Nederland na de verkiezingen: radicaalrechts groter dan ooit, links op apegapen

Mark Rutte op 18/03/2021 © belga
Kamiel Vermeylen

Voor Nederlands minister-president Mark Rutte betekent de opkomst van Sigrid Kaag een echte gamechanger.

De Tweede Kamerverkiezingen in Nederland gaan niet alleen omwille van het coronavirus de geschiedenisboeken in. Ondanks de pandemie vond bijna 82 procent van de stemgerechtigde Nederlanders de weg naar de stembus – al dan niet per brief. Dat is de hoogste opkomst sinds 2006. Bij aanvang stonden welgeteld 37 partijen aan de startmeet, een record. Van dat ruime aanbod aan klassieke en éénthemapartijen schoppen het maar liefst zeventien tot in de Tweede Kamer, de meest gefragmenteerde samenstelling in de naoorlogse geschiedenis.

Windeieren

De VVD wordt met 35 zetels voor de vierde keer op rij de grootste partij van het land sinds Mark Rutte het minister-presidentschap in 2010 overnam van CDA’er Jan-Peter Balkenende. Het feit dat Rutte er ondanks de val van de regering door de toeslagenaffaire en de kritiek op de avondklok nog in slaagt om nog twee extra zetels in de wacht te slepen, is een flinke krachttoer. Het levert zijn partij het tweede beste resultaat van de afgelopen 23 jaar op. Naar goede gewoonte heeft Rutte dat onder meer te danken aan een weinig uitgesproken verkiezingscampagne. Over onder meer het tekort aan ziekenhuisbedden op intensieve zorgen of het stijgende aantal daklozen is het nauwelijks gegaan. Teflon Mark, de antipode van een aanbodpoliticus die als geen ander op de golven van de publieke opinie weet te surfen, wordt met aan de zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de langst zittende minister-president ooit van Nederland. Na het vertrek van Duits bondkanselier Angela Merkel, moet Rutte qua ervaring enkel de Hongaarse premier Viktor Orbán laten voorgaan in de Europese Unie.

Lees ook:Nederlandse verkiezingen: waarom Mark Rutte de langst zittende premier van Nederland wordt

De grootste morele opsteker van de Tweede Kamerverkiezingen is voor D66-lijsttrekker Sigrid Kaag weggelegd. Kaag maakt met haar economisch liberale en cultureel progressieve partij een sprong van 19 naar 23 zetels – een record – en wordt in de coalitieonderhandelingen incontournable. Kaag voerde een bevlogen campagne aan waarin ze duidelijke standpunten vertolkte die zeker de laatste weken bij de Nederlandse kiezer in de smaak vielen. Het legt de partij geen windeieren dat Rob Jetten, fractievoorzitter en gedoodverfd opvolger van voormalig partijleider Alexander Pechtold, vorige zomer zonder morren plaats maakte voor haar.

Vraag is welke rol Kaag, in het verleden diplomate bij de Verenigde Naties, voor zichzelf weggelegd ziet. Het is niet ondenkbaar dat ze minister van Financiën wordt, een zichtbare functie die doorgaans de tweede grootste partij van de coalitie toekomt. Voor Kaag komt het er vooral op aan om de doorgaans volatiele D66-kiezer structureel aan zich te binden.

Sigrid Kaag
Sigrid Kaag© Belga

De regeringspartijen met christelijke wortels, de ChristenUnie (CU) en het Christen-Democratisch Appèl (CDA), kunnen nauwelijks tevreden zijn met hun resultaat. De CU blijft voor de vierde verkiezing op rij op vijf zetels steken. Of de partij in de regering zit of niet: het lijkt de kiezer weinig te deren.

Dat ligt bij het CDA wel even anders. Onder de auspiciën van lijsttrekker en minister van Financiën Wopke Hoekstra – prominent CDA’er Pieter Omtzigt voelde zich tijdens de campagne naar eigen zeggen opzijgezet – heeft de CDA als enige regeringspartij zetels verloren. Hoekstra en co. moeten het met vijftien zetels stellen en kijken met een flinke portie weemoed terug naar de periode waarin Balkenende met 41 zetels met kop en schouders boven de concurrentie uitstak. De partij laat weten teleurgesteld te zijn, maar wel verder te willen met Hoekstra als speerpunt.

Apegapen

PVV-kopstuk Geert Wilders beleefde een zure avond. Tot voor kort kon Wilders nog profiteren van de interne twisten binnen het Forum voor Democratie (FvD) van Thierry Baudet en diens complottheorieën over het coronavirus. Maar de PVV verliest drie zetels en wordt met 17 stuks de derde van het land. Voor Wilders verandert er met een relatief hoge score op de oppositiebanken weinig.

