De twijfels van schrijver Jo Komkommer: ‘Ik dacht altijd dat Ilja Leonard Pfeijffer een exuberante, flamboyante mens was’

© Jolanda Cats

‘Bij ons thuis dachten we heel clichématig over Duitsers’. Schrijver Jo Komkommer geeft eerlijk toe dat hij vroeger wel al eens in stereotypen geloofde. Tot hij aan de balie van een hotel werkte en zijn mening regelmatig moest herzien.

 ‘Vroeger, toen ik nog een jonge twintiger was, oordeelde ik gemakkelijk over mensen en volkeren. Mijn vader, die Joods was, had dat ook. Bij ons thuis dachten we heel clichématig over Duitsers. Ik herinner me nog dat mijn nichtje een onvoldoende had voor Duits. Dat vond hij dan fantastisch. “Hier, twintig euro voor je goed rapport.” (lacht)

Misschien heb ik die karaktertrek van hem geërfd. Ik was ook een heel grote fan van Raymond Chandler met zijn fantastische oneliners. Hij speelde met die clichés.  

‘Tot ik reisleider werd, en er vaak Engelsen en Duitsers in mijn bus zaten. Het ergerde me enorm hoe die Engelsen telkens weer met die flauwe clichés over de oorlog afkwamen.  

Ook daarna, toen ik aan de balie van een hotel werkte, moest ik mijn oordelen regelmatig herzien. Vaak stonden er gasten uit conflicthaarden tegenover mij. Telkens bleek de werkelijkheid genuanceerder dan de schreeuwerige krantenkoppen me deden geloven. Daar wonen zúlke mensen, dacht ik eerst. Maar dat klopte bijna nooit.’ 

Bijna nooit?

Jo Komkommer: Soms wel, natuurlijk. Er is een gigantisch verschil tussen een groep Japanners in een hotelbar en een groep Nederlandse mannen. Die eersten hoor je nooit – ze verontschuldigen zich nog als ze fluisteren. Hollandse mannen daarentegen lijken zich steevast te moeten overtreffen in luidruchtigheid. Terwijl ik ook wel weet dat er veel verlegen Nederlanders zijn, maar die verstoppen hun schuchterheid op zulke momenten.  Ik dacht bijvoorbeeld altijd dat Ilja Leonard Pfeijffer een exuberante, flamboyante mens was – de spectaculaire versie van Walter Van Beirendonck. Tot hij aan de balie, op fluistertoon, om de sleutel kwam vragen. Hij bleek een heel bedeesde man.’

‘Vaak stonden er gasten uit conflicthaarden tegenover mij. Dan bleek de werkelijkheid genuanceerder dan de schreeuwerige krantenkoppen me deden geloven.’

Twijfelt u zelf vaak?

Komkommer: O ja, heel vaak. Ik heb ook last van fomo. Daarom ben ik zo blij dat ik vast werk heb. Dat zorgt niet alleen voor zingeving, maar ook voor minder vrije tijd. Dan hoef ik minder keuzes te maken. Ook over mijn schrijven twijfel ik vaak.

Zeker als ik over anderen vertel, want ik wil dat ze zich toch enigszins comfortabel voelen bij wat ik over hen geschreven heb. Maar ook over mezelf schrijven vind ik niet altijd evident. Want welk facet van jezelf toon je aan de wereld? Ik denk dan altijd aan dat ene citaat: ‘Everyone wants to be Cary Grant. Even I want to be Cary Grant’. Cary Grant.’ (lacht) Iedereen kent me als zorgeloos, maar dat ben ik lang niet altijd. Daar wil ik zo eerlijk mogelijk over schrijven, ook al is dat niet altijd vleiend.

Walter Grootaers zei ooit: ‘Het beste interview is dat waarbij je achteraf toch een beetje beschaamd bent over wat je allemaal gezegd hebt. Pas dan heeft de journalist zijn werk goed gedaan.’ 

De terugkeer van de charlatan van Jo Komkommer is uitgegeven bij Manteau, 336 pagina’s, 24,95 euro

Partner Content