Ibizagate: had de Oostenrijkse bondskanselier de chaos niet moeten zien aankomen?

Sebastian Kurz en Heinz-Christian Strache © belga
Kamiel Vermeylen

Na Ibizagate davert de Oostenrijkse politiek op haar grondvesten. Naar alle waarschijnlijkheid volgen in september nieuwe verkiezingen. Maar had de zwijgende bondskanselier niet eerder moeten ingrijpen?

‘In tegenstelling tot in het antieke theater, komt in Oostenrijk eerst de farce en dan pas de tragedie’, schreef Falter-hoofdredacteur Armin Thurnher in zijn meest recente boek Ach, Österreich! (2017). Zijn woorden bleken ietwat profetisch nu de FPÖ-voorzitter en vicekanselier Heinz-Christian Strache en fractieleider Johann Gudenus moesten opstappen na de zogenaamde Ibizagate.

Der Spiegel en de Süddeutsche Zeitung, brachten een filmpje naar buiten waarin Strache in 2017 aan een vermeende nicht van een Russische oligarch grote overheidsaanbestedingen beloofde. In ruil zou de vrouw aandelen kopen van de Kronen Zeitung (het meest gelezen blad in Oostenrijk, nvdr.) om in volle verkiezingscampagne positiever over de FPÖ te berichten. ‘We willen een medialandschap uitbouwen zoals Hongaars premier Viktor Orban. Op die manier kunnen we de verkiezingen winnen en de gunning van grote overheidsprojecten uw kant opsturen’, zei Strache.

Uit de video blijkt bovendien dat de FPÖ van een aantal grote sponsors bedragen tussen de 500.000 en 2 miljoen euro ontving die via een geheime non-profitorganisatie werden doorgesluisd. Daarnaast verklaarde Strache dat hij meteen na zijn aantreden als partijvoorzitter in 2005 werd benaderd door een raadgever van de Russische president Vladimir Poetin om in de toekomst strategisch samen te werken. Dat de FPÖ drie jaar later Rusland steunde toen het de Georgische provincies Abchazië en Zuid-Ossetië annexeerde, hoeft dan ook niet te verbazen.

Nog voor het regeerakkoord waren er al voldoende signalen dat de FPÖ een extreemrechtse partij zonder weerga is.

Een week voor de Europese verkiezingen zorgt het schandaal voor een schokgolf doorheen de Oostenrijkse politiek. De kwestie brengt niet alleen de FPÖ in een lastig parket, ook voor bondskanselier Sebastian Kurz (ÖVP) komt de herrie bijzonder ongelegen. Heeft hij eind 2017 wel de juiste keuze gemaakt om met de extreemrechtse Freiheitliche in zee te gaan?

Geen primeur

Vanuit electoraal oogpunt was zijn keuze om met de FPÖ in zee te gaan niet geheel onbegrijpelijk. De toenemende werkloosheid, economische stagnatie en uitgebluste roodzwarte coalitie zorgden enkele jaren geleden voor heel wat rancune in het Alpenland. Het kwam dus niet als een verrassing dat bij de vorige Oostenrijkse presidentsverkiezingen de twee traditionele partijen er in de eerste ronde meteen werden uitgekegeld. Vanuit die optiek besefte Kurz als geen ander dat het dringend anders moest. Hij werkte zich op tot partijvoorzitter en liet de regering vallen om via vervroegde verkiezingen het momentum te verzilveren.

Wanneer de FPÖ en de ÖVP in december 2017 een regeerakkoord bereikten, was de verontwaardiging alleszins een pak minder groot dan in 1999. Toen ging het zogenaamde Proporz-systeem, een officieus cordon santaire waarbij de SPÖ en de ÖVP op federaal niveau fijntjes de macht in handen hielden, voor het eerst op de schop. Toenmalig Belgische minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) raadde zijn landgenoten af om er nog te gaan skiën. De Europese Commissie stuurde op haar beurt enkele experten naar Wenen om na te gaan of Oostenrijk nog wel aan de democratische standaarden van de Unie voldeed.

