsingsprocedure tegen Polen en willen veel West-Europese landen slechts geld overmaken indien de Poolse regering de rechtstaat niet hervormt. Verwacht u de komende jaren nog meer confrontatie?

Gusc: Dat denk ik wel, maar misschien kunnen West-Europese landen beter een les trekken uit de politieke en sociale ontwikkelingen in Polen of andere voormalige Oostbloklanden, om zo de gevaren in eigen land tijdig te kunnen spotten. Door de globalisering en de sociale media zullen de ideologische bubbels nog meer transnationaal worden dan momenteel het geval is. De ultraconservatieve strekking en de radicaal-linkse krachten bestaan ook in België en Nederland, ook al bestaat er in West-Europa minder draagvlak voor. Ik verwacht dat vooral West-Europa naar Pools voorbeeld gepolariseerd zal geraken als de West-Europese politici zich niet meer gaan afvragen wat de gemiddelde burger frustreert en welke extreme ideologieën hem mogelijk gaan aantrekken. Wie weet: als deze koers zich voortzet in Europa, zal Polen niet meer gaan gelijken op West-Europa maar omgekeerd. Voor de Europese Unie zou dat een heikele ontwikkeling betekenen.

Zowel Duda als zijn dochter spraken gisterenavond de verzoenende woorden en willen Polen naar eigen zeggen opnieuw verenigen. Duda excuseerde zich zelfs aan diegenen die niet tevreden zijn over zijn rol van de afgelopen vijf jaar. In welke mate moeten we die woorden serieus nemen?

Gusc: Laten we hopen dat het niet bij loze woorden blijft. Men moet dergelijke uitspraken in ieder geval niet te snel als ‘hypocriet’ wegzetten. Ik denk dat de verzoeningsgebaren altijd belangrijk zijn. Voor de internationale betrekkingen zijn de gebaren en symbolen vaak net zo essentieel als de inhoudelijke besprekingen. Gezien de agressieve taal van de verkiezingscampagne – aan de kant van de PiS-partij in het bijzonder met veel zware, beledigende woorden tegenover de lgbt-minderheden – wil ik echter eerst zien dan geloven. Het moet dus nog in de komende maanden blijken of de herkozen president Duda bereid is om compromissen te sluiten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content