Uniek winkelinterieur uit 1929 verwoest in Antwerpen: ‘Het is om moedeloos van te worden’

© Slagerij Pauwels, een paar jaar geleden. ‘Iedereen kende het interieur – het was geen onbekende parel. Daarom is het een schande dat het gesloopt werd.’ (@Evy Raes)

Het winkelinterieur van Slagerij Pauwels was heinde en verre bekend. Zelfs Bart De Wever prees het. Maar u kunt het nooit meer zien. Het werd onlangs in alle stilte gesloopt. 

De flamboyante slager Daniel Cappelle was een legende op het Sint-Jansplein in Antwerpen. ‘Den burgemeester van het plein’ noemden ze hem weleens. Dat kwam door zijn zwarte hoed, zijn parlé en zijn koteletten. Maar ook met zijn goed bewaarde winkelinterieur uit 1929 maakte hij indruk: daarop waren zeldzame achterglasschilderingen te zien.

De winkel haalde een paar jaar geleden het boek Goed bewaarde winkelinterieurs van Katherine Ennekens en de Inventaris Onroerend Erfgoed. Helaas, de slager ging een paar jaar geleden op zijn 76e met pensioen. Er kwam een viswinkel in de plaats, en nu is er een café: het authentieke winkelinterieur werd onlangs in alle stilte gesloopt.

***

Erfgoedspecialist Katherine Ennekens is er het hart van in. ‘Ik heb ontzettend veel energie in dit dossier gestopt’, zegt ze. ‘Vele jaren heb ik bij allerlei stadsdiensten aan de alarmbel getrokken.  Een schare specialisten liet zich lovend uit over de uniciteit van de achterglasschilderingen van het plafond en de wanden in marbriet (ondoorzichtig glas, nvdr). Iedereen pleitte voor een bewaring in situ. Ik heb zelfs aangeklopt bij toenmalig burgemeester Bart De Wever. Hij was het ermee eens dat dit zeer waardevol was en moest behouden blijven. Kortom, iedereen was op de hoogte – het was allesbehalve een onbekende parel. Daarom is het een schande dat het alsnog gesloopt werd.’

Als iedereen het interieur waardevol vond, waarom is het dan nooit beschermd?

Katherine Ennekens: Het staat omschreven in de Inventaris Onroerend Erfgoed, wat de eigenaar verbiedt om te slopen zonder vergunning. De regels zijn wel minder streng dan bij een echte beschermde status, en dat zorgt voor veel onduidelijkheid. Daaraan moet dringend gewerkt worden.

Na mijn eerste boek over goed bewaarde winkelinterieurs is een aantal interieurs beschermd geraakt. In Antwerpen zijn dat Handschoenenwinkel Boon en Juwelenhuis Ruys. Dit gebouw is daar niet bij, omdat de gevel in de loop van de jaren herbouwd is.

Elke waardevol, niet-beschermd winkelinterieur heeft dezelfde onzekere toekomst

Bovendien is er een tendens om het aantal beschermingen af te bouwen. Dan moet je natuurlijk wel een visie hebben over wat je gaat doen met erfgoed dat niet is beschermd: je moet de eigenaars aanspreken en uitleggen waarom hun interieur zo waardevol is. Je moet hen ook trots maken en begeleiden in het bewaren van hun interieur.

Ik probeer al twintig jaar te sensibiliseren, maar de overheid volgt niet. Ik weet al wat ik te horen ga krijgen: ‘Het is privé-eigendom. We kunnen onmogelijk de 8000 items opvolgen die opgenomen werden in de Antwerpse inventaris.’

Klopt dat?

Ennekens: Ik heb daar begrip voor, maar winkelinterieurs of cafés zijn een categorie apart. Het zijn semipublieke ruimten die het collectief geheugen van een stad vormen, ze zijn er de ziel van. In Antwerpen gaat het slechts over een twintigtal winkels. Begeleiding op maat kan dan toch niet zo onoverkomelijk zijn? En waarom lukt dat in pakweg Parijs, Lissabon of  Barcelona wel? (zucht)

Dit is vooral weer zo’n verschrikkelijk gemiste kans. De winkel lag op het Sint-Jansplein, in het hart van een moeilijke buurt. Dit was zo’n geweldige kans geweest om de wijk op te waarderen. Het interieur uit 1929 had ook perfect kunnen dienen voor een café of restaurant. Het zou in elke toeristische gids gestaan hebben. Vooral omdat dit nergens elders te zien was: dit slagersinterieur was uniek in Vlaanderen.

Verwijt u de eigenaar iets?

Ennekens: Een paar jaar geleden hebben we geprobeerd om met hem tot een goede oplossing te komen. Ook monumentenzorg en stedenbouw waren daarbij betrokken. Maar de richtlijnen bleven wellicht te vaag, zodat hij ten slotte de handdoek in de ring gooide. Elk waardevol, niet-beschermd winkelinterieur heeft dezelfde onzekere toekomst.

Het ging om een voedingswinkel. Voedingswinkels moeten rekening houden met de voedselveiligheid.

Ennekens: Zeker, en met de brandveiligheid. De controleurs kijken helaas niet naar erfgoed, waardoor er vaak onherstelbare schade wordt aangericht. Natuurlijk zijn brandveiligheid en voedselveiligheid uiterst belangrijk. Maar komaan, het gaat over een handvol winkels in Vlaanderen. Het moet toch mogelijk zijn om alleen voor die winkels een compromis te vinden dat veiligheid én de handhaving van erfgoed combineert? In het buitenland kan dat allemaal wel.

Wordt u daar moedeloos van?

Ennekens: Ja. Het bewaren van winkels is telkens een strijd. Tot ik weer een prachtige winkel binnenstap: dan weet ik weer waarom ik dit allemaal doe.

‘Niemand let op bulldozer Bart De Wever: alle twintigste-eeuws erfgoed móét plat’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content