De Dienst voor de Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) moet in België gemiddeld om de twee weken uitrukken voor een echte bom.
Niet het oorlogstuig dat geregeld in de Westhoek naar boven wordt gespit, maar springtuigen voor criminele doeleinden. Dat meldt De Morgen.
In 2012 maakte de ontmijningsdienst dertien tuigen onschadelijk, twaalf keer moest de dienst ter plaatse komen na een ontploffing. In 2011 lag dat aantal nog hoger, met 22 geneutraliseerde bommen en zeven ontploffingen, zo blijkt uit cijfers van DOVO zelf.
Echtgenote die afrekent met haar minnaar
“Het gaat hier niet om de explosieven uit de Eerste Wereldoorlog die geregeld worden gevonden in de Westhoek”, zegt kolonel Luc Moerman. “Wel om springtuig voor criminele doeleinden of voor terroristische aanslagen. Niet alle explosieven kun je linken aan grootschalig banditisme of maffiapraktijken. In sommige gevallen gaat het even goed om een echtgenote die afrekent met haar minnaar en die online een bom heeft leren maken.”
Het komt ook voor dat DOVO met zogenaamde “hoax” te maken krijgt. “Dat zijn tuigen die eruit zien als een bom, maar er in werkelijkheid geen zijn. Dan hebben ze bijvoorbeeld plasticine in het apparaat gestopt in plaats van springstof.”
In 2012 moest DOVO drie keer de deur uit voor zo’n ‘valse bom’, in 2011 slechts één keer. De ontmijningsdienst krijgt verder ook te maken met valse alarmen.
Bommen in scholen
De meeste bommeldingen komen uit de grootsteden en zijn hoofdzakelijk gericht tegen onderwijsinstellingen. Ook luchthavens, horeca, stations en justitiehuizen worden regelmatig geplaagd door bommelders. Een dader riskeert tot 2 jaar cel en moet opdraaien voor alle kosten. Wat de precieze kostprijs is van al die bommeldingen en hoeveel personen al daadwerkelijk zijn vervolgd, is niet duidelijk. (Belga/TE)