Tim van Wim De Craene, 50 jaar later: ‘Het leven is soms zoals de watervallen van Coo’

Wim De Craene. ‘Wat kan ik mijn zoon meegeven behalve een koude levensverzekering als ik er niet meer zal zijn? Een lied.’ © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

‘Hier laat ik je los, Tim. Van hieraf moet je gaan. Met vallen en opstaan.’Weinig zinnen uit de Belpop zijn zo legendarisch als deze. Een halve eeuw later zit er geen spat schimmel op Tim van Wim De Craene.  Zelfs de radio draait zijn oude kraker nog vaak.

Het maffe is dat Tim in 1975 niet eens een single waard was. Het stond wél op de lp Alles Is Nog Bij Het Oude. Een plaat met een heerlijke seventieshoes: een dertigtal mensen poseert op een hete dag in de zomer van 1975 voor café De Kneut in Wetteren. In het midden van de bende staat de zanger zelf, die recht in de zon staart.

Vijftig jaar later schijnt de zon even hard. Ik loop over het Felix Beernaertsplein, op zoek naar de plek waar de zanger Tim op een bierviltje krabbelde.

Een oudere man wijst naar nieuwbouwappartementen. ‘Daar wás De kneut.’

In zijn ogen flikkert een andere tijd. Een waarin Ramses Shaffy er optrad en de verrukkelijk mooie Nora Tilley achter de toog stond. Heel Wetteren was smoor op haar. En later volgde de rest van Vlaanderen, toen ze de dactylo Carolien Van Kersebeke speelde in De collega’s.

Maar in de zomer van 1975 was ze nog gewoon de muze van De Kneut. Ze was erbij toen De Craene op haar tafels Tim schreef. Ook haar kan ik het niet meer vragen: een paar jaar geleden stierf ze aan ALS. De bende van De Kneut is sterk uitgedund.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

***

Er zijn gelukkig nog overlevenden. Ze wonen een paar straten verder: William Van Keymeulen en zijn vrouw Francine herinneren zich de zomer van 1975 en de dagen van De Kneut goed. Toch was het niet daar dat William voor het eerst De Craene zag. Wel in het ruige café om de hoek, de Romantica. ‘Op een donkere regenavond in 1971 stapte ik daar binnen’, zegt William. ‘Aan de toog zat een andere eenzaat. Hij probeerde bij cafébaas Jean zijn tweede single Rozerood-Oranje te slijten om het op de lokale Wurlitzer jukebox te krijgen.’

Ze raakten aan de praat en bleven praten. ‘Heb je geen zin om me een keer te vergezellen naar een concert?’ vroeg Wim.

Eén keer werden er een honderdtal. Onderweg groeide er een band voor het leven tussen de twee tegenpolen: Wim had het avontuur en de branie, William de rust en de ratio. ‘We vulden elkaar fantastisch aan.’

Met een kaart op de knieën reden de twee vrienden overal naartoe: eerst naar aftandse KSA-lokalen en turnzalen, later naar majestueuze schouwburgen en tv-studio’s. ‘Voor een optreden had hij altijd last van plankenkoorts. Hij verschool zich elke keer in het toilet. Tot hij op de scène stapte. Met zijn rug naar het publiek riep hij: “Schrik niet, dames en heren. Ik ben het, Wim De Craene.” Daarna draaide hij zich om.’ Het applaus werd steeds luider.

‘Toen is onze zoon Tim geboren’, zegt William.

‘Begin jaren zeventig was dat nog een vreemde naam in Vlaanderen’, zegt zijn vrouw Francine. ‘Niemand noemde zijn kind Tim. “En hoe heet hij?”, vroegen al onze vrienden. “Tim!?”’

‘Af en toe nam ik Tim mee naar een optreden’, zegt William. ‘Wim, die nog geen kinderen had, was dol op hem. Soms mocht onze Tim zelfs op de rand van het podium zitten.’

