De laatste zomer van Eddy Tattoo: ‘Hij vertegenwoordigde de rock-‘n-roll in de stad’

Jeugdvrienden Eddy Tattoo (links) en Eric Cools (rechts), die vandaag de spiegel voor zijn oude hart houdt. ‘We leefden in die dagen van de dop, de vrijheid en de muziek.’   © Saskia Vanderstichele

Sommige mensen stellen, net voor ze sterven, een lijst met verzoeknummers op voor hun begrafenis. Eddy Immens was zo iemand. Half Antwerpen kende hem als Eddy Tattoo. Omdat zijn lichaam helemaal getatoeëerd was. Maar ook omdat hij de rock-‘n-roll van de stad vertegenwoordigde, op zijn eeuwige plek – links aan de toog van café Chatleroi in de Graaf van Hoornestraat.

Zijn faam was zelfs zo groot dat hij een eigen Facebookpagina had: Fans van Eddy ‘Tattoo’ Rocker. Niet dat hij daar ooit naar keek. Eddy stamde uit het analoge tijdperk: geen computer, geen last.

Zijn familie en vrienden willigen zijn verzoek in: The Rolling Stones zingen in een vol auditorium Waiting on a Friend, uit hun album Tattoo You (1981). Het lied gaat over een man die in een portiek staat. Op straat ziet hij meiden passeren, verliefdheden, het spel van de jeugd. Maar dat boeit hem allemaal maar matig, want I’m waiting on a Friend. Het is een Mick Jagger/Keith Richards-song, maar ook het lied van Eddy Tattoo en Eric Cools.

Die laatste ontbloot zijn bovenarm voor me. ‘Daarmee is het begonnen’, zegt hij.  Tijdens zijn legerdienst laat hij daar ZAPPA tatoeëren – toen een van zijn goden. Op 28 januari 1977 landt God in Vorst Nationaal. Eric is er ook, al is hij wel met de trein gekomen. ‘Uren op voorhand stond ik al op de eerste rij.’

Frank Zappa is geweldig die avond, het publiek blijft hem terugroepen. Tijdens de bissen stapt hij naar de eerste rij, om zijn fans te laten meezingen. Eric zet zijn ellebogen op het podium en wil Dinah-Moe Humm door de microfoon van Zappa schreeuwen. Op dat moment duwt een beveiliger hem weg.

‘Het was misschien dertig jaar geleden dat ik mijn vader gezien had. Het eerste wat hij zei in Dansing Chocola was: “Het spijt me verschrikkelijk.’’’

Weken na het concert slentert Eric langs de Grote Markt in Antwerpen. Hij kruist, ter hoogte van platenwinkel Brabo, een man die hij meteen herkent: de gast die hem had weggeduwd bij Zappa. ‘Ik sprak hem aan, maar hij herkende mij niet.’

Toch blijven ze praten: iets bindt hen, al weten ze dan nog niet goed wat. Niet veel later nodigt Eddy Eric uit op zijn jongenskamer in Hoboken. Daar draait hij een cassette van The Kinks. ‘Thank you for the days, those endless days, those sacred days you gave me, I’m thinking of the days. I won’t forget a single day, believe me.’ Het is het begin van een vriendschap die bijna vijftig jaar zal duren.

***

‘Eddy was lasser in die dagen’, vertelt Eric. ‘Maar omdat zijn longen niet mee wilden, hadden ze hem een job aangeboden in de stellingbouw. Dat was niets voor hem. Op een dag liet hij mij zijn agenda zien. “Die, die en die dag zal ik ziek zijn”, lachte hij.’

Of hij ontslagen is of zelf ontslag genomen heeft, weet Eric niet meer. Maar wel dat hij daar niet rouwig om was. Ze leven van de dop, de vrijheid en de muziek. De Cinderella aan de Stadswaag is hun vossenhol: Eric is er barman, Eddy draait er platen tot lang na middernacht. En als ze daar niet zaten, dan wel op een of ander concert: bij The Clash, The Kids of The Pretenders. Of bij The Stones in De Kuip.

