Baanbrekend Europees herstelfonds compenseert tegenvallend begrotingspakket

Voorzitter van de Europese Raad Charles Michel © belga
Kamiel Vermeylen

Na een marathonvergadering hebben de Europese staatshoofden en regeringsleiders een akkoord bereikt over het coronaherstelfonds en de nieuwe meerjarenbegroting. Het eerste bevat enkele baanbrekende elementen en is erg ambitieus, het tweede stelt daarentegen aanzienlijk teleur.

Wanneer de coronapandemie in alle hevigheid op Europese bodem om zich heen grijpt, plooien vrijwel alle lidstaten van de Unie op zichzelf terug. Vooral de littekens van de financieel-economische crisis en de daaropvolgende impasse in de Eurozone komen opnieuw expliciet bovendrijven. Het virus treft namelijk vooral Zuid-Europese lidstaten die met hun beperkte budgettaire bandbreedte onvoldoende maatregelen kunnen nemen om de nationale economie voor een regelrechte ramp te behoeden. Die ongelijkheid dreigt het gelijke speelveld in de Europese interne markt zodanig te verstoren dat – bij wijze van voorbeeld – een Italiaanse ondernemer niet meer op een eerlijke wijze zou kunnen wedijveren met een Duitse concullega. Die samenloop van omstandigheden noopt een kransje commentatoren – de ene met meer plezier dan de andere – ertoe om alweer het einde van het Europese project aan te kondigen.

Een kwantumsprong later heeft de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel met behulp van Duits bondskanselier Angela Merkel en Frans president Emmanuel Macron alle zevenentwintig lidstaten op dezelfde lijn gekregen. In één klap kwamen de regeringsleiders zowel het uitzonderlijke herstelfonds als een nieuwe Europese meerjarenbegroting overeen. Samen zijn de twee goed voor een totaalbedrag van meer dan 1.800 miljard euro waar de Unie de komende jaren mee aan de slag kan. De topontmoeting van afgelopen weekend was geen fraaie vertoning: de staatshoofden en regeringsleiders rolden openlijk over straat om hun ver uit elkaar liggende nationale belangen te verdedigen. Maar ondanks het gekissebis bewijst het akkoord wederom dat de Unie vooral in crisistijd aanzienlijke stappen voorwaarts zet.

Mocht de Europese meerjarenbegroting zonder het herstelfonds goedgekeurd zijn, dan zou de balans een stuk negatiever uitvallen.

Ondenkbare stappen

Wat houdt het voorstel voor het coronaherstelfonds in grote lijnen in? De Europese Commissie gaat 750 miljard lenen – lees: schulden maken – op de kapitaalmarkten om die vervolgens in de vorm van leningen (360 miljard) en subsidies (390 miljard) te verstrekken aan lidstaten en bedrijven. Dat is zoals wel eens wordt geschreven geen regelrechte primeur – de eerste keer was reeds in 1974 – al is de omvang van het huidige fonds veel groter dan voordien. Zoals het er nu naar uitziet zullen die leningen tegen uiterlijk 2058 worden terugbetaald door de lidstaten én de Europese Commissie.

Die laatste krijgt met een plastic-heffing al zeker één eigen tijdelijke inkomstenbron voor de terugbetaling, al worden andere mechanismen zoals een CO2-taks voor producten die de Unie binnenkomen in de nabije toekomst verder uitgewerkt. Hoe meer eigen inkomsten de Commissie krijgt, hoe minder de lidstaten in de eigen geldbuidel zullen moeten tasten. Daardoor is het niet ondenkbaar dat dit akkoord het pad naar fiscale Europese integratie effent en permanente eigen inkomsten in de toekomst mogelijk zal maken.

Vanuit de kern van het fonds, het zogenaamde Recovery and Resilience Facility, worden de geldsommen onder voorwaarden verstrekt aan de lidstaten. Elk jaar moeten de hoofdsteden in het kader van het Europese semester herstel- en weerbaarheidsplannen indienen. De Commissie gaat vervolgens met de lidstaten na in welke mate die plannen overeenstemmen met Europese doelen zoals de digitale en de ecologische transitie.

Vooral Nederland drukte er tijdens de onderhandelingen op dat alle lidstaten zulke plannen zouden moeten goedkeuren, waarmee elke lidstaat een veto zou hebben gekregen. Zo ver is het echter niet gekomen. De lidstaten zijn overeengekomen dat vijftien Europese landen die minstens 65 procent van de Europese bevolking vertegenwoordigen (de zogenaamde gekwalificeerde meerderheid) hun goedkeuring moeten geven vooraleer het geld wordt overgemaakt. Wel heeft Nederland een zogenaamde supernoodrem bedongen waarmee één lidstaat een eventuele inbreuk op de agenda van de volgende raadsvergadering kan plaatsen. Het is echter aan de Commissie om uiteindelijk de knoop door te hakken en te beslissen of de geldkraan wordt dichtgedraaid.

Kortom, met gemeenschappelijke schulden, nieuwe eigen inkomsten en subsidietransfers zet de Unie aanzienlijke stappen die tot voor kort ondenkbaar waren. Daarmee is de totaalbalans ronduit positief, hoewel er ook enkele minder fraaie onderdelen in het plan vervat zitten. In vergelijking met het voorstel dat de Commissievoorzitter Ursula von der Leyen eind mei presenteerde, hebben de lidstaten flink gesnoeid in enkele programma’s die in de context van de coronacrisis best nuttig zouden zijn.

Zo gaat het bedrag voor Horizon 2020, waarmee de Unie investeert in wetenschappelijk onderzoek, aanzienlijk achteruit. Ook het budget voor de gemeenschappelijke aanleg van medisch materieel en het fonds om de impact van de ecologische transitie te verzachten is danig gekrompen. Tot slot blijft de rol van het Europees Parlement – het enige rechtstreeks verkozen orgaan op Europees niveau – bij de toewijzing van de middelen beperkt, hoewel die verdelingscriteria erg politiek van aard zijn en meer legitimiteit zouden genieten als het halfrond daar mee over zou kunnen beslissen.

In tegenstelling tot wat op voorhand werd beoogd hebben alle lidstaten die reeds een korting genoten – op Duitsland na – een nog grotere reductie gekregen.

Oubollig

Waar het nieuwe Europese herstelfonds enkele belangrijke nieuwigheden omvat, doet de nieuwe Europese meerjarenbegroting dat een stuk minder. Met het oog op de geopolitieke uitdagingen waar de Unie de komende decennia voor staat, is enkel qua aantallen de balans doorgaans positief. Sophie Wilmès en co. zijn een pakket van 1074 miljard euro overeengekomen, in absolute cijfers 20 miljard minder dan het huidige Europese budget. Maar omdat het Verenigd Koninkrijk vanaf volgend jaar niet meer zal bijdragen aan de pot valt de som in relatief opzicht een stuk groter uit. Ook respecteert het pakket de ambities op vlak van de Green Deal door onder meer 30 procent van het budget aan de ecologische transitie te koppelen en een niet-beschadigingsprincipe te introduceren voor heel het pakket.

Tot daar de vooropgestelde ambitie. Normaal moest de brexit de aanleiding vormen om komaf te maken met de kortingen die sommige lidstaten doorheen de jaren hebben afgedwongen. In tegenstelling tot wat op voorhand werd beoogd hebben alle lidstaten die reeds een korting genoten – op Duitsland na – een nog grotere reductie gekregen. Niet onbelangrijk: de korting die de vijf lidstaten genieten, moet wel door alle andere lidstaten bijgepast worden.

Daarnaast vloeit er nog meer geld naar de traditionele grote uitgavenposten zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het cohesiebeleid. Hoewel dat geld wel eens terechtkomt bij de verkeerde mensen, is die politieke keuze an sich niet problematisch. Wel gaat er in vergelijking met het voorstel van de Commissie uit 2018 een stuk minder geld naar klimaat, gezondheid en innovatie en onderzoek, ook al stijgen die bedragen in vergelijking met het meerjarenbudget dat nu loopt. Tot slot is er nog geen definitieve koppeling gemaakt tussen de Europese transfers enerzijds en het respect voor de rechtstaat anderzijds, al omvat het akkoord wel het plan om dat in de toekomst met gekwalificeerde meerderheid te gaan doen. Het zal vooral afhangen van de politieke wil van de Commissie om daar verder mee aan de slag te gaan.

Samengevat: het is goed dat er een overeenkomst is bereikt, maar mocht de Europese meerjarenbegroting zonder het herstelfonds goedgekeurd zijn, dan was de algemene balans bij de waarnemers en betrokken politici een stuk negatiever uitgevallen. Het ene is een flinke opsteker voor de Unie en Charles Michel, het andere zal niet bepaald de geschiedenisboeken ingaan met een uitroepteken achter de naam. Hoewel het Europees halfrond en de nationale parlementen (het is nog onduidelijk of ook de regionale parlementen in België een rol zullen spelen) hun goedkeuring nog moeten geven, is de eindmeet binnen handbereik.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content