Op bezoek in Eton College: de eliteschool van Boris Johnson en 19 andere Britse premiers

BORIS JOHNSON (met bal) © News Syndication

Met Boris Johnson heeft Eton College zijn twintigste premier van het Verenigd Koninkrijk aan de muur van zijn ‘wall of fame’ hangen. Het eliteclubje dat de school aflevert, is een wereld van ons kent ons. En dat wordt steeds problematischer.

Aan de ingang van het museum bij Eton College is op een muntgroene achtergrond een wall of fame aangebracht. Prins William en zijn broer Harry hangen ertussen, James Bond-bedenker Ian Fleming, de aartsbisschop van Canterbury, de acteurs Damian Lewis en Hugh ‘Dr. House’ Laurie. En voorts ook gedecoreerde militairen, olympische kampioenen, journalisten, avonturiers, en natuurlijk politici. David Cameron, bijvoorbeeld, en Jacob Rees-Mogg – eerst de oudere, daarna de jongere. In de rechterbovenhoek kijkt een jonge, blonde kerel nogal uitdagend in de lens: Boris Johnson. Hij wordt voorgesteld als de ere-burgemeester van Londen en ex-minister van Buitenlandse Zaken. Ze zijn hier op Eton College nog niet helemaal up-to-date, de man is sinds 23 juli premier van het Verenigd Koninkrijk. Maar trots op hun ‘Old Etonians’ zijn ze zeker, of zoals er te lezen staat: ‘Je komt ze op de een of andere manier in elke organisatie tegen, bij elke manifestatie, overal.’ Voor sommigen ligt daarin juist het probleem.

Een slecht opstel wordt vandaag nog altijd voor de ogen van de klas verscheurd door de leraar.

In het Verenigd Koninkrijk wordt tegenwoordig weer veel gezegd en geschreven over Eton. En dan heeft men het uiteraard niet over het dorpje vlak bij Windsor Castle ten westen van Londen, dat uit niet veel meer bestaat dan een lange, met talloze Union Jacks versierde straat. Bedoeld wordt het gebouw aan het einde van deze straat: een gigantisch, kasteelachtig, voor het publiek nauwelijks toegankelijk bakstenen gebouwencomplex, bijna twee vierkante kilometer groot en omsloten door de Theems en de Jubilee River. Dat is Eton College, de mythische kaderschool van het Empire, het eerste adres voor de kinderen van de steenrijke elite, met zijn ongeveer 1300 leerlingen een van de beroemdste en oudste internaten ter wereld – en sinds kort de plek waar in totaal twintig Britse premiers hun schooltijd hebben doorgebracht. Iets wat geen enkele andere school kan zeggen. Deze mannen werden, zoals dat hier heet, op Eton ‘geproduceerd’.

Met Boris Johnson staat nu dus opnieuw een Old Etonian aan de leiding van het land. En het is wat netelig dat deze man zich zijn grootste en misschien enige taak, de brexit, op de hals heeft gehaald door de schuld van een andere Old Etonian. Het was zijn ‘voor-voorganger’ David Cameron die de Britten in 2016 in een referendum over het lidmaatschap van de EU stortte. Tel er ook Tony Blair nog bij, opgevoed in het exclusieve Schotse Fettes College, en dan wordt het lot van het koninkrijk al meer dan twintig jaar voornamelijk door leerlingen uit elitaire scholen bepaald.

Kan dat toeval zijn? Onderwijs in privéscholen en onder voormalige leerlingen leidt regelrecht naar een exclusieve, door archaïsche regels en onvoorstelbare rijkdom gevormde wereld, die in die vorm alleen nog in het Verenigd Koninkrijk te vinden is. Het is een wereld die baadt in succes, in alle mogelijke vormen. Een wereld die meer staatsmannen, oorlogshelden, Nobelprijswinnaars, gouden medailles en Oscarwinnaars heeft voortgebracht dan om het even welke andere wereld. En nergens werden ongelijkheid en onrechtvaardigheid zo gestimuleerd, versterkt en geconsolideerd. De wereld van Eton staat ‘voor bijna alles wat in de Britse samenleving verkeerd loopt’. De woorden komen van Boris Johnsons zus Rachel, die net als vele anderen oproept om de privéscholen op te doeken.