In de donkere uren daarna trekken ze elkaar vaak uit de shit. Zoals Jagger zingt in Waiting on a friend: ‘But I need someone I can cry to. I need someone to protect.’  Maar ook bij daglicht zijn Eric en Eddy de rockers van ’t Stad. Ze wonen zelfs lang boven elkaar in de Scheldestraat. Op Klapdorp laten ze een leren broek maken, in de Schippersstraat hun eerste tattoos.

De twee vrienden met hun brillantinekuif vallen op. Bart Peeters vraagt hen om te figureren in zijn programma Pop Elektron, in een clip van Da’s Rok ’n Rol van De Kreuners. Maar Eddy kruipt ook zelf op het podium, als zanger van Shaking Eddy and the Eldorado’s. ‘Hij had een mooie rockstem’, zegt Eric. Dat ontgaat ook de jonge Guido Belcanto niet, die een liedje schrijft over die gast die alle grieten op ‘t Zuid wild maakt: Puntschoenen en een zonnebril: ‘Hé daar loopt Eddy over de straat. Kijk hoe hij loopt, kijk hoe hij gaat, hij heeft klasse, hij heeft stijl, Eddy is sexy, Eddy is geil.’

‘Zo was het ook’, zegt Eric. ‘Hij is wel even getrouwd geweest, maar lang heeft dat niet geduurd. Ze hadden een zoon samen, maar hij mocht die alleen onder begeleiding zien.’  Al snel verdwijnt de zoon uit hun gesprekken. De nieuwe platen uit de Brabo lijken belangrijker. En zijn tattoos. Altijd vindt hij wel ergens op zijn lichaam een plek die vrij is. Ook Eric zet er een paar bij: net onder Zappa komt een Pietje de Dood.

***

De eindeloze nachten van de Cinderella blijven niet duren: de baas sterft aan aids. Eddy draait in de zomers van de jaren negentig allang in De Scène in de Graaf van Hoornestraat. Hij leert ook andere mensen kennen, zoals de toen nog jonge twintiger Wobbe. ‘Met mijn voormalige vriendin was ik net op het Zuid gaan wonen’, vertelt Wobbe. ‘We zochten een leuk café om uit te gaan.’

Zoon Kevin en Eddy’s jeugdvriend Eric aan de toog van de Chatleroi. Straks laat Kevin zijn eerste tattoo zetten: ‘True Love, zoals op de vingers van papa.’ © Saskia Vanderstichele

‘De Scène’ sist iemand, ‘daar spelen ze goede muziek’. ‘Wij op een woensdagavond daarnaartoe. Aan de ingang zaten twee vervaarlijk uitziende mannen, helemaal in het zwart en vol tattoos.  Statler en Waldorf from hell. “Gewoon inkom betalen en braaf zijn”, zei Eddy. Binnen zat het stampvol, maar we amuseerden ons en gingen de week erop terug. “Allee,” zei Eddy, “de man met de pussy tattoo is er ook weer bij.” (lacht) Niet echt een compliment, maar ik vatte dat wel zo op: hij had mij opgemerkt. Op een bepaald moment vroeg Greetje, de bazin van De Scène, of ik geen zin had om te tappen. Toen gingen mijn ogen en oren pas echt open. Ik dacht dat ik veel van muziek kende, tot Eddy achter het mengpaneel kroop. Hij was een professor, een maniak, die me muziek leerde kennen waar ik nog nooit van gehoord had.’

Na een jaar tappen wil Wobbe ook zelf eens draaien. Eddy gaat in een hoek van het café zitten. Tijdens het eerste nummer loopt het mis, maar uiteindelijk komt het nog goed. ‘Niet slecht voor een snotneus’, merkt Eddy op. De man met de pussy tattoo is ‘de Wobbe’ geworden, hij herkent een jonge geestesgenoot in hem. Niet veel later mag Wobbe in het voorprogramma van Eddy spelen en nog later vormen ze een duo: de Marcellekes, omdat ze allebei graag zwarte onderlijfjes dragen. ‘Hij had goede platen en ik ook. We draaiden tegen elkaar op. Dat was fantastisch.’