Ook de kunstwereld stond in rep en roer. Satiricus Christoph Schlingensief plaatste een ingerichte container voor de staatsopera in Wenen met daarin zes uitgeprocedeerde asielzoekers die weldra het land moesten verlaten. Het hele gebeuren werd gefilmd en dagelijks konden de toeschouwers van het Big Brother-schouwspel symbolisch beslissen welke bewoners het land moesten worden uitgezet.

Goede samenwerking

Ditmaal deed de nieuwe samenwerking veel minder stof opwaaien. Onder impuls van de financieel-economische crisis en het vluchtelingenvraagstuk waren enkele populistische en nativistische partijen elders in Europa reeds in geslaagd om de regeringshandschoen op te nemen. Denk maar aan Syriza en Gouden Dageraad in Griekenland, Fidesz in Hongarije of de PiS in Polen. De zwartblauwe coalitie in Oostenrijk was dus allesbehalve een primeur.

Aanvankelijk verliep de samenwerking tussen de ÖVP en de FPÖ relatief goed. Zeker op vlak van het asiel- en migratiethema vonden beide partijen elkaar blindelings. Het sprak boekdelen dat Peter Webinger, de ÖVP-getrouwe topambtenaar die leiding geeft aan de Dienst Vreemdelingenzaken, uitstekend kon samenwerken met FPÖ-minister van Binnenlandse Zaken Herbert Kickl. Daarnaast waren beide partijen het roerend eens over de hervorming van het Oostenrijkse onderwijs en de modernisering van de digitale infrastructuur.

Al in 2014 trad Gudenus samen met zijn partijgenoot en parlementslid Johannes Hübner op als waarnemer bij het niet-erkende onafhankelijkheidsreferendum op het Oekraiënse Krim-schiereiland.

Na een jaar besturen verkoos het toonaangevende Time Magazine Sebastian Kurz zelfs tot persoon van het jaar. In plaats van extreemrechts te isoleren, was de bondskanselier erin geslaagd om de FPÖ naar het politieke midden te trekken, meende Time. Critici vonden daarentegen dat Kurz zelf zo hard naar rechts was opgeschoven dat het verschil tussen de FPÖ en de ÖVP nauwelijks nog merkbaar was.

Wanneer het toch tot eventuele strubbelingen kwam in de blauwzwarte coalitie, koos Kurz er steevast voor om die binnenskamers op te lossen. Op die manier wilde de regeringsleider de indruk wekken dat beide partijen schouder aan schouder bleven staan. Die strategie leverde Kurz al snel de bijnaam van Schweigekanzler (de zwijgende kanselier, nvdr.) op. Enkel wanneer er volgens hem duidelijke rode lijnen overschreden werden, wilde Kurz in het openbaar tussenbeide komen.

Barsten in het pantser

Toch bleek het voor de bondskanselier hoe langer hoe moeilijker om de FPÖ in toom te houden. Zo drong Kickl er in een memo op aan dat de regionale politiediensten kritische media minder informatie mochten geven. Bovendien wilde hij dat de communicatie-afdelingen steeds de nationaliteit vernoemden indien het om een dader van vreemde origine ging. Omdat die aanpak voor Kurz niet door de beugel kon, riep hij zijn minister meteen op het matje.

Oostenrijks president Alexander Van Der Bellen en bondskanselier Sebastian Kurz
Oostenrijks president Alexander Van Der Bellen en bondskanselier Sebastian Kurz

Bovendien viel de bijzondere eenheid van de politie – onder leiding van een lokale FPÖ-politicus – vorig jaar binnen bij de Oostenrijkse geheime dienst (BVT). Achteraf bleek dat er enkele documenten in beslag waren genomen die verband hielden met onderzoek naar extreemrechtse organisaties. Daarop besloot Kurz dat de BVT voortaan niet meer aan het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar rechtstreeks aan hem moest rapporteren.

Daarnaast bleek ook dat de extreemrechtse Oostenrijkse Identitaire Beweging, die onder leiding van Martin Sellner erg dicht bij de FPÖ staat, giften had ontvangen van de dader van de terreuraanslag in Christchurch. Pas enkele weken na de aanslag, waarbij vijftig mensen om het leven kwamen, moest de FPÖ onder druk van bondskanselier Kurz openbaar afstand nemen van de Identitaire Beweging.