Maar uit niets blijkt dat haar broer haar mening deelt. Boris Johnson heeft in zijn kabinet meer politici aangesteld die uit privéscholen komen dan veel premiers voor hem. Bijna twee derde van zijn ministers behoort tot de 7 procent van de bevolking die in een dure privéschool zijn wereldbeeld heeft meegekregen. De nieuwe regering vertegenwoordigt helemaal níét het ‘moderne Groot-Brittannië’ (dixit Boris Johnson), maar een archaïsch systeem dat zijn leden nog steeds met de grootste vanzelfsprekendheid bijbrengt dat ze voorbestemd zijn om iets hogers, groters en beters te worden dan de rest. Een systeem dat leert hoe je macht kunt uitoefenen en behouden, maar waarin niet noodzakelijk de beste maar de meest gewiekste de top bereikt. En dat vanuit de drang om een elite van leiders voort te brengen die tot op de dag van vandaag heel wat kinderzieltjes blijvende schade toebrengt. Volgens velen is het systeem nergens zo geperfectioneerd als in het internaat, uitsluitend voor jongens, van Eton College.

De yeti

Op een vrijdag, eind juli, bezoeken zo’n 25 toeristen uit de hele wereld de Upper School. Het is een klaslokaal – of beter: een klaszaal uit de achttiende eeuw, met een houten lambrisering vol ingekerfde namen van gewezen leerlingen. Op sommige momenten kregen ze hier met 70 tegelijk les.

Gesloten wereld. Leerlingen van Eton, in rokkostuum, kijken naar The Wall Game, hun eigen variant op rugby.
Gesloten wereld. Leerlingen van Eton, in rokkostuum, kijken naar The Wall Game, hun eigen variant op rugby.© REUTERS

Van bovenaf kijken bustes op hen neer van de mannen die ooit van Engeland een wereldrijk maakten. Lord North staat er, de Britse premier die verbeten vocht voor zijn Amerikaanse kolonies. De voormalige voorzitter van het Britse Hogerhuis en rechter Earl Camden. De eerste hertog van Wellington, die Napoleon versloeg. Ze werden allemaal hier gelanceerd, en zouden helemaal bovenaan landen.

Een donkerbruine deur leidt van de Upper School naar de kamer van het schoolhoofd. Lange tijd hoefden leerlingen hier maar om twee redenen te komen. Ofwel hadden ze een schoolregel overtreden en kregen ze van de directeur slaag met de berkenroede, ofwel behoorden ze tot de crème de la crème en kregen ze extra lessen. De namen van de slimste leerlingen zijn vereeuwigd op de houten wanden. Voor 1981 staat genoteerd: ‘A.B. Johnson’. ‘Het was ongetwijfeld een zeer slimme jongen’, zegt de gids wanneer een groep Chinezen de naam fotografeert.

Als tiener wist Boris Johnson blijkbaar op nagenoeg iedereen een onuitwisbare indruk na te laten. Een van zijn vroegere medeleerlingen, James Wood, schreef onlangs in het tijdschrift London Review of Books dat hij ‘Yeti’ werd genoemd: ‘Dat arrogante voorkomen, het onbeholpen zelfvertrouwen, die melkachtig bleke huid, dat wilde haar, die onrustwekkende neigingen om zichzelf te beschadigen die een indruk geven van iemand die pas ontslagen is uit een psychiatrische instelling: het was er allemaal al.’

Johnson was een ‘King’s Scholar’, hij behoorde op Eton van meet af aan tot de academisch meest getalenteerde leerlingen. Bovendien maakte die kerel met zijn wilde blonde haardos ook snel naam bij het rugbyteam en bij een sport die ‘Wall Game’ wordt genoemd. Ze wordt alleen op Eton beoefend en valt voor buitenstaanders nauwelijks te begrijpen – het is zaak een bal, eens je hem hebt bemachtigd, met hand en tand te verdedigen. Johnson was al een leidinggevende persoonlijkheid in de dop toen hij op zijn dertiende op het internaat aankwam. De rest bracht het Eton-systeem voor elkaar, in de vijf jaar die daarop volgden.

‘Men gaf ons daar steevast het gevoel dat we in alle opzichten de elite waren: sociaal, intellectueel en financieel’, zegt Adam Nicolson op zijn door sierplanten overwoekerde landgoed in Sussex. De 61-jarige chroniqueur van Eton College (bekend van het boek About Eton uit 2010), kleinzoon van dichteres Vita Sackville-West, zat daar in de jaren zeventig op internaat, vlak voor Johnson er verscheen. Zijn herinneringen aan die tijd zijn dubbel. Eton leek een soort kleine stadstaat, bestaande uit groepjes scholieren in elkaar beconcurrerende ‘huizen’ (denk aan Harry Potters Zweinstein), een streng hiërarchische ‘schijnrepubliek’ die zichzelf zag als een ‘school voor het regeren’, zegt Nicolson. ‘Om in die wereld iets te betekenen, moest je leren hoe je kiezers voor je kon winnen, netwerken kon uitbouwen en mensen strikken.’ Charme was het middel bij uitstek waarmee je aan elke netelige situatie kon ontkomen. Toen hij vijftien was, had de huisprefect hem eens in dronken toestand betrapt. Hij had hem apart genomen en gewaarschuwd: ‘Luister Adam, je kunt je bedrinken, maar laat je alsjeblieft niet meer betrappen. Je bent hier op Eton.’

Twee derde van het kabinet van Boris Johnson heeft op een dure privéschool zijn wereldbeeld meegekregen.

Angst en vernedering

Angst en vernedering waren destijds belangrijke onderdelen van het systeem, zegt Nicolson – en soms zijn ze dat nog. Een slecht opstel wordt vandaag nog altijd voor de ogen van de hele klas verscheurd door de leraar. Op het einde van elk schooljaar is voor iedereen duidelijk zichtbaar wie als de beste en wie als de slechtste de vakantie ingaat. Onder de leerlingen vinden vreselijke pesterijen plaats, aldus Nicolson. De minder verstandige jongens werden in zijn tijd uitgemaakt voor docker, havenarbeider.

Het beruchte fagging, waarbij de oudere leerlingen de jongere als een soort huisslaven hielden, is in deze vorm weliswaar in onbruik geraakt, maar er bestaat nog steeds een kastensysteem. Dat laat zich onder meer aflezen aan het Eton-uniform, een sinds het einde van de negentiende eeuw ingevoerd zwart driedelig pak, waardoor de straten van het stadje Eton er soms uitzien alsof er een congres voor jonge begrafenisondernemers wordt gehouden. De beste sporters, de beste dichters of de beste denkers mogen hun uniform bijvoorbeeld aanvullen met een bepaalde das of strik, en de crème heeft zilveren knopen aan hun vest. Boris Johnson was een van de leerlingen die al vroeg zilveren knopen hadden. Terwijl andere internaten het uniform allang hebben afgeschaft, houdt Eton er met zijn zin voor tradities aan vast.

Het internaat, zegt Adam Nicolson, ‘heeft me de angst bijgebracht om te falen. Het heeft me geleerd het beste uit mezelf te halen.’ Maar daar heeft hij een hoge prijs voor betaald: ‘Het heeft me daarna jaren van mijn leven gekost om die aspecten van mezelf weer naar boven te halen die door het Eton-systeem genegeerd of onderdrukt werden.’ Te hoog lijkt die prijs niet geweest te zijn. Hij zou elk moment naar Eton teruggaan, zegt de successchrijver. En ja, hij heeft er ook zijn eigen kinderen op internaat gestuurd.

Nicolson verkeert daarmee in uitmuntend gezelschap. Al eeuwenlang is het voor talloze leden van de Britse elite vanzelfsprekend om hun kinderen en kleinkinderen, doorgaans vanaf hun dertiende, naar Eton of een andere privé-eliteschool sturen. Het garandeert een uitstekende opleiding in een luxueuze omgeving, bij voorkeur ook met een golfterrein, een overdekte manege, een opnamestudio, theater en voorzieningen voor kleiduifschieten. Maar vooral kan iedereen die op zo’n school heeft gezeten voor de rest van zijn leven terugvallen op een invloedrijk netwerk dat een dominante rol speelt in alle geledingen van de Britse samenleving. De alumni van de belangrijkste elite-internaten – dat zijn behalve Eton ook Charterhouse, Harrow, Merchant’s Tayler, Ruby, St. Paul’s, Shrewsbury, Westminster en Winchester – verwerven op die manier geld, status en invloed. Ook dat heeft zijn prijs. Sinds 1980 is het jaarlijkse inschrijvingsgeld zowat verdrievoudigd. In 2017 werd in een aantal scholen voor het eerst de grens van 40.000 pond overschreden. Op plekken zoals Eton zijn kosten voor het schooluniform, reizen en vele andere extra’s niet eens meegerekend.

Public schools?