Eddy’s ziel blijft onverzettelijk jong, de rest van zijn lichaam niet. ‘Daar had hij het moeilijk mee’, zegt Wobbe. Zijn brillantinekuif heeft hij al eerder moeten afgeven aan de tijd, maar ook zijn ogen zijn niet meer wat ze geweest zijn. ‘Tijdens het draaien zei hij soms: “Wobbe, nummer 5 uit Songs for the Deaf van Queens of the Stone Age, kan jij dat lezen?” “Eddy, koop een leesbril”, zei ik dan. Maar dat vond hij niet rock-‘n-roll. Zelfs in zijn late dagen bleef hij een dandy: zonder leren vest, strakke jeans en zonnebril kwam hij niet buiten.’

Jaren trekken Wobbe en Eddy samen op. Onderweg leert Wobbe dat die Eddy ook een gevoelsmens is. Achter dat stoere uiterlijk, die ontelbare tattoos, zit ook een groot litteken: zijn zoon, die hij al jaren niet meer gezien heeft door ‘omstandigheden’. “Wobbe, ik zie in u een surrogaatzoon”, zegt hij. “Je bent mijn muzikale vader, Eddy”, antwoordt die. ‘Je hebt mij zo veel over muziek geleerd. Maar uw zoon ben ik niet.”’

***

Jaren na dat gesprek met Wobbe krijgt Eddy plots een sms. ‘Hey, ik heb daarnet contact gehad met je zus en zo je nummer gekregen. Ik wilde weten hoe het met je gaat. Groetjes Kevin.’ Het is dan 11 november 2019, 20.24 uur, wapenstilstand.

‘39 jaar heb ik zonder vader geleefd’, zegt Kevin. Zijn moeder had hem over haar huwelijk verteld. Een vrolijke tijd was dat niet: alles draaide bij Eddy alleen maar rond die wilde nachten. Nooit rond het kind dat ze gemaakt hadden, alsof dat niet rock-‘n-roll was. Ook na de scheiding klopt hij nooit op de deur.

Kevin zoekt wel naar de vader die hij nooit had. Overal: op school, bij leraars. Hij heeft ook een lange relatie met een oudere man. Tot hij op een dag verliefd wordt op een vrouw. Het is meteen grote liefde, en ze maken plannen om te trouwen. Een achternicht wil wel foto’s maken. ‘Kevin’, zegt ze, ‘nog één ding: jij lijkt ontzettend hard op je vader.’

‘Ik ben al zo lang op zoek naar hem’, antwoordt Kevin. De achternicht vertelt dat er op Facebook een pagina bestaat die Fans van Eddy Tattoo Rocker heet. Kevin belt naar het telefoonnummer van de Facebookpagina: zijn tante neemt op en geeft hem het nummer van zijn vader. Na wat aarzelen stuurt hij die 11e november een sms. Zijn vader antwoordt meteen: ‘Kevin, alles oké met mij. Als je wil, kunnen we afspreken. Een goede babbel zou ik heel fijn vinden. Laat maar iets weten. Love you.’

Eddy Immens in 1982, toen nog zonder tattoos. ‘Hij vertegenwoordigde de rock-‘n-roll in de stad.’ © Saskia Vanderstichele

‘We spraken af in het restaurant Dansing Chocola’, zegt Kevin. ‘Ook al had ik hem misschien dertig jaar niet meer gezien, ik herkende hem direct. Mijn vader keek me aan en zei: “Het spijt me verschrikkelijk.”’

Op zijn beurt vertelt Kevin dat hij intussen ambulancier geworden is en binnenkort gaat trouwen. ‘En o ja pa, nog iets: je bent al twee jaar grootvader.’