Andreas Mölzer, chef strategie en voormalig europarlementslid van de Freiheitliche, schreef in 2017 op zijn blog dat de Europese Unie een ‘negerconglomeraat’ was.

Ten slotte zorgden ook de nauwe banden tussen de FPÖ en Rusland voor de nodige zenuwachtigheid. Zo stond het land in rep en roer wanneer Russisch president Vladimir Poetin in 2017 te gast was op de bruiloft van FPÖ-minister van Buitenlandse Zaken Karin Kneissl. De toenadering tussen de FPÖ en Rusland zorgde er zelfs voor dat verscheidene veiligheidsdiensten in de Europese Unie hun samenwerking met de Oostenrijkse inlichtingendienst terugschroefden uit vrees dat de Freiheitliche gevoelige informatie aan Moskou zou doorspelen.

Aanwijzingen

Vraag is of Kurz dit op voorhand niet had kunnen zien aankomen. Nog voor de coalitievorming was al duidelijk dat de FPÖ enkele balsturige personen in haar midden had die toenadering zochten tot dubieuze groeperingen en organisaties. Al in 2014 trad Gudenus samen met zijn partijgenoot en parlementslid Johannes Hübner op als waarnemer bij het niet-erkende onafhankelijkheidsreferendum op het Oekraiënse Krim-schiereiland.

Twee maanden voordat het regeerakkoord tussen de ÖVP en de FPÖ werd getekend, gingen andere FPÖ-vertegenwoordigers meermaals op de koffie bij een pro-Russische vriendenkring in Oost-Oekraïne. Bovendien is van Strache en huidig voorzitter Norbert Hofer geweten dat ze in het verleden verbonden waren aan extreemrechtse organisaties en studentenbewegingen.

Andreas Mölzer, chef strategie en voormalig europarlementslid van de Freiheitliche, schreef in 2017 op zijn blog dat de Europese Unie een ‘negerconglomeraat’ was. Even later bracht de partij een boek uit waarin stond dat vrouwen aan het hoofd van een organisatie het imago van diezelfde organisatie schade toebrachten. Met andere woorden had Kurz dus bijzonder goed kunnen weten wat voor vlees hij aan het begin van de bestuursperiode in de kuip had.

Genoeg is genoeg

In een reactie op het recente schandaal zei Sebastian Kurz dat zijn coalitie met de FPÖ niet langer houdbaar is en er in september nieuwe verkiezingen zullen plaatsvinden. Bovendien heeft Kurz het ontslag aangekondigd van Herbert Kickl, die secretaris-generaal is van de FPÖ. De kans is groot dat de andere FPÖ-ministers de eer aan zichzelf zullen houden. President Alexander Van Der Bellen heeft maandagochtend ook al de benoeming van Kickls vertrouweling Peter Goldgruber tegengehouden.

Intussen heeft ook de sociaaldemocratische SPÖ in de deelstaat Burgenland de coalitie met de FPÖ beëindigd. Naar aanloop van de nieuwe verkiezingen, die naar alle waarschijnlijkheid in september zullen plaatsvinden, wil de SPÖ van voorzitter Pamela Rendi-Wagner haar pijlen volop op het schandaal richten om zowel de ÖVP als de FPÖ aan te vallen. Maar om dat te kunnen doen, moest de partij natuurlijk eerst zelf schoon schip maken. De sociaaldemocraten pleiten dat een technocratische overgangsregering het roer tot aan de verkiezingen overneemt.

In welke mate dit schandaal zal afstralen op de Europese en de nationale parlementsverkiezingen is momenteel nog moeilijk in te schatten. Uit een recente rondvraag na de Ibiza-affaire (al gebeurde die bij slechts 500 personen tussen 18 en 20 mei, nvdr.) blijkt dat de FPÖ meteen 5 procentpunt verliest, de ÖVP van Kurz 4 procentpunt stijgt en de SPÖ een procentpunt wint. In september weten we of er na de tragedie opnieuw een farce zal volgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content