Baudet wrijft zich daarentegen wél in de handen. Hij heeft de afgelopen maanden disproportioneel veel media-aandacht gekregen en springt van twee naar acht zetels. Via zijn balsturige mediaoptredens is hij erin geslaagd om de aandacht van antisemitische WhatsAppberichten en interne twisten af te wenden. JA21, een piepjonge afscheuring van het FvD, bemachtigt vier zetels.

Opgeteld halen het FvD, de PVV en JA21 maar liefst 29 zetels, een stijging van negen zetels, en een record voor radicaal-rechts in het ‘koude kikkerlandje’. De idee van Rutte om het inhoudelijke speelveld van Wilders en co. te verkleinen door zelf naar rechts op te schuiven, heeft wederom niet gewerkt.

In tegenstelling tot radicaalrechts ligt het linkerblok helemaal op apegapen. De PVDA blijft steken op negen zetels en kan zich niet herstellen van de klap die het in 2017 te verwerken kreeg. GroenLinks en de SP kijken respectievelijk tegen een verlies van zes en vijf stuks aan.

In 2006 behaalde de drie centrumlinkse partijen samen nog 65 van de 150 zetels, vandaag moeten ze het met 25 zitjes stellen. Het feit dat de regering-Rutte net als een heleboel andere West-Europese landen de geldkraan heeft opengedraaid voor steunmaatregelen, gaf de centrumlinkse partijen weinig speelruimte om de sociaaleconomische trom te roeren tijdens de verkiezingscampagne. Bovendien voerde zowel de PVDA-leiding, wiens voorzitter opstapte door toedoen van de toeslagenaffaire, als GroenLinks-voorzitter Jesse Klaver een belabberde campagne. Ze hebben de stempel op Ruttes besparingsbeleid van de afgelopen jaren nauwelijks kunnen drukken. De chemie van Klaver, die in 2017 een riante verkiezingsoverwinning boekte maar uit de regeringsboot viel, lijkt uitgewerkt nu zijn partij bijna de helft van zijn kiezers naar D66 ziet verhuizen.

Jesse Klaver op 18/03/2021
Jesse Klaver op 18/03/2021© belga

Aanpassingspolitiek

Door de overwinning van Rutte, Kaag en Baudet kiest Nederland duidelijk voor een meer rechtse koers, zowel op cultureel als op economisch vlak. Opgeteld hebben de radicaal-rechtse krachten meer zetels dan de centrumlinkse partijen – zelfs wanneer je daar in een heel ruime interpretatie DENK en BIJ1 bij zou rekenen. Voor Rutte betekent de overwinning van Kaag een gamechanger. Voor de eerste keer wordt de minister-president qua zetelaantallen achtervolgd door een vrouw die zich aan de gematigde rechterkant van het economisch spectrum begeeft en op de culturele thema’s zoals migratie een progressieve koers vaart. Of Ruttes aanpassingspolitiek ook bij Kaag zal werken, moet in de toekomst blijken. Tot slot hebben de pro-Europese krachten in het doorgaans eurokritische Nederland de wind in de zeilen. Naast het pro-Europese D66 komt het pan-Europese Volt met drie zetels de Tweede Kamer binnen. Ook hier moet de toekomst uitwijzen of dat iets aan de doorgaans assertieve Europapolitiek van Rutte zal veranderen.

Net zoals in 2017 wordt de coalitievorming geen sinecure. Vaststaat dat de VVD en de D66 gezien hun verkiezingsoverwinning tot elkaar veroordeeld zijn. Beide partijen worden belast met de formatieopdracht. Vraag is of het CDA als enige verliezer wel opnieuw in hetzelfde bootje wil stappen. Naar eigen zeggen staat de PVDA niet te trappelen om dat eventuele gat op te vullen, tenzij er nog een tweede linkse partij aan boord wordt gehaald. D66 heeft echter aangegeven dat het graag met een partij van centrumlinks wil besturen. Indien de huidige coalitie toch wordt verdergezet, zal het kabinet-Rutte IV tot aan de Eerste Kamerverkiezingen van 2023 van een meerderheid in beide Kamers verstoken blijven. Dat zal Rutte en co. er opnieuw toe verplichten om de komende jaren nauw te blijven samenwerken met enkele oppositiepartijen – iets waar hij wegens zijn ervaring en strategische flexibiliteit weinig problemen mee zal hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content