***

Intussen raakte de olie op. Op een autoloze zondag in 1973 belde De Craene aan bij hem. ‘Ik heb weer een nieuwe song geschreven’, zei hij. ‘Wil je eens lezen?’ William was wel vaker klankbord, maar deze keer was het anders.

‘Omdat hij de naam van onze zoon had gebruikt – zelfs vijftig jaar later doet me dat wat’, zegt William. ‘Maar ook omdat hij  zijn verhaal vertelde.’

‘We dachten dat we onsterfelijk waren. Jonge mensen gingen niet dood. Dat was iets voor oude mensen.’

Dat van de rebel Wim De Craene, die buitengesmeten werd door zijn streng katholieke vader omdat die niet kon aanvaarden dat zijn zoon artiest werd. Hij was best wel cynisch toen hij schreef: ‘Ikzelf geef je niets mee dan lofzang voor je jeugd.’

En dan: ‘Van hieraf moet je gaan.’  Dat had De Craene met zijn rebellenkop ook gedaan. Met de trein naar het Magies Centrum in Amsterdam, waar hij onderdak kreeg bij zijn held Ramses Shaffy.

Of naar Lüdenscheid, waar hij zijn legerdienst had moeten doen. Als hij niet op zijn tweede dag luidop tegen zijn medemiliciens voorgelezen had uit Das Kapital van Karl Marx en prompt ontslagen was door de legerleiding – dat ‘politiek totaal onbetrouwbaar sujet’ was totaal ongeschikt om het vaderland te verdedigen. Op de derde dag van zijn legerdienst schreef hij een brief naar zijn vrienden in de Romantica. Hij was weer op weg naar Wetteren, recht naar ‘de kroegen en de wijven’.

‘Wim droomde altijd groots,’ zegt William. ‘Hij wilde van Tim een nummer van vijftien minuten maken, een beetje à la Pink Floyd.’
‘Wat vind je ervan?’, vroeg de zanger aan zijn immer rationele maat. ‘Prachtig’, antwoordde die, ‘maar is het niet te lang?’

***

Negen maanden na die autoloze zondag werd De Craene vader. Hij en zijn vrouw doopten hun zoon Ramses, naar zijn grootste held.

Wat later, na een optreden, zei Wim tegen William: ‘Ik moet nog tanken.’

‘De muzikanten waren al vertrokken. In de buurt van Haasdonk moesten we vertragen door een file. Er was een ongeval gebeurd. Hoe dichter we kwamen, hoe meer het doordrong dat het onvoorstelbare was gebeurd: de auto van Wims muzikanten was frontaal gebotst met die van een dronken chauffeur.’

Vijftig jaar later is niets nog bij het oude in Wetteren. De bende van de Kneut is sterk uitgedund. © Saskia Vanderstichele

Net voor het fatale moment, luisterden de muzikanten in de auto naar A Day In The Life van The Beatles. Dat lied waarin Lennon zingt over een man die sterft in de auto. ‘I read the news today oh boy…’

Het toeval is soms genadeloos. Wims toetsenist, die aan het stuur zat, heeft de tweede strofe nooit gehoord. Maar ook de jeugd van de anderen eindigde daar in Haasdonk. ‘Het was onze eerste confrontatie met de dood’, zegt William. ‘We dachten dat we onsterfelijk waren. Jonge mensen gingen niet dood. Dat was iets voor oude mensen.’

Wim was toen net een plaat aan het opnemen. Hij haalde de jonge Jean Blaute erbij, die de songs op een weergaloze manier afwerkte.’ In het voorjaar van 1975 kwam de lp Brussel uit. Zonder Tim, maar met een andere kraker: Rozane.

Chris ‘Rozane’ Thys, voor heel even de muze van Wim De Craene

De televisie sommeerde hem direct naar het Amerikaans Theater in Brussel. Voor de camera’s zong hij Rozane in een lange, bruine jas die William – productontwikkelaar bij Levi Strauss Europa – voor hem had ontworpen. ‘Een typisch De Craene-nummer,’ zegt William. ‘Voor een groot deel autobiografisch, maar niet helemaal. Rozane bestond echt. En ‘die oude, gekke Gust’ ook: dat was een cafébaas in Gent. Alleen heette hij niet Gust. Hij was ook niet oud. En al helemaal niet gek (lacht). Razend was die man toen hij dat nummer hoorde.’