De privéscholen hebben hun oorspronkelijke doel op die manier helemaal verdraaid. Het was de diepgelovige boerenzoon William of Wykeham die in 1382 met Winchester College de eerste school van die soort oprichtte. Er zouden 70 kinderen uit arme families les krijgen, wat het hen mogelijk zou maken sociaal op te klimmen. Koning Henry VI had dezelfde bedoeling toen hij in 1440 in de schaduw van het kasteel van Windsor Eton College liet optrekken. Omdat het de enige internaten waren waar echt ieder kind uit het Britse Rijk kans maakte om een opleiding te krijgen, werden ze ‘public schools’ genoemd.

Op bezoek in Eton College: de eliteschool van Boris Johnson en 19 andere Britse premiers
© Getty Images

Maar hun uitstekende reputatie trok meer en meer rijke mensen aan, die er hun kinderen naartoe stuurden en daarvoor aanvankelijk vrijwillig financiële bijdragen voor leverden. Al snel vielen Wykehams opvolgers ten prooi aan de lokroep van het geld. De steeds toenemende kritiek werd gecounterd met het originele argument dat de leerlingen nog steeds arm waren, alleen hun ouders waren rijk. Maar ze bleven wel de naam ‘public school’ behouden, wat natuurlijk absurd was.

Door de steeds toenemende publieke druk is de voorbije jaren in heel wat van de ongeveer 2500 Britse privéscholen het aantal leerlingen dat er dankzij beurzen, tegemoetkomingen of zelfs gratis kon studeren, flink opgetrokken. Tegelijk proberen de scholen hun elitaire reputatie af te zwakken door hun jonge klanten te stimuleren om buiten de schoolmuren sociale diensten te verlenen. Maar het blijft een feit dat het grootste deel van de beschikbare plaatsen het geliefkoosde terrein van de internationale elite is. In Eton staan 73 ‘arme’ tegenover 1200 rijke tot zeer rijke leerlingen, die hun minachting voor anderen vaak niet onder stoelen of banken steken.

In het schooljaar 2017-2018 incasseerde het internaat 51 miljoen pond aan inschrijvingsgeld, waar normaal gezien nog een paar miljoenen bijkomen voor extra’s zoals schooluitstappen en muzieklessen. Bovendien bezit Eton College een kleine 400 grotendeels historische gebouwen, stichtingskapitaal, waardepapieren en 175.000 kunstwerken en antiquiteiten.

Het verbaast des te meer dat het internaat, net als de meeste andere van die soort, heel weinig ondernemingsbelastingen hoeft af te dragen aan de Britse staat. De fiscus heft geen omzetbelasting op de jaarbijdragen. Deze privéondernemingen genieten als liefdadigheidsorganisaties belastingvoordelen die tot in de miljarden gaan, omdat ze in ruil daarvoor groots uitpakken met ‘samenwerking’ met staatsscholen uit de omgeving. Het is een regeling die in veel gevallen enkel op papier bestaat. Terwijl de privéscholen steeds meer succes kennen, kunnen de jarenlang kapotgesaneerde staatsscholen de kinderen vaak het meest noodzakelijke niet meer bieden. Ze hebben opgeroepen om in september een protestmars op Westminster te houden.

Die onrechtvaardigheid verbaasde ooit zelfs voormalig onderwijsminister Michael Gove, die nu in Johnsons regering een harde brexit voorbereidt. De door de overheid gesteunde privéscholen hebben het comfort van vijfsterrenhotels, schreef hij in 2017 in een column voor de krant The Times. Het inschrijvingsgeld per leerling bedroeg overal meer dan 30.000 pond en lag daarmee beduidend hoger dan het jaarinkomen van de meeste Britten. ‘Maar tot mijn verbijstering wordt de opvoeding van kinderen van plutocraten en oligarchen gezien als activiteit van algemeen nut.’

Opvoedingsapartheid

Gove is niet de eerste die daar de aandacht op vestigt. De voorbije decennia zijn er herhaaldelijk pogingen geweest om een einde te maken aan het systeem. Vroeg of laat mislukten ze allemaal. Ook omdat er bij alle belangrijke overheidsdiensten een groteske oververtegenwoordiging is van mensen die van een status quo profiteren. Terwijl slechts één op de vijftien Britten een privéschool bezocht heeft, werden volgens informatie van de Sutton Trust 65 procent van de staatssecretarissen en 29 procent van de parlementairen elitair opgevoed. En omdat ook bijna de helft van alle krantencolumnisten in het systeem gevormd is, komt er in de media weinig kritiek op de situatie. Vrouwen zijn in alle domeinen duidelijk ondervertegenwoordigd.

