Polen herdenkt ‘Verdoemde Soldaten’: het weinig bekende verhaal van de strijd tegen het communisme

De Poolse eerste minister Mateusz Morawiecki. Sinds 2011 is 1 maart een nationale feest- en herdenkingsdag © Reuters

Tienduizenden Poolse verzetslui vochten na de Tweede Oorlog gewoon door, niet langer tegen de nazi’s maar tegen die tweede politieke demon: het communisme. Onze correspondent in Polen Marc Peirs doet het verhaal van de ‘verdoemde soldaten’ en de bij ons weinig bekende Poolse burgeroorlog.

Het Poolse maquis tegen de nazibezetter was het omvangrijkste en meest succesvolle van heel bezet Europa. Niet minder dan 400.000 mannen, vrouwen en kinderen waren betrokken bij sabotage, gewapende aanslagen, spionage, bevrijden van Joden en krijgsgevangenen.

Dat Armia Krajowa (Nationaal Leger, AK) was de gewapende arm van een ondergrondse Poolse staat met eigen rechtbanken, media, culturele organisaties en dergelijke meer. Die hele ondergrondse machinerie stond klaar om na de Tweede Wereldoorlog Polen te gaan besturen als een vrij, democratisch, onafhankelijk land.

Repressie

Maar Stalin had heel andere plannen met Polen. Een communistische vazalstaat moest het land worden. Volgens de communisten in Moskou waren de mensen van het AK helden noch vrijheidsstrijders maar bovenal agenten van de bourgeoisie en het internationale kapitalisme.

De repressie tegen het AK was dan ook bikkelhard. In april 1945 stonden zestien topleiders, na te zijn gemarteld, terecht in een showproces naar communistische snit.

Ook het voetvolk werd niet gespaard. Tegen het eind van de oorlog hadden de Russische en Poolse communistische geheime diensten 60.000 AK-leden opgepakt. Meer dan 50.000 van hen wachtten de gevangenenkampen in Siberië waar ze bij bosjes stierven.

Het was trouwens niet de eerste keer dat Stalin zijn afkeer en angst – hij was er als de dood voor dat Polen door Polen zou worden bevrijd en een nieuwe democratische staat vorm zou krijgen – van het AK liet blijken. Op 1 augustus 1944 was het AK de drijvende kracht achter de opstand van Warschau. Voordien had Stalin de Polen aangespoord om de Duitse bezetter aan te pakken. Maar toen de opstand een feit was, gaf Stalin zijn rode leger het bevel halt te houden aan de Wisla. Op de andere oever staken de Duitsers, met de Gründlichkeit die hen eigen is, straat na straat en huis na huis in brand. Meer dan 200.000 Warschauers werden vermoord onder het oog van de Russische ‘bevrijder’ die even later de oceaan van puin betrad die Warschau was geworden.

Verdoemde soldaten

De AK-mannen die nog gewapend actief waren, zagen met afschuw hoe hun strijdmakkers in het nieuwe communistische Polen werden opgepakt, gemarteld, opgesloten, verbannen. Tienduizenden van hen weigerden dan ook de wapens neer te leggen.

Integendeel: de mannen bleven doorvechten, nu tegen de nieuwe dictatuur. Een tiental organisaties, waarvan ‘Vrijheid en Onafhankelijkheid’ de grootste was, voerde een bescheiden maar vastberaden burgeroorlog tegen het communistische regime.

Maar dat hun strijd tot mislukken was gedoemd, dat wisten ze van in den beginne: vandaar de geuzennaam ‘Verdoemde Soldaten’. Polen was oorlogsmoe. Veel vers bloed kwam deze partizanen niet bijstaan. Bovendien had het rode leger een enorm numeriek overwicht. Op dat moment was een half miljoen Russische soldaten op Poolse bodem actief. En dan waren er nog de leugens en de propaganda.

In 1947 beloofde het regime amnestie aan strijders die de wapens inleverden. De communisten dachten dat het AK toen nog een 12.000-tal mannen zou tellen. Tot ieders verbazing kwamen er maar liefst 53.000 strijders uit hun schuilplaatsen in de wouden in het oosten en in de beboste heuvels van het Heilig Kruis-gebergte.

Ook nu toonde Stalin zich van zijn meest leugenachtige kant: van de beloofde amnestie kwam weinig in huis. Met de moed der wanhoop bleven groepjes ‘Verdoemde Soldaten’ verder vechten. Op 1 maart 1956 werden de laatste leiders ter dood veroordeeld. Maar het duurde tot 1963 vooraleer de laatste Verdoemde Soldaat, Jozef Franczak, werd doodgeschoten.

Herdenking

Onder het communisme was het verboden om de Verdoemde Soldaten te herdenken. Dat kon pas na 1990. Sinds 2011 is 1 maart een nationale feest- en herdenkingsdag: dezelfde dag toen in 1965 de laatste leiders ter dood werden veroordeeld.

De voorbije jaren werd in sommige plaatsen de herdenking gekaapt door extreemrechtse splintergroeperingen. Berucht is het stadje Hajnowka dichtbij het Bialowieza-oerwoud in het uiterste oosten van het land. In Hajnowka staat het ‘Radicaal Nationale Kamp’ sterk. Die rechtse militanten eren telkenmale hun lokale held Romuald Rajs. Die man was met zijn brigade ‘Verdoemde Soldaten’ in 1946 verantwoordelijk voor de moord op 79 mensen, waarbij kinderen, van Wit-Russische afkomst. Rajs en de zijnen verdachten de Wit-Russen van sympathie voor het communisme. Zo hebben ook de ‘Verdoemde Soldaten’ hun zwarte pagina’s.

Maar in het huidige Polen met zijn nationalistische regering van ‘Recht en Rechtvaardigheid’ geeft het geen pas kritische kanttekeningen te maken bij de ‘Verdoemde Soldaten’. Het historische narratief van ‘Recht en Rechtvaardigheid’ ziet Polen enkel en alleen als held en slachtoffer, nooit als dader.

En per slot van rekening hebben de ‘Verdoemde Soldaten’ uiteindelijk de zege behaald: vandaag is Polen een vrij, onafhankelijk land. Zelfs Stalin had al een donkerbruin vermoeden van zijn toekomstig falen. Toen hij Polen in zijn klauwen kreeg, lanceerde hij de gevleugelde uitspraak: ‘Het is makkelijker om een koe een zadel op te leggen dan om Polen tot het communisme te dwingen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content