De twijfels van zangeres Jo Lemaire: ‘Hoe ouder ik word, hoe meer ik als artiest naar de essentie wil gaan’

© Kultfunk
Stijn Tormans

 ‘Ik dacht vroeger altijd dat het gras groener was aan de overkant’, zegt Jo Lemaire. ‘Misschien kwam dat omdat ik als kind al gefascineerd was door de boeken van Alexandra David-Néel.’

Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.

Alexandra David-Néel was een Belgische ontdekkingsreiziger die begin twintigste eeuw de hele wereld rondtrok. In 1924 reisde ze zelfs als eerste vrouw naar Lhasa, de verboden stad van Tibet. “Ik snap niet dat de mens de behoefte voelt om zich te hechten aan een plek”, schreef ze ooit, “als oesters op een bank.” Dat beeld is me altijd bijgebleven.

‘Haar boeken deden me zelfs dromen. Ik wilde ook zo leven. Of zoals een Roma-zigeunerin, dat mocht ook. (lacht) En het is me min of meer gelukt: veertien keer ben ik verhuisd in mijn leven. De grootste stap was wellicht in 1982, het jaar dat Je suis venu te dire que je m’en vais een grote hit werd. Dat nummer bleek ook profetisch te zijn. Ik verhuisde voor de liefde van Gembloux in Wallonië naar het Woodstock van de Lage Landen: Bilzen. Met één koffer en een woordenboek Nederlands-Frans.’

‘Als ze mij vragen of ik een Vlaming, een Waal of een Belg ben, antwoord ik: ik ben van sterrenstof.’

Meestal volgt de man de vrouw.

Jo Lemaire: Dat is zo, maar bij mij was het omgekeerd. (lacht) Dat rusteloze heb ik nog altijd. Ook als artiest ben ik vaak onderweg, en daar ben ik niet rouwig om. Onderweg is mijn favoriete plek om te leven. Ik voel me zoals een schildpad die haar huis met zich meedraagt. Materialistisch ben ik nooit geweest. En nationalisme is een gevoel dat me al helemaal vreemd is. Als ze mij vragen of ik een Vlaming, een Waal of een Belg ben, antwoord ik: ‘Ik ben van sterrenstof.’ Ik voel me overal goed waar er mensen wonen. Ze hebben uiteindelijk allemaal dezelfde bekommernissen.

Bent u onderweg ook over iets van gedachten veranderd?

Lemaire: Als kind droomde ik van verre oorden. Daar wilde ik over schrijven. Maar toen ik zangeres was, ontdekte ik dat je ook inspiratie kunt putten uit iets dat vlakbij ligt. Daar hoef je de wereld niet voor rond te reizen.

U hebt een lange carrière gehad. Twijfelt u nog soms?

Lemaire: O ja, en ik vind dat zelfs noodzakelijk. Elke keer als ik optreed, ben ik ontzettend nerveus. En dat moet ook, vind ik. Niets is erger dan routine: dan lever je een slecht optreden af. Ook als ik iets schrijf, probeer ik het carbonpapier te mijden. Mijn ergste nachtmerrie is dat ik met een nieuwe song naar de muzikanten stap en dat ze zeggen: ‘Jo, dat lijkt nu wel heel erg op iets wat je al geschreven hebt.’ De tijd wordt ook steeds korter. Hoe ouder ik word, hoe meer ik als artiest naar de essentie wil gaan.

Jo Lemaire speelt samen met Ivan Pecnik Crooners en chansons. Ze brengt ook Grand Café Chantant. Productiehuis Blauw vzw, muziektheater.be

Partner Content