Het roeiteam. Uitmuntende leerlingen krijgen een aangepaste outfit.
Het roeiteam. Uitmuntende leerlingen krijgen een aangepaste outfit.© Getty Images

De voorlopig laatste poging om de schrijnende ongelijkheid in het onderwijssysteem weg te werken, ondernam ex-premier Theresa May, die op een staatsschool heeft gezeten. In haar eerste kabinet zat ‘slechts’ 30 procent voormalige privéschoolleerlingen. In het verkiezingsprogramma van haar Conservatieve Partij stond in 2017 te lezen: ‘De grootste onrechtvaardigheid in het Engeland van vandaag is dat je leven voor het grootste deel niet bepaald wordt door je streven en je talent, maar door je afkomst, de plek waar je vandaan komt, wie je ouders zijn en welke school je hebt bezocht. Dat is verkeerd.’ Maar de verkiezingen die erop volgden werden voor May een ramp. Binnen haar partij raakte ze verwikkeld in een stellingenoorlog rond de brexit. Onderwijshervormingen waren geen ernstig voorwerp van debat meer.

En zo blijft in het Verenigd Koninkrijk van de 21e eeuw een systeem gehandhaafd dat nauwelijks iets te maken heeft met rechtvaardig onderwijs en gelijke kansen. Terwijl veel op winst beluste elitescholen intussen met veel sier filialen oprichten in China, Singapore, Dubai of de Verenigde Arabische Emiraten, om ook daar de kinderen van de rijken alleen maar het allerbeste te bieden, klinkt de mantra van de sociale mobiliteit thuis bij de Britten wel erg hol.

Onafhankelijke studies tonen aan dat de kloof tussen de hele rijken en de hele armen alleen maar groter wordt. ‘Vandaag heeft een kind minder kans om de limieten van zijn klasse te doorbreken dan zijn grootouders die in 1950 geboren zijn’, schrijft Robert Verkaik in zijn boek Posh Boys. ‘De subtiele netwerken van mensen die op privéscholen hebben gezeten, leiden tot een zichzelf bestendigend systeem van ons kent ons.’ Verkaik noemt dat ‘opvoedingsapartheid’.

Tegen de elites

Het hoeft niet te verbazen dat ook in het Verenigd Koninkrijk de woede tegen ‘de elites’ zorgwekkende proporties aanneemt. Een woede die drie jaar geleden tot uiting kwam in het resultaat van het EU-referendum – een resultaat waar David Cameron, de politieke klasse, de nationale economie, een groot deel van de media en zelfs brexitfrontman Boris Johnson niet op gerekend hadden.

Nick Duffell is niet verrast. ‘Elite-internaten brengen consequent mensen voort die competenter lijken dan ze zijn’, vindt de 70-jarige psychotherapeut. Duffell is op een regenachtige middag in Londen onderweg naar het Britse Lagerhuis, om deel te nemen aan een forum voor de afschaffing van privéscholen. Maar eerst neemt hij even de tijd om het bij een cappuccino te hebben over het thema dat hem al 25 jaar bezighoudt: ‘internaatoverlevenden’ – hij is er zelf één van.

Een systeem dat kinderen vele maanden ver weghoudt van hun ouders, en dat in die vorm alleen in het Verenigd Koninkrijk bestaat, heeft bij veel van zijn patiënten blijvende schade aangericht, zegt Duffell. Je moet je een plek als Eton als volgt voorstellen: het gaat erom ‘ouders uit te sluiten, kinderen onder één dak samen te brengen, ze ver te houden van seksuele contacten, ze door een intensief leer- en sportprogramma te loodsen met nauwelijks vrije tijd, en zo een product voort te brengen dat er zowat van uitgaat beter te zijn dan de rest.’ Wie daaruit voortkomt, is in de regel zelfbewust, eloquent en charismatisch. Maar één ding hebben de betrokkenen juist vaak niet: het vermogen om met hun eigen gevoelens en met de gevoelens van anderen om te gaan.

Elite-internaten brengen consequent mensen voort die competenter lijken dan ze zijn.

Britse internaatleerlingen, zegt Duffell, moeten op jonge leeftijd hun thuis verlaten en leren overleven in een op competitiviteit en pesterijen ingestelde omgeving. Daardoor gaan ze het kind in zichzelf vaak verstoppen om zo snel mogelijk ‘pseudovolwassenen’ worden. Daardoor zien velen van hen er zo ‘jongensachtig’ uit. De facto wordt het Verenigd Koninkrijk op dit moment geleid door kinderen in mannenlichamen, voor wie politiek niet meer is dan een fascinerend spel. Wounded leaders, noemt Duffell ze in een van zijn boeken.

