Hoe de EU in coronatijden strenger wil toezien op vijandige overnames van bedrijven

VS-president Donald Trump © Belga
Kamiel Vermeylen

De economische impasse door de coronacrisis biedt voor buitenlandse actoren de uitgelezen kans om beloftevolle bedrijven in de problemen over te kopen. De Europese Commissie wil dat de lidstaten meteen in actie schieten.

In het Duitse stadje Tübingen werkt het farmaceutische bedrijf CureVac volop aan een vaccin tegen het coronavirus. Volgens investeerders wil de onderneming al in de herfst een vaccin tegen covid-19 op de markt brengen. CureVac werd twee weken geleden plots wereldnieuws nadat de Duitse krant Die Welt berichtte over een wel erg opvallende overnamepoging vanuit de Verenigde Staten. Niemand minder dan Amerikaanse president Donald Trump zou de opdracht hebben gegeven om de CureVac – en dus ook het mogelijke vaccin – op te kopen en enkel op de Amerikaanse markt te verspreiden.

Hoewel het bedrijf de berichten aanvankelijk ontkende, schoten zowel Berlijn als de Europese Commissie meteen in actie. De Duitse minister van Economie Peter Altmaier (CDU) nam rechtstreeks contact op met de onderneming om de overname te voorkomen. Vanuit Brussel kreeg CureVac 80 miljoen euro toegestopt om het onderzoek naar een vaccin tegen covid-19 verder te zetten. Berlijn en Brussel kregen de brand geblust: CureVac blijft in Duitse handen en wil een remedie ontwikkelen die voor heel de wereld op de markt moet komen.

CureVac is geen alleenstaand geval. Nu er in de internationale arena opnieuw openlijk wordt gestreden om het wereldleiderschap deinzen onze strategische concurrenten er niet voor terug om bedrijven of technologieën in te lijven. De coronacrisis biedt daar in al haar dimensies ook de ideale gelegenheid toe. Ondanks de nationale en Europese maatregelen dreigen sommige beloftevolle ondernemingen in moeilijkheden te geraken. Bovendien ligt de focus van de lidstaten momenteel bijna volledig op de bestrijding van het coronavirus en dreigen assertieve of zelfs vijandige overnames aan het oog te ontsnappen.

Dertien landen, waaronder België, hebben nog geen nationaal mechanisme om gevaarlijke buitenlandse investeringen te screenen.

Zulke directe buitenlandse investeringen (FDI’s) in ondernemingen schaden naast de nationale ook de Europese belangen. Eurocommissaris voor Handel Phil Hogan liet woensdag optekenen dat de Europese Unie haar openheid in deze tijden moet temperen met de gepaste controles. ‘We moeten weten wie er met welk doel investeert’, aldus Hogan. Welke instrumenten heeft de Unie daarvoor? ‘Zulke directe buitenlandse investeringen zijn normaal bevoegdheid van de Europese Unie, maar omdat het hier gaat over de screening in het kader van de nationale veiligheid komt de kwestie de lidstaten toe. We begeven ons echt op de scheidingslijn tussen de twee’, licht professor Europees Recht Peter Van Elsuwege (UAntwerpen) toe.

Wat staat er in de stijgers? De lidstaten en het Europees parlement keurden in maart vorig jaar een verordening goed die de bevoegdheden op het nationale niveau houdt, maar wel koppelt aan een raamwerk waarin de lidstaten aan een aantal verplichtingen moeten voldoen. Daarin worden afspraken gemaakt dat lidstaten hun bedrijven moeten beschermen indien da nationale veiligheid of de publieke orde in het gevaar komt. De verordening gaat echter pas vanaf 11 oktober van dit jaar van kracht. Pas vanaf dat moment zijn de lidstaten verplicht zijn om de gemaakte afspraken na te komen.

Maar gezien de valkuilen van de coronacontext wil de Commissie daar niet op blijven wachten. Op 13 maart stuurde het Berlaymontgebouw – de hoofdzetel – al een communicatie naar de lidstaten met de vraag om voldoende waakzaam te blijven voor FDI’s waarmee overheden de intellectuele eigendommen kunnen opeisen en het bestuur van bepaalde bedrijven naar hun hand kunnen zetten.

‘Dit zal bijdragen aan de strategische autonomie van de Europese Unie’

Woensdagavond ging de Commissie nog een stapje verder met een niet mis te verstane oproep dat de lidstaten de bepalingen van de regulering al zo veel mogelijk op eigen houtje proberen in te voeren. Zo vraagt het aan de lidstaten om snel nationale screeningscentra op te richten die controles doorvoeren en melding maken van mogelijke risico’s eens die worden waargenomen. Eind februari hadden nog maar veertien van de 27 lidstaten – België was geen van hen – zulke centra opgericht. Tijd voor actie, klinkt het bij de Commissie.

Bovendien menen Von der Leyen en co. dat ook het Europese budget gevaar loopt. Zeker wanneer sommige nationale bedrijven via Europese fondsen, waaronder het onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020, geld hebben ontvangen. In dat geval wil de Commissie zelf een oogje in het zeil houden – zeker als het gaat om bedrijven in de gezondheidssector.

Ook de lidstaten mogen op elkaar toekijken als ze zich zorgen maken over wat er zich ergens anders afspeelt. Niet onlogisch: de Europese bedrijven zijn nu eenmaal vaker van elkaars technologieën en productieketens afhankelijk. Wat de ene verliest, schaadt ook de andere. De lidstaten mogen van elkaar informatie opvragen en aanbevelingen formuleren die kunnen worden meegenomen in de uiteindelijke beslissing.

Op de Europese top donderdagavond leek de boodschap van de Commissie alvast aangekomen. ‘We moeten voorkomen dat buitenlandse investeringen legitieme beleidsdoelen fnuiken. Dat zal bijdragen aan de strategische autonomie van de Europese Unie’, luidt het in de slotverklaring.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content