De rest van Vlaanderen vond Rozane wél prachtig. Er moest snel een opvolger komen, opnieuw met Jean Blaute als zijn eerste luitenant. De zanger haalde Tim uit zijn lade. Hij had intussen de dood gezien en genoeg babygehuil gehoord om wat vet uit de tekst te snijden.

In zijn biografie Met vallen en opstaan herinnert Blaute zich nog goed de dag vóór ze Tim zouden opnemen. ‘Het plan was dat we zouden repeteren met de band. Eerst gingen we nog iets drinken in De Kneut. Na drie uur hijsen deden we een poging om te spelen, maar we waren gewoonweg te zat. Wim kreeg een paniekaanval. Hij begon te huilen op mijn schouder. “Jean, wat hebben we nu gedaan? Zo kunnen we toch de studio niet in?” “Nu we zo stomdronken zijn niet”, antwoordde ik. “Maar morgen zijn we weer nuchter.”’

Wim en zijn zoon Ramses in 1978, vereeuwigd door Rik Van Cauwelaert. © Rik Van Cauwelaert

De volgende dag waren ze nuchter en schreven ze Belpopgeschiedenis. Blaute zet de volumeknop van de radio nog altijd open als ze Tim draaien. ‘Omdat alle herinneringen dan bovenkomen: de losse manier waarop ik op de klavieren tokkelde, die gitaarsolo, de tempoversnelling.’ En dan die mysterieuze tekst over het harde buitenleven en kirrende boerendochters. Stijn Streuvels mét gitaren. En de onwaarschijnlijke zinsregels: ‘En wie het vers gebraden kalf niet lust… Zo’n man die is maar half.’ Wim De Craene was in 1975 niet echt woke.

Toch had de zanger nooit aan Blaute verteld waar het nummer over ging. Het mysterie vergroten, dat is altijd het beste. Iedereen moest er maar zijn eigen Tim van maken.

***

Eén keer zondigde de zanger tegen zijn eigen regel. Net nadat de plaat was uitgekomen, zei hij tegen een journalist: ‘Hier aan dit tafeltje in De Kneut schreef ik Tim. Het was eind februari, het sneeuwde, en tevoren had ik lopen dwalen door de straten van Wetteren. Ik dacht: wat kan ik mijn zoon meegeven behalve een koude levensverzekering als ik er niet meer zal zijn? Een lied. Een stuk van mezelf. Ik ontleende de naam van een zoon van een goede vriend, maar het lied was bedoeld voor mijn zoon Ramses.’

Na het succes van Tim ontsloeg hij zijn band. Twee jaar later stond hij opnieuw in de Nova in Wetteren. Met een nieuwe groep en een nieuwe show: Wim De Craene … is ook nooit weg, maar niets was minder waar. Er zat maar zestig man in de zaal.

De boerenjaren van Tim waren voorbij. ‘Maar dat gold voor alle Nederlandstalige zangers van zijn generatie’, zegt William. ‘Zjef Vanuytsel ging weer architectuur studeren, Kris De Bruyne verhuisde naar Amerika. Toch had Wim het daar moeilijk mee.’
Er volgde een eindeloze reeks comebacks: soms leverde het meesterwerken op zoals Rikky, maar even vaak totale mislukkingen. ‘Ik ging toen al niet meer mee naar zijn optredens,’ zegt William. Af en toe trokken ze wel samen op vakantie in het VW-busje, met Tim en Ramses. ‘Zo wilden we absoluut de watervallen van Coo zien. In onze schoolreisherinneringen was dat een  indrukwekkende waterval. De ontgoocheling was groot toen we daar aankwamen: een onnozel watervalletje van niets. Later zeiden we vaak tegen elkaar: “Het leven is soms zoals de watervallen van Coo.” Zo is het bij iedereen, hè. Ik ben al lang heel gelukkig getrouwd, al hebben wij ook weleens mindere dagen gekend. Nooit vergeet ik dat Wim toen zei: “Hier is de sleutel. Blijf zo lang slapen als je wilt.”’

Omgekeerd had William dat ook vaak tegen Wim gezegd. ‘De laatste jaren van zijn leven draaide het niet meer. Niet in zijn carrière, en niet in de liefde. Van de dokter had hij pillen gekregen om te slapen en wakker te worden. Misschien heeft hij er te veel voorgeschreven.’

Toch schrok William hard toen hij op de radio hoorde dat Wim overleden was. ‘Ik geloof nog altijd niet dat hij zelfmoord gepleegd heeft, zoals iedereen beweert, maar wel dat het een ongeluk was. Ze hebben hem gevonden in de gang van zijn appartementsblok in de Frère Orbanlaan in Gent: niet echt een plaats om afscheid te nemen van het leven. Zeker niet omdat ik hem kort daarvoor nog gezien had: het was weer de oude Wim, die volop plannen maakte.’

Ramses en zijn zoon Reese, 47 jaar later. © Saskia Vanderstichele

Zelfs 35 jaar later mist William zijn wilde compagnon de route nog. Dat hij al op zijn veertigste zou vertrekken, was niet de afspraak. ‘We zouden samen oud en stram worden.’

***

Ik kijk naar de hoes van Alles Is Nog Bij Het Oude. Jean Blaute staat er niét op – ‘ik lag die zondag nog in bed. Hoe nonchalant.’ Maar de bende van de Kneut telt wél een baby, die op de schouder van zijn moeder zit.
Ramses De Craene was op die hete zomerdag in 1975 1 jaar oud. Vandaag is hij 51. Hij weet nog niet zo heel lang dat Tim eigenlijk over hem gaat. Als hij het nummer hoort, denkt hij weleens: verdomme, De Craene.

Ramses was vijftien toen zijn vader stierf, op 14 september 1990. ‘Eerder die dag was ik met een paar leerlingen iets gaan drinken in een jeugdclub in Wetteren. De patron van die zaak keek de hele tijd naar mij. Toen begreep ik dat niet. Later wel: het nieuws dat mijn vader gestorven was, was al de hele dag op de radio. Alleen had niemand op school iets tegen mij gezegd.’

Hij hoorde het pas ’s avonds, toen hij bij zijn tante ging eten. ‘Ik staarde de hele tijd naar Teletekst, omdat ik het amper kon geloven. Mijn papa en ik hadden geen klassieke vader-zoonrelatie. Mijn moeder heeft me opgevoed. In het weekend ging ik soms naar hem. Hij was meer een goede kameraad.’

Soms vraagt Ramses zich weleens af hoe zijn leven er nu zou uitzien als zijn vader nog leefde. In zijn verbeelding ziet hij zichzelf al met Wim op het podium staan. De oude grijzer, niet meer de rebel, wel de gevestigde waarde die hij bij leven nooit was.

‘Als kind luisterde ik nochtans nooit naar de nummers van mijn vader’, zegt Ramses. ‘Ik heb me zelfs geschaamd toen hij in een videoclip naakt in het zwembad sprong. “Is dat uw vader?” vroegen ze op school.’ Zijn instrumenten interesseerden hem wel. Het kind van het weekend speelde met de Roland D-10 en drummachines. ‘Ik ging vaak mee naar optredens of naar tv-studio’s – alle hoeken en kieren van het Amerikaans Theater ken ik. Maar ik keek vooral naar het licht en het geluid.’

Ramses begon al vroeg uit te gaan. Op zijn veertiende was hij al dj in een discotheek in Wetteren. Het waren de hoogdagen van de new beat. ‘Verschrikkelijk vond mijn vader dat. Achteraf had hij gelijk, maar toen gingen we er allemaal in op.