Het is een verleidelijke gedachte. En als je rondkijkt in de ploeg politieke alfadieren, valt inderdaad een zekere neiging tot infantiliteit op. Boris Johnson met zijn warrige kop haar, Jacob Rees-Mogg die zich nog steeds graag met zijn nanny laat fotograferen, David Cameron die na zijn keiharde brexitnederlaag in 2016 al fluitend het slachtveld verliet, of Nigel Farage, nog zo’n product van de elitescholen, die eruitziet als een vleesgeworden personage uit The Simpsons.

De kritiek van het Britse establishment was niet mals toen Nick Duffell zijn these jaren geleden voor het eerst naar buiten bracht. Maar inmiddels zijn er ook heel wat anderen die het over een ‘internaatsyndroom’ hebben. Er zijn schokkende berichten over psychologische terreur, draconische strafmaatregelen en seksueel misbruik. Enkele jaren geleden sloegen psychologen, dokters en academici de handen in elkaar om actie te ondernemen. Ze riepen de de elitaire privéscholen onder meer op om op z’n minst geen kleine kinderen meer op te nemen: het is schadelijk voor hun geest en een uiting van een voorbijgestreefd klassensysteem. De roep werd gehoord – en per kerende van tafel geveegd.

Opgepompt ego

Als één ding vaststaat, is het wel dat het Britse internaatsysteem ongeschikt is om de betrokkenen een realistisch beeld te geven van hoe de overgrote meerderheid van hun landgenoten leeft. De jaren in luxescholen lenen er zich veeleer toe de kloof tussen de zelfverklaarde elite en de rest nog dieper te maken. Natuurlijk zijn er tegenvoorbeelden, zoals de Britse naoorlogse premier Clement Attlee, die als de vader van het welvaartssysteem wordt beschouwd, of recent nog Tory-afgevaardigde Rory Stewart, die met zijn bescheiden, innemende voorkomen het tegendeel van Boris Johnson belichaamt.

Maar voor heel wat andere leden van de heersende politieke elite geldt wat Robert Verkaik schrijft: ‘Deze leerlingen verlaten de school met een opgepompt ego, een onwankelbaar geloof in hun eigen kunnen en een drang naar succes. Maar dit systeem, waarin de leiders zichzelf aanstellen, zou weleens schadelijk kunnen zijn in een land dat probeert zich te verzoenen met een eerder bescheiden plaats in de wereld.’

WALL OF FAME Een pleiade van prinsen, schrijvers, sporters en politici. Rechtsboven: Boris Johnson
WALL OF FAME Een pleiade van prinsen, schrijvers, sporters en politici. Rechtsboven: Boris Johnson© Jörg Schindler

Zelfs onder Conservatieve politici groeit het ongenoegen over het feit dat de Tory-partij zienderogen de controle verliest. Het Conservatieve parlementslid Nadine Dorries beschreef ex-premier David Cameron en zijn eveneens in een privéschool opgeleide minister van Financiën George Osborne in 2012, na jaren van harde besparingspolitiek, als ’twee arrogante jongetjes die de prijs van melk niet kennen, geen sorry kunnen zeggen en niet geïnteresseerd zijn in het leven van anderen. Dat is hun echte misdrijf.’

Dorries had het net zo goed over haar partijvriend Boris Johnson kunnen hebben, die toen burgemeester van Londen was en van wie onlangs nog is gebleken dat hij niet in staat was te zeggen hoeveel het Britse minimumloon precies bedraagt, maar tegelijkertijd wel belastingverlagingen voor de hoogste 10 procent van de samenleving in het vooruitzicht stelde. Zelfs het blad TheEconomist, dat niet van linkse neigingen verdacht kan worden, oordeelde: ‘Het Verenigd Koninkrijk wordt bestuurd door een egocentrische kliek, die behoren tot een groep belangrijker vindt dan competent zijn, en zelfvertrouwen belangrijker dan bekwaamheid.’

De komende maanden zal de brexit er door deze rijke en door netwerken verbonden mensen worden doorgedrukt. Ze zeggen niet bang te zijn om zonder akkoord te breken met de EU – logisch, want zij zullen er de prijs niet voor betalen. Ze weten dat ze goed af zullen zijn. Zo is het altijd geweest. Zo hebben ze het altijd geleerd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content