Later hoort Kevin van Eddy’s cafévrienden hoe zenuwachtig hij vooraf was voor hun ontmoeting – ‘hij beefde als een schooljongen’. Maar ook dat het ‘het mooiste was dat hem ooit overkomen was’. En dat hij zo trots is op zijn zoon. Elke keer als er een ambulance voorbijrijdt, loert hij even: ‘Is het die van onze Kevin?’

‘Daarna hebben we heel vaak afgesproken’, zegt Kevin. ‘Ze zeggen dat je verloren tijd niet meer inhaalt, maar hij heeft wel heel erg zijn best gedaan.’

Alleen op tijd naar de dokter gaan, dat is niet de grootste kwaliteit van zijn vader. Op een dag bekent Eddy dat er al een hele tijd een bobbel tussen zijn lies zit. Kevin overtuigt hem om direct naar de dokter te gaan. Het verdict is genadeloos: een melanoom, overal in zijn lijf zitten kankercellen. Eddy leeft vanaf nu met een deadline.

***

Al durft hij dat niet te vertellen tegen zijn beste vriend Eric. ‘Ik lag net zelf onder de scanner voor mijn knie toen de telefoon ging’, zegt Eric. ‘Het was zijn bovenbuur. “Eddy is terminaal”, zei hij. Op dat moment stort de hemel in. ‘Ook al hadden we elkaar een paar jaar niet meer gezien door een banaal voorval: mijn gsm was gestolen en ik was zijn nummer kwijt. En Eddy was ook al geen beller.’

Dat zou hen geen tweede keer overkomen. Elke vrijdag zitten Eric en Eddy weer samen naast elkaar aan de toog van de Chatleroi. Over de kanker praten ze zelden – wat valt er ook over te zeggen: Eddy neemt een chemopil en die werkt. Ze doen gewoon weer alsof het 1977 is. Elke keer als Eric wat gaat dansen, is zijn plaats aan de toog naast Eddy direct ingenomen door vrouwen.

‘Eddy was heel populair bij vrouwen’, zegt Eddy’s goede vriendin Lala Lie. ‘Omdat hij er heel stoer uitzag, maar ook omdat hij gewoon een heel lieve man was.’

Ooit hadden zij elkaar ook ontmoet aan de toog van de Chatleroi. En ondanks het leeftijdsverschil van twintig jaar klikte het meteen. ‘Ik was toen heel verlegen. Eddy zei dan: “Je hebt goede smaak, je moet platen draaien.” Later wordt Lala Lie gerante in de Chatleroi. Op lastige dagen heeft ze het weleens gehad met sommige klanten. Maar altijd is daar de man links aan de toog die haar opvrolijkt met zijn geestige anekdotes. Same Old Scene van Roxy Music, dat is hun song.

‘Kom direct, je pa is er slecht aan toe’, zei hij. Met zijn ziekenwagen reed ambulancier Kevin naar zijn vader.

Als Lala Lie hoort dat Eddy terminaal is, wil ze meteen een feest organiseren in zijn café. Je moet mensen vieren als ze nog leven, zegt ze. Niet achteraf, dat is onnozel. Te laat vooral. ‘Eddy begreep er eerst niets van. “Mijn kankerfeestje?” “Nee, Eddy, we noemen het het We Love Eddy-feestje.” Toen ik vertelde wie er allemaal kwam optreden, begonnen zijn ogen te fonkelen. “Wat? Komen The Seatsniffers ook? Wow.” “Ik ga nog wat aansterken”, zei hij. “Ik moet fit zijn op mijn dag.”‘

Het wordt een memorabele avond in de Chatleroi: voor één keer wordt er muziek gemaakt voor Eddy, tot ver buiten het café staat er volk om hun oude cafévriend te eren. Niemand spreekt hem aan over zijn kankercellen, dat had Lala Lie vooraf aan iedereen gevraagd. Na die nacht zegt iemand: ‘Ik ga nog een tattoo zetten, Eddy.’ ‘Dat is goed’, antwoordt hij. Inkt als weermiddel tegen kanker: daar geloven ze dan maar tegen beter weten in. Niet veel later eindigt de laatste zomer van Eddy Tattoo.

***

In de winter is de chemopil uitgewerkt. Kevin krijgt telefoon van de bovenbuur van zijn vader. ‘Je pa is er slecht aan toe. Kom direct.’ Met zijn ziekenwagen rijdt ambulancier Kevin naar zijn vader. ‘Hij zag er verschrikkelijk uit. Ik heb hem meteen zuurstof toegediend en hem op de brancard gelegd.’

De weken daarna waakte zijn zoon bij zijn vader op de afdeling palliatieve zorg van Sint-Jozef in Mortsel. Net als zijn beste vriend Eric. Die had ook een T-shirt van Stevie Ray Vaughan voor zijn zieke vriend gekocht op Bol.com. De kanker kan hen veel afnemen, maar niet hun rock-‘n-roll.

Ook Eddy’s zus en andere vrienden komen op bezoek, zoals Lala Lie. ‘Op een keer pakte Eddy zijn zuurstofmasker vast en hield het voor zijn gezicht. “Darth Vader?”, vroeg een vriendin. “Blue Velvet van David Lynch!” repliceerde ik. Toen knikte hij en speelde die legendarische scène tussen Dennis Hopper en Isabella Rossellini na.’ Tot grote jolijt van Lala Lie en haar vriendin, die zo luid lachen dat de verpleegster de deur achter hen sluit.

Na een paar weken waken aan het bed van zijn vader wil Kevin naar het Schlagerfestival gaan. ‘Amuseer je’, zegt zijn tante. ‘Wij letten wel op je vader.’ Wanneer Kevin terugkeert uit Hasselt, is zijn vader in een andere wereld. ‘Ik had alle schuldgevoelens die je kunt hebben.’

Eric probeert op zijn gsm nog iets van Stevie Ray Vaughan te spelen, maar voor de eerste keer in zijn leven hoort hij het niet.

Die nacht slaapt Kevin naast zijn vader, hand in hand. ’s Morgens doet Eddy plots zijn ogen open, kijkt zijn zoon aan en zegt: ‘Kevin, ik ben zo blij dat je er bent.’

Een paar dagen later sterft Eddy. In een T-shirt van Motörhead, en met een grijns om zijn lippen.

***

Ik wandel door de stad. Uit een portiek in de Handelstraat hoor ik Puntschoenen en een Zonnebril, maar dan in een punkversie. De jonge band Tijger schreeuwt: ‘Eddy is wild, Eddy is geil…’. Nieuwe jongens maken nieuwe meisjes wild.  

Eddy’s vrienden hebben intussen zijn platen verdeeld. Zijn laatste wens was dat. Eric kreeg Tattoo You en de andere platen van The Stones, Lala Lie die van Iggy Pop and The Stooges en Wobbe Junkyard van The Birthday Party. Ze zijn nu ook goed bevriend met zijn zoon Kevin. Af en toe gaan ze iets drinken in de Chatleroi, aan dat ene plekje links aan de toog waar nu een bordje hangt: Eddy Tattoo. Net daarboven staat in het geel: Eddy forever, rock-‘n-roll never dies.

Kevin draagt de broekriem, de ring en de T-shirts van zijn vader. Hij lijkt dan nog meer op hem, op één essentieel ding na: er zit geen inkt in zijn huid. Al zal dat straks veranderen. ‘Ik ga voor de eerste keer een tattoo in mijn onderarm laten kerven’, zegt hij. ‘True Love, zoals op de vingers van papa stond.’

Lees ook:

– Actrice Alice Toen, een meisje van 100: ‘Ik heb altijd zo veel verschillende dingen willen doen’

–  Belpopicoon Walter Verdin brengt nieuwe plaat uit: ‘Rockshows zien er tegenwoordig allemaal hetzelfde uit. Het lijken wel musicals’

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content