“Zou je geen instrument leren?”, vroeg hij. Al na de eerste notenleer wist ik al: dit wordt niets.’ ‘Ze zeggen weleens dat een dj een slechte muzikant is. In mijn geval klopt dat wel. (lacht)’

Het beste is altijd het mysterie te vergroten. Iedereen moest er maar zijn Tim van maken.

Na de dood van zijn vader vocht hij meer dan ooit voor zijn droom – hij besefte dat tijd schaars is. Ramses werd DJ Looney Tune en versierde een platencontract en hits.
Hij stond zelfs even tweede in de hitlijsten, net achter Moby. ‘Natuurlijk heb ik daarvan genoten. Later leer je hoe relatief succes is. Ik ken nog altijd mensen van toen die gefrustreerd zijn omdat het succes verdwenen is. In die val heb ik nooit willen trappen.’

***

Vandaag werkt Ramses bij de dienst Mobiliteit van de gemeente Wetteren. In zijn vrije uren draait DJ Looney Tune nog steeds. En daarnaast toert hij met een hommageprogramma voor zijn vader ‘omdat ik hem de erkenning wil geven die hij tijdens zijn leven te weinig gekregen heeft.’

Ramses doet het niet alleen: aan zijn zijde staan een hoop zangers en muzikanten, en achter de coulissen loopt zijn zoon Reese. ‘Negentien is hij en hij kent alle teksten van mijn vader uit het hoofd. Hij weet zelfs dingen over hem die ik niet weet. “Vanwaar haal je dat?”, vraag ik hem dan. “Van oma,” zegt hij dan. Het gekke is dat hij uiterlijk op mijn vader lijkt, terwijl ik fysiek niets van hem heb. Reese heeft ook dezelfde stem en dezelfde dictie.’

Een grap van de natuur: de genen sloegen een generatie over. ‘We hebben een afspraak bij die hommagevoorstelling: ik zet alles op, jij breekt alles af. Zoals ik vroeger voor mijn vader deed. Tijdens de voorstelling zie ik hem niet. Tot we op het einde a capella Tim zingen, dan staat hij altijd aan de rand van het podium.’

Ook die tekst kent Reese uit het hoofd, maar als dwarse De Craene weet hij: er zijn momenten dat een zoon zijn vader níét mag lossen.

***

Ik luister opnieuw naar Alles Is Nog Bij Het Oude. Niet naar Tim deze keer, maar naar het toverachtig mooie titelnummer. De Craene bezingt zijn dorp en zijn mensen, die nooit lijken te veranderen. Ook De Romantica in de Nieuwstraat komt erin voor: het ruige café waar hij William voor het eerst ontmoet had, en de moeder van Ramses. Daar waar hij omringd was door branieschoppers, nachtbrakers en Marcellino, die voor altijd verder leven in zijn songs. En als er eens een schermutseling was, was er die geweldige cafébaas en ex-bokser Jean en zijn vrouw Julie, die het leven weer in de plooi legden. Ze kenden en draaiden de soundtrack van hun klanten. Uit dank kregen zij een zin in het lied van De Craene: ‘De kroeg bij Jan en Julie waar ik ieder zo goed kende… Heeft dezelfde sfeer behouden, zijn plezier en z’n ellende.’

Vijftig jaar later maakt de Nieuwstraat haar naam waar: niets is hier nog bij het oude. De Romantica is, geheel in lijn met de tijdgeest, allang verdwenen. Op nummer 22 is nu Kebabzaak Kadir, maar de rolluiken zijn voor altijd dicht. Zelfs zij hebben betere oorden opgezocht – alle gezelligheid is hier weggezogen. Alleen een paar projectontwikkelaars hebben zich als ratten op deze afgetakelde straat geworpen: ze hebben geld geroken, meneer.   

Maar geen ‘schoonheid van de morgen die hij bezongen had’ meer, of andere heroïsche sporen van een lied uit 1975 die ik gehoopt had te vinden. Het is een sof: ook in Wetteren ziet het leven er soms uit zoals de watervallen van Coo.

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise