Rik Van Cauwelaert

De mediasprong

Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Van een indexsprong kwam een mediasprong.

‘Indexsprong moet dienen om concurrentiekracht te verhogen’, titelde De Tijd op de één van de zaterdagkrant. Voor alle duidelijkheid werd eraan toegevoegd dat minister van Financiën Steven Vanackere de deur op een kier zette voor deze controversiële ingreep. Dat laatste bleek een wat voorbarige conclusie, want acht bladzijden verderop zei minister Vanackere, antwoordend op de vraag of een indexsprong een optie is om de begroting te helpen, iets helemaal anders. De minister vond dat ‘een theoretische discussie’, want de spilindex werd pas overschreden. Bijgevolg kwam zo’n indexsprong te laat om als budgettaire maatregel te gebruiken. En als er van een indexsprong al sprake zou zijn, dan moet die, volgens Vanackere, dienen om de concurrentiekracht van de bedrijven te verbeteren.

Van een indexsprong kwam een mediasprong. Waarna links en rechts, nerveus geworden door de komende algemene staking, een weekendlang over elkaar rolden, voor en tegen een indexsprong, tot uiteindelijk niemand nog wist wat er precies was gezegd.

Wie midden 2011, toen de finale van de regeringsformatie nog niet was ingezet, waarschuwde dat de gigantische sanering die de nieuwe coalitie wachtte doortastende maatregelen zoals een indexsprong – of ten minste de hervorming van de index – vergde, werd als een alarmist weggezet. Maar eind december al was duidelijk dat de besparingsoperatie die de regering had uitgewerkt lang niet volstond, en dat er tegen eind februari, begin maart een nieuwe besparingsronde van mogelijk 3,5 tot 4 miljard euro wacht. Wat meteen voeding gaf aan de geruchten over een mogelijke indexsprong. Maar ook dat momentum is intussen voorbij, want de spilindex werd eind januari overschreden. Bovendien weigert de PS, de partij van premier Elio Di Rupo, het odium dat aan een indexsprong kleeft op zich te laden en mee te slepen naar de volgende verkiezingen.

Uit het heen en weer gebabbel van het afgelopen weekend ontstond de indruk dat zo’n indexsprong een akkefietje is dat in een oogwenk is geregeld. Een indexsprong, dat voel je toch nauwelijks, was de algemene teneur. Was het maar zo eenvoudig. Om te beginnen betekent een indexsprong voor de loontrekkende een doorlopend koopkrachtverlies dat bovendien ook een invloed heeft op de pensioenvorming.

Zal een indexsprong worden toegepast op alle lonen? Wat met de zelfstandigen? Geldt die ook voor de laagste lonen en voor de uitkeringen? Allemaal vragen die een antwoord moeten krijgen.

De indexsprong bevordert, volgens de ene school, de concurrentiekracht van de ondernemingen. Anderen, zoals de specialisten van het Planbureau en de Nationale Bank van België, vrezen het verlies van duizenden banen. Bovendien betekent een indexsprong een bres in de financiering van de sociale zekerheid, zelfs bij deels doorgevoerde indexsprongen zoals degene die Wilfried Martens in de jaren tachtig aanwendde om zijn besparingsplan op koers te houden.

En het is dan nog maar de vraag of de huidige regering de tijd krijgt om deze vrij ingewikkelde operatie door te voeren. Veel doeltreffender lijkt de mogelijkheid die in april 2011 door specialisten van het Planbureau en de Nationale Bank werd uitgewerkt, maar door geen van de onderhandelaars ooit werd gelezen. Volgens die studie heeft een vermindering van de werkgeversbijdragen op de laagste lonen het grootste effect op de werkgelegenheid, met de geringste budgettaire kosten. Die ingreep kan worden gecompenseerd door een algemene bijdrage en/of een heffing op de toegevoegde waarde. De terugverdieneffecten moeten de rest overbruggen.

In juli 2007 werd de aanzet van dit voorstel in Knack uitgetekend door Marcia De Wachter, directeur van de Nationale Bank. Het werd haar niet in dank afgenomen. Vandaag heeft haar plan onder begrotingsspecialisten een steeds grotere aanhang.

Maar intussen is de Belgische situatie zo precair dat sleutelen aan het indexmechanisme onvermijdelijk wordt. Zo wordt nagedacht over het in aanmerking nemen van de laagste consumptieprijzen, in plaats van de gemiddelde prijzen die vandaag in rekening worden gebracht.

Maar een van de belangrijkste economische en sociale storingen wordt veroorzaakt door de energieprijs. De deregulering van de nutsbedrijven heeft de energieprijzen, die maandelijks worden aangepast, de hoogte in gejaagd. Vorige regeringen hebben, in naam van de heilige markt, de energiebedrijven de vrije teugel gelaten. Zolang die tarieven niet in lijn worden gebracht met het prijsniveau in de buurlanden, zullen consumenten en ondernemingen hier een zwaar gelag betalen.

Ook daarover werd nuttig studiewerk verricht. Alleen lijken de beleidsmakers, die daar nochtans 541 dagen de tijd voor kregen, die rapporten niet te lezen.

Rik Van Cauwelaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content