Tijdens een werkbezoek in Peking overleed Pierre Audi aan een hartaanval. De Libanese autodidact maakte van de provincialistische Nederlandse Opera een van de beste huizen ter wereld.
Heel jong zit Pierre met zijn ouders – de vader is bankier in Beiroet – op het Internationaal Festival van Baalbek. Of in een grot te luisteren naar een spectaculaire voorstelling van componist Karlheinz Stockhausen. Op zijn elfde ziet hij in München Wagner. Maar zijn hart ligt bij de film. In Beiroet sticht hij als tiener een filmclub en krijgt grootheden als Pier Paolo Pasolini en Jacques Tati zo gek om daar hun films toe te lichten.
Weinig geld
Hij wil filmproducer worden, maar toch gaat Pierre op zijn 17e aan Oxford middeleeuwse geschiedenis studeren. In zijn laatste jaar regisseert hij bij het universitaire dramagezelschap Timon van Athene van Shakespeare. Audi is vertrokken.
Met twee vrienden koopt hij op zijn 22 een vervallen theaterzaal in het Londense Islington. De 300 toeschouwers zitten in het Almeida Theatre doelbewust tegen het podium geplakt. Recensenten vinden niet genoeg jubilante adjectieven om Audi’s werk als avant-garde regisseur en directeur van opera en theater te omschrijven: overrompelend, kosmopolitisch en innoverend.
‘Bijna niemand wist dat ik zo jong was.’
Na negen jaar klopt de Nederlandse Opera aan. Dat huis speelt in Amsterdam voor halflege zalen. Bij het management hangen de klok en de klepel heel ver uit elkaar. Maar Audi is nooit in Nederland geweest, heeft geen ervaring met klassieke opera en is nauwelijks dertig. ‘Gelukkig bestond er geen mobiele telefoon, geen sociale media en geen internet. Bijna niemand wist dat ik zo jong was.’
Dat de Libanees voor weinig geld fantastisch werk brengt in Londen, overtuigt de Hollandse kwartjesrapers: Audi wordt artistiek leider. Hij zet sterk in op barokke opera maar bouwt meteen ook een solide relatie uit met Truze Lodder, zijn zakelijk leider die de opera financieel boven water haalt en later de fusie met het Nationale Ballet en het Muziektheater Amsterdam bij elkaar puzzelt.
Zetels in de nok
Als rasverteller regisseert Audi in Amsterdam meteen zijn eerste ‘grote’ opera, Il ritorno d’Ulisse in patria van Monteverdi. Het wordt een nooit gezien succes. Met de Ring des Nibelungen van Wagner vestigt hij definitief zijn naam. Met Audi valt altijd wel iets te beleven. De zogenaamde adventure seats bijvoorbeeld waarin toeschouwers in de nok van het theater hangen. Of echt water en loeiend vuur op de scène. En nog: het orkest op de bühne waar dansers omheen wervelen.
Hij dartelt moeiteloos van moderne muziek naar opera naar theater en weer helemaal terug. Audi haalt sterdirigenten als Pierre Boulez en Simon Rattle naar Nederland. Topregisseurs als Peter Sellars en Peter Stein. Bij Karel Appel en Georg Baselitz bestelt hij decors. Maar de man is ook een onversneden workaholic. Zijn baan in Amsterdam cumuleert hij jarenlang met het artistiek leiderschap van het Holland Festival voor podiumkunsten.
Later gaat hij ook nog parallel aan de slag in het New Yorkse kustencentrum Park Avenue Armory en wordt chef van het Festival International d’Art Lyrique d’Aix-en-Provence. Daar laat hij tot Franse verbijstering Mahler opvoeren in het totaal verloederde, door spuuglelijke graffiti verteerde Stadium de Vitrolles. Alsof dat niet genoeg is, werkt de Libanees ook sporadisch als gastregisseur voor de grootste operatempels.
In 2018 stopt Pierre Audi bij de Nederlandse Opera. In dertig jaar tijd heeft hij er drieduizend voorstellingen verzorgd en daarvan vijftig producties als regisseur. Hij laat er een van de beste operahuizen ter wereld achter.
Niet dat zijn leven minder hectisch wordt. Hij blijft in New York werken, en in Aix, en in de rest van de wereld. Zelfs in Brussel. In de Munt dreigt begin dit jaar een debacle voor de Ring des Nibelungen. Audi wordt erbij gehaald en zet in enkele weken de boel rustig recht. ‘Dat was niet eens zo moeilijk want Wagner, die ken ik van buiten, tot de laatste noot.’
Organist Bernard Foccroulle: ‘Kleuters en opera? Topcombinatie!’