Charles Michel wordt gedwongen tot compromis met onvermijdelijke dilemma’s

Europees president Charles Michel
Kamiel Vermeylen

Voorzitter van de Europese raad Charles Michel openbaarde vrijdagmiddag zijn tegenvoorstel voor het Europees herstelfonds na de coronapandemie. Hij behoudt de basis van de aanzet van de Commissie, maar wordt door de lidstaten en het Europees Parlement geconfronteerd met enkele onvermijdelijke dilemma’s.

Midden mei kwamen Frankrijk en Duitsland tot ieders verbazing samen met een voorstel op de proppen voor een Europees herstelfonds waarmee de economische gevolgen van de coronapandemie aangepakt kunnen worden. Daarop kwam de Europese Commissie – die het wetgevend initiatief in de Unie heeft – twee weken later met een eigen voorstel af. Dat plan moet zowel door alle regeringen, de nationale parlementen als het Europees Parlement goedgekeurd worden.

Basis behouden

Naar aanloop van de Europese top van volgende week vrijdag bracht Charles Michel als voorzitter van de Europese verzameling van lidstaten vrijdagmiddag een tegenvoorstel ten berde. De oud-premier moest daarbij rekening houden met de uiteenlopende voorkeuren en bezwaren die in de 27 hoofdsteden werden geuit. Het ene land vindt het bedrag van 750 miljard te hoog, het andere wil niet weten van hervormingsvoorwaarden die aan de verdeling van het geld gekoppeld zijn. Een flinterdunne landingszone waarover de komende dagen verder zal worden gediscussieerd.

Wat houdt het voorstel van Michel precies in? Ondanks de kritiek van de zuinige vier (Nederland, Oostenrijk, Denemarken en Zweden) behoudt Michel het bedrag van 750 miljard euro, dat uit 500 miljard aan subsidies en 250 miljard aan leningen bestaat. Bovendien omvat het voorstel van Michel eigen tijdelijke inkomstenbronnen voor de Commissie, waarmee die laatste een deel van de aangegane schuld vanaf 2026 kan beginnen terugbetalen. Met andere woorden: aan de ruggengraat van het voorstel wordt niet getornd.

Ik ben eigenlijk geschokt door de manier van werken van Michel.

Europarlementslid Kathleen Van Brempt (SP.A/S&D)

De zuinige vier kregen daarvoor een gunstige regeling voor de volgende Europese meerjarenbegroting (2021-2027) in de plaats. In vergelijking met Michels voorstel van eind februari bedraagt de nieuwe aanzet voor die begroting namelijk 47 miljard euro minder. Bovendien behouden de zuinige vier samen met Duitsland ditmaal wel hun korting op de nationale bijdrage die ze moeten betalen.

Tijd versus kwaliteit

Wel gaat Michel in op de kritiek van een aantal lidstaten – waaronder België – dat de verdeling van het herstelbedrag onvoldoende rekening houdt met de effectieve economische gevolgen van de coronacrisis. In het plan van de Commissie werd namelijk voorgesteld om het gros van het bedrag te verdelen op basis van onder meer werkloosheidsgegevens die dateren van voor de uitbraak van de coronapandemie. Het resultaat zou zijn dat lidstaten zoals Polen – het land kende amper sterfgevallen ten gevolge van de pandemie – een enorme brok uit het pakket krijgt, terwijl een land als België veel meer zou moeten betalen dan het rechtstreeks ontvangt.

Daarom wil Michel bijna een derde van die 750 miljard euro een jaar later (2023) toewijzen op basis van het opgetelde verlies van het bruto binnenlands product van de twee voorafgaande jaren. Voor België naar alle waarschijnlijkheid een goede zaak nu de Europese Commissie eerder op de week liet optekenen dat ons land de komende twee jaar zwaarder getroffen zal worden dan het Europese gemiddelde. Polen zou op zijn beurt minder ontvangen dan door de Europese Commissie werd voorgesteld.

Maar heeft de Europese Unie wel de tijd om bijna een derde van het bedrag nog een jaar later aan te wenden? De expliciete bedoeling van de Commissie was om zowel aan zogenaamd anticyclisch beleid door de Europese economieën nieuw leven in te blazen met investeringen in onder meer de ecologische en digitale transitie. Als het voorstel van Michel bewaarheid wordt, dan zal de Commissie pas in 2023 een som van ongeveer 225 miljard kunnen toewijzen. Dat betekent dat het geld ten vroegste in 2024 zal worden aangewend. Vraag is dus of een deel van het herstelfonds niet wordt aangewend als het kalf reeds verdronken is.

Voor alle getroffen regio’s samen is het brexitfonds van Michel een doekje voor het bloeden.

Europarlementslid Geert Bourgeois (N-VA/ECR)

Rol van het Europees Parlement

Een tweede significant verschil met het voorstel van de Europese Commissie zijn de controlemechanismen op de toewijzing van het geld naar de lidstaten. In het plan van Von der Leyen wordt het zogenaamde Recovery and Reselience Facility (RRF), goed voor 560 miljard euro, gekoppeld aan hervormingsvoorwaarden van het Europese Semester. De Commissie wenst daarbij dat lidstaten enkel beroep kunnen doen op het herstelfonds wanneer hun nationale hervormings- en versterkingsplannen in lijn liggen met de overkoepelende Europese ambities. Bovendien wil de Commissie vervolgens ook controleren of er aan die voorwaarden effectief voldaan wordt.

Maar sommige regeringen – Nederland op kop – willen dat de lidstaten met unanimiteit het laatste woord krijgen over de toekenning van het geld. Michel heeft die verzuchting ietwat ter harte genomen en stelt voor dat de lidstaten slechts met gekwalificeerde meerderheid de nationale hervormingsplannen moeten goedkeuren. In Zuid-Europa zorgt dat wederom voor de nodige zenuwachtigheid nadat ze tijdens de eurozone crisis zware hervormingsprogramma’s moesten doorvoeren in ruil voor noodleningen. Daarmee komt de discussie tussen ruwweg Zuid- en Noord-Europa van enkele maanden geleden opnieuw expliciet aan de oppervlakte.

Vraag is daarbij bovendien welke rol het Europees Parlement kan spelen. In het voorstel van Michel heeft het halfrond na de goedkeuring van het totaalpakket niets in de pap te brokken eenmaal de fondsen aan de lidstaten worden toegewezen. Dat zorgt binnen het orgaan voor de nodige wrevel. Sommigen menen dat de verdeling van de fondsen fundamentele politieke vragen inhoudt die door het Europees Parlement mee moeten worden beantwoord.

‘Ik ben eigenlijk geschokt door de manier van werken van Michel. Samen met de Europese Commissie hebben we meermaals benadrukt dat het Europees Parlement bij de toewijzing van de fondsen moet betrokken worden. Het is stuitend om zien hoe hij die oproep gewoonweg negeert’, aldus Kathleen Van Brempt (SP.A/ S&D). Ook Kris Peeters (CD&V/EVP) reageert teleurgesteld: ‘Het Europees Parlement is het enige rechtstreeks verkozen democratische orgaan op Europees niveau. We mogen niet buitenspel worden geplaatst’, klinkt het. De twee willen echter niet bevestigen of ze op basis daarvan tegen het voorstel van Michel zullen stemmen. Hilde Vautmans (Open VLD/Renew) is daarentegen optimistischer. ‘Er zijn voldoende andere manieren om onze controletaak te blijven uitoefenen.’

Brexit

Tot slot heeft Michel ook nog een resevefonds voor de onverwachte gevolgen van de brexit in petto. Dat komt er op vraag van onder meer Ierland en België, die vrezen voor de disproportionele economische gevolgen eenmaal de transitieperiode op 1 januari 2021 is afgelopen.

In het licht van de solidariteitsdiscussie rondom corona vindt de Belgische regering dat er ook solidariteit moet zijn met de meer getroffen landen in het kader van de brexit. Daarom stelt Michel een fonds van vijf miljard euro voor. Volgens Geert Bourgeois (N-VA/ECR) is dat bedrag echter onvoldoende: ‘Voor alle getroffen regio’s samen is dat een doekje voor het bloeden’, klinkt het bij de voormalige Vlaams-minister president.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content