Een nieuwe dag, een nieuwe tegenslag: Boris Johnson moet zijn brexitbelofte opbergen

Boris Johnson © belga
Kamiel Vermeylen

Een nieuwe dag, een nieuwe tegenslag. Boris Johnson mag zijn brexit op 31 oktober vergeten. Naar alle waarschijnlijkheid komt er ten vroegste een uitstap tegen 31 januari. Toch kan ook dat in het voordeel van de Britse premier uitdraaien.

Dinsdagavond heeft het Britse Lagerhuis ervoor gekozen om de wetgeving over het terugtrekkingsakkoord tussen de regering-Johnson en de Europese Unie verder onder de loep te nemen. Een belangrijke overwinning voor Brits premier Johnson. Slechts enkelen waren ervan overtuigd dat hij een nieuw akkoord met de Unie uit de brand zou kunnen slepen. De wetgeving over dat akkoord heeft hij ook nog eens voorbij de eerste cruciale fase gekregen in het Britse parlement, iets waar zijn voorganger Theresa May nooit in is geslaagd.

Johnson kan echter nog niet op de beide oren slapen. De spoedprocedure om de complexe wetgeving op vijf dagen door beide kamers van het parlement te jagen, werd niet aanvaard. Daar valt vanuit democratisch oogpunt iets voor te zeggen: voor de omzetting van het Verdrag van Maastricht had het Britse parlement maar liefst 23 werkdagen nodig. De beslissing van het Britse parlement brengt Johnson in de verlegenheid. De afgelopen maanden heeft hij keer op keer benadrukt dat het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie op 31 oktober zou verlaten. Een belofte die hij niet zal kunnen nakomen, maar waarvoor hij de schuld met het oog op nieuwe verkiezingen in de schoenen van de oppositie schuift. Een electorale strategie die werkt – de Britten hebben de buik vol na vier jaar gepalaver over de brexit.

Uitstel

De bal ligt momenteel in het kamp van de Europese Unie. Afgelopen zaterdag werd Johnson er door het parlement toe verplicht om uitstel te vragen. Nu een brexitakkoord tegen 31 oktober niet langer haalbaar is, zullen de 27 staatshoofden en regeringsleiders zich over dat uitstel buigen. De vraag is voorlopig hoe lang dat uitstel zal duren. Er liggen drie pistes op tafel. Ofwel respecteert de Unie de aanvraag die een verlenging van drie maanden, tot 31 januari, voorstelt. Ofwel kiest de Unie voor een kort uitstel om de druk op de Britse politiek hoog te houden. Tot slot is er ook een zogenaamde flextensie mogelijk: uitstel dat meteen ophoudt zodra het Britse en het Europese parlement met een uiteindelijke overeenkomst akkoord zijn gegaan.

De bal ligt momenteel in het kamp van de Europese Unie.

Donald Tusk, Voorzitter van de Europese Raad, liet dinsdagavond optekenen dat hij de schriftelijke procedure zal opstarten. De staatshoofden en regeringsleiders moeten het unaniem eens zijn of ze uitstel willen verlenen en hoe lang dat het verlet dan wel moet duren. De eerste reacties lijken erop te wijzen dat de Unie de aanvraag van drie maanden van de Britse regering – waartoe die door het parlement werd gedwongen – zal respecteren. Dat is vanuit het Brussels oogpunt geen onlogische keuze: het nieuwe tijdskader waarin het Britse parlement zich over de terugtrekkingswetten zal buigen, is momenteel nog niet bekend. Bovendien wil de Unie zich niet inlaten met de interne aangelegenheden over het Kanaal. De sleutel ligt naar alle waarschijnlijkheid bij Frans president Emmanuel Macron. Die wilde – in tegenstelling tot Duits bondskanselier Angela Merkel – eerder dit jaar ook niet weten van een langer uitstel. Wanneer er uitstel komt tot 31 januari zal Johnson – althans naar eigen zeggen – onmiddellijk nieuwe verkiezingen uitschrijven.

Gevreesde amendementen

Is het voor Johnson dan gewoon nog enkele weken of maanden wachten vooraleer hij de geschiedenisboeken ingaat als eerste minister die het Verenigd Koninkrijk uit de Unie loodste? Niets is momenteel zeker. Hoewel hij de principestemming over het akkoord dinsdagavond heeft gewonnen, zal hij de komende weken nog flink aan de bak moeten. Nu er meer tijd is om de terugtrekkingswetten onder de loep te nemen, hebben de Britse parlementsleden meer ruimte om amendementen in te dienen op de veelbesproken wetgeving. Dinsdagnamiddag kondigden enkele Labour-parlementsleden aan dat ze voor de terugtrekkingswet zouden stemmen net omdat ze de regering tot aanpassingen kon dwingen. Niet iedereen die voor stemde, is het dus eens met de inhoud van de wetgeving.

Met andere woorden, voor Johnson wordt het nog een hobbelige rit. Sommige parlementsleden willen er bijvoorbeeld voor zorgen dat het Verenigd Koninkrijk in de Europese douane-unie blijft. Het gros van de oppositiepartijen lijkt het over zulke piste eens te zullen geraken. Vanuit een pragmatische reflex beseffen de Liberal Democrats, die tegen een brexit zijn, dat zo’n scenario veel voordeliger is dan de hardere uitstap die momenteel voorligt. Labour ijvert op haar beurt al langer voor een brexit waarbij het Verenigd Koninkrijk in de Europese douane-unie blijft. En ook de Noord-Ierse Unionisten willen liever een douane-unie voor heel het Verenigd Koninkrijk, ook al stemde Noord-Ierland voor de brexit. Maar voor de unionisten van de DUP is het onaanvaardbaar dat Noord-Ierland volgens het huidige akkoord onder een andere regeling dan Groot-Brittannië valt.

Verkiezingen?

Dat is voor de regering-Johnson, die voor een aanzienlijk deel uit dogmatische brexiteers bestaat, totaal onaanvaardbaar. De Britse premier is er namelijk van overtuigd dat die regeling het Verenigd Koninkrijk te veel in de Europese Unie houdt en dus ingaat tegen de uitslag van het referendum. Net daarom kan een uitstel van drie maanden ook in het voordeel van de Britse premier uitdraaien. De Conservatieve Partij heeft onvoldoende zetels in het parlement om de brexit helemaal naar haar hand te kunnen zetten. Momenteel hebben de conservatieven ruim vijftien procentpunten voorsprong op eerste achtervolger Labour. Komen er in de komende drie maanden verkiezingen, daarvoor is een tweederdemeerderheid in het parlement vereist – dan hoopt de regering-Johnson haar huidige plannen vlot te kunnen vervolmaken.

Al houdt ook dat scenario risico’s in. In 2017 wilde voormalig premier Theresa May haar voorsprong in de peilingen omzetten om haar meerderheid in het parlement te vergroten. Tijdens de verkiezingscampagne liep het echter volledig mis. Terwijl May zich voortdurend moest verantwoorden over haar zogenaamde ‘dementietaks’, slaagde oppositieleider Jeremy Corbyn erin om de focus op binnenlandse aangelegenheden zoals onderwijs en gezondheidszorg te leggen. May kwam er bekaaid vanaf en sindsdien moet de conservatieve regering rekenen op de goodwill van andere partijen in het Britse parlement. Moest Labour ook ditmaal een spectaculaire comeback klaarspelen, dan lijkt het premierschap van Boris Johnson na een half jaar definitief over and out.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content