
‘Er is ten onrechte een breuk ontstaan tussen N-VA en de cultuurwereld’
‘Sommigen denken dat N-VA’ers cultuurbarbaren zijn, maar het omgekeerde is waarheid’, zegt Vlaams minister-president Geert Bourgeois. ‘Wij moeten positiever worden tegenover de culturele wereld. Dat is een werkpunt.’
Vlaams minister-president Geert Bourgeois (63) had je voor gek verklaard, mocht je hem vijftien jaar geleden voorgelegd hebben waar hij en zijn partij vandaag staan. Dat N-VA uitgegroeid is tot de grootste partij van Vlaanderen, is voorlopig de belangrijkste omwenteling in ons politieke landschap van deze eeuw. Naar aanleiding van de 15e verjaardag van De Zondag sprak de krant met de minister-president.
U was net voorzitter van de Volksunie geworden, vijftien jaar geleden. Dat lijkt een eeuwigheid terug.
Ik ben in 1995 voor het eerst verkozen als Kamerlid en zetelde één jaar later in het partijbestuur. Dat was een heel moeilijke periode. Onze jaarlijkse partijbestuursweekenden draaiden telkens uit op de existentiële vraag?: wat met de VU? De partijtop (met BertAnciaux als voorzitter, red) geloofde niet meer in de partij, dat was de echte oorzaak van alle problemen. Sommigen wilden er een einde aan maken, de anderen wilden samengaan met CVP, VLD, SP of de groenen. Onze fractie in het parlement werkte nochtans keihard. Ik heb dat als heel confronterend ervaren, pijnlijk. Ik heb enorm veel energie in die partij gestopt, ik heb er mijn loopbaan als advocaat voor stopgezet en dan stel je vast dat de top er zelf niet meer in gelooft.
Eén jaar later houdt u N-VA boven het doopvont. Nooit getwijfeld aan de levensvatbaarheid?
Ik had het gevoel dat ik de steun had van de basis. Het probleem was dat de meerderheid van de mandatarissen een andere keuze maakten. De meesten stapten over naar Spirit, dat uiteindelijk op zijn beurt ook versnipperd raakte. We botsten ook op ongeloof in de media. ‘Die eenmanspartij van Bourgeois zou er nooit geraken’, was de teneur. Ik heb toen Vlaanderen rondgereisd om de mensen te overtuigen, avond na avond. Zeggen dat ik nooit getwijfeld heb, klopt natuurlijk niet. Zeker toen ik na 2003 de enige verkozene was in het federaal parlement. Maar ik was ervan overtuigd dat het ideologisch profiel vanN-VA de grondstroom van Vlaanderen raakte. Vlaanderen had nood aan een Vlaams-nationalistische, confederalistische partij, die zich sociaal-economisch centrumrechts opstelt en de gemeenschap voorop zet, sterk én sociaal, ongebonden van zuil of religie. Dat blijkt vandaag ook zo te zijn.
Onafhankelijkheid in de 19e eeuwse betekenis van het woord bestaat niet meer.
Na een eerste mislukte poging in 2003 is één jaar later het kartel met CD&V een feit. Volgens wijlen Jean-Luc Dehaene bent u daardoor zo groot kunnen worden.
We zijn toen zowel door VLD van Karel De Gucht als door CD&V opgevrijd. Het kartel was een verstandshuwelijk, ik stop dat niet weg.Maar het heeft ons beiden geen windeieren gelegd. CD&V is weer aan de macht gekomen, wij moesten geen schrik hebben voor de kiesdrempel. Uiteindelijk is het kartel stuk gelopen op het uitblijven van een staatshervorming in 2008. Wij hielden vast aan het confederalisme, CD&V niet. Al voelde je dat ook het ACW een remmende factor was in het kartel.
Is één van de succesfactoren ook het opgeven van radicale taal zoals de splitsing van België?
Nee, ons discours is nooit veranderd. Je mag al mijn uitspraken daarover opzoeken: ik heb onafhankelijkheid altijd geduid in de zin van autonomie voor Vlaanderen. Dat blijft ook ons doel. Onafhankelijkheid in de 19e eeuwse betekenis van het woord bestaat niet meer. Een moderne staat is deel van een groter geheel, in ons geval de Europese Unie.
Had u ooit kunnen denken dat de partij zo groot zou worden?
(lacht) Nee, dit overtreft mijn stoutste verwachtingen. Ik had gehoopt te groeien tot 15 procent. We zijn geëvolueerd van een kleinambachtelijk bedrijf tot een multinational.
Hoe moet de partij verder evolueren?
De basisklemtonen moeten dezelfde blijven, sommige accenten moeten meer aan bod komen. Eén van mijn grote persoonlijke bezorgdheden is onze band met de culturele wereld. Er is ten onrechte een breuk ontstaan tussen onze partij en de cultuurwereld. Dat stemt me triest. Sommigen denken dat N-VA’ers cultuurbarbaren zijn, maar het omgekeerde is waarheid. Ikzelf probeer zoveelals mogelijk te participeren aan cultuur. Beide kanten moeten inspanningen doen om weer naar elkaar toe te groeien. Wij moeten positiever worden tegenover de culturele wereld. Dat is een werkpunt.
We zijn geëvolueerd van een kleinambachtelijk bedrijf tot een multinational.
Was de succesperiode van Vlaams Blok/Belang een smet op het Vlaams-nationalisme?
Zeker. Ik ben een groot adept van Frans Van der Elst. Hij heeft de VU opgericht als een door en door democratische partij. Op het einde van de VU zijn er ook stemmen opgegaan om aan te sluiten bij het Vlaams Blok. Ik heb dat zelfs nooit overwogen. Maar het is niet omdat symbolen misbruikt worden door een andere stroming, dat je die symbolen moet laten vallen.
Wat heeft u gevormd tot de politicus die u bent?
Dat is een lang proces geweest. Ik had een bizarre jongensdroom: ooit op de tribune van de Kamer staan. Die is uitgekomen.Wat ik altijd goed onthouden heb, is een uitspraak van Maurits Coppieters op de vraag wat politiek voor hem is. ‘Vorm geven aan medemenselijkheid’, zei hij. Dat is ook mijn leidraad. (De Zondag /Paul Cobbaert)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier