‘Word je 10 keer afgewezen, stuur het dan toch nog maar een 11e keer op’

De weg naar een eerste publicatie en verder: dubbelgesprek met Y.M.Dangre en Lies Van Gasse, twee jonge talenten in de Vlaamse literatuur.

Y.M. Dangre en Lies Van Gasse zijn jonge auteurs, maar zeker geen beginnelingen. Ze zijn er van overtuigd dat schrijvers het schrift niet kiezen, maar dat ze worden gekozen. “Ik heb ook nooit het gevoel gehad dat ik er ooit mee ben begonnen”, zegt Van Gasse. Een gesprek over hét eerste boek, de periode ervoor en de druk die het schrijverschap nu eenmaal na dat eerste boek met zich meebrengt.

Hij is niet tevreden met zijn voornaam, maar weigert toch om onder een pseudoniem te schrijven. U kent Yannick Dangre dan misschien wel beter als Y.M. Dangre. Lies Van Gasse en hij hebben al op -naar schrijversnormen- jonge leeftijd heel wat prijzen binnengehaald. Beiden zijn op heel erg jonge leeftijd beginnen schrijven met zowel poëzie als proza. En publiceren deden ze, hoewel de een er wat langer over deed dan de ander.

Wanneer zijn jullie begonnen met schrijven? Yannick: ‘Dat zal rond mijn veertiende geweest zijn. Natuurlijk verliep dat toen bijlange niet zo ernstig. Pas op mijn achttiende werd dat al wat serieuzer. Ik zie mezelf ook als autodidact, ik schrijf dankzij mezelf.’
Lies: ‘Ik ben heel vroeg begonnen met schrijven en tekenen. Nadat ik veel aan wedstrijden deelnam en vrij veel ervan ook won, kreeg ik rond mijn achttiende de raad om mijn teksten op te sturen naar tijdschriften. Rond die tijd was ik bezig aan mijn gedichtenbundel ‘Hetzelfde gedicht steeds weer’ en voor die afgerond was, kreeg ik een kans bij uitgeverij De Contrabas. Ik zag dat uiteraard volledig zitten. De uitgever wilde me ontmoeten. Kort daarna kreeg ik te horen dat de deal niet doorging. Ik kwam blijkbaar helemaal niet sympathiek over (lacht).’

De eerste tegenslag. Een van vele? Lies: ‘Neen, want achteraf gezien was dat geen slechte zaak. Ik waagde mijn kans bij andere uitgeverijen, maar ik ving telkens bot. Het was heel moeilijk om ergens vaste voet aan de grond te krijgen. Nadien kreeg ik een e-mail van Dirk Demuynck, die toen nog werkte bij Lannoo. “Ik heb je gedichten gelezen”, schreef hij. “Heb jij nu nog altijd niks gepubliceerd? Dat kan toch niet?” Ik antwoordde hem dat ik al aardig wat had ondernomen, maar dat niks lukte. Hij verwees me door naar Peter Theunynck. Hij had een uitgeverij die met poëzie bezig was en die misschien wel een plaatsje had voor me. Ik stuurde die bundel op naar Peter en een hele tijd had ik er niks meer van gehoord. Toch was hij zodanig enthousiast dat hij mijn bundel meteen naar zijn uitgeverij zond. Op een maand was de zaak beklonken: ik zou bij de Wereldbibliotheek uitgeven. Uiteindelijk was dat een veel betere keuze. Die uitgeverij ligt in Nederland en begeleidt auteurs veel fijnzinniger dan de Vlaamse uitgeverijen.’

Voel je je bekend na zo’n eerste publicatie? Yannick: ‘Neen. Zelfs niet naar Vlaamse normen. Je bent vooral in het schrijverswereldje bekend, wat ook belangrijk is natuurlijk. Maar daarbuiten? Neen.’
Lies: ‘Toen Sylvia, mijn graphic poem uitkwam, ontstond er een golf van erkenning. Plots kwam de reactie dat wat ik doe heel interessant is. Terwijl ik dat al jaren doe. Het is een heel raar mechanisme, bekend zijn. Het heeft ook niks te maken met de kern van je zaak: je werk.’

Hoeveel werk heb je gestoken in die eerste publicatie? Lies: ‘Er zit welgeteld tien jaar tussen mijn eerste gedicht en mijn laatste gedicht van mijn eerste werk. ‘Brak De Waterdrager’, mijn op een na recentste bundel, heb ik op vier maanden geschreven. Je moet een debuut gemaakt hebben om te weten waar je naartoe wil. De schrijftijd van het tweede boek verkort dan ook exponentieel.’
Yannick: ‘Ik had twee à drie jaar nodig voor ik met mijn debuutroman ‘Vulkaanvrucht’ naar de uitgeverijen zwaaide. Dat zoiets lang duurt is ook logisch. Je weet totaal niet wat te doen en hoe het te doen. Hoeveel je er ook over gelezen hebt. Daarbij, ik studeer nog. Examens en opdrachten voor school zorgen voor vertraging. Maar zoals Lies zegt, de schrijftijd van een tweede werk is altijd veel minder. Gelukkig maar, anders zou je maar om de zoveel jaar iets publiceren.’

Waarom schrijven jullie eigenlijk? Yannick: ‘Ik moest. Van mezelf. Dat klinkt nogal belachelijk, maar het voelde als een roeping.’
Lies: ‘Dat klopt. Veel mensen denken dat het een keuze is, maar je wordt gekozen. Ik heb ook nooit het gevoel gehad dat ik er ooit mee begonnen ben.’

Jullie zijn geen professionele schrijvers in de zin dat jullie er niet van leven. Verschilt jullie visie tegenover die andere groep auteurs? Lies: ‘De druk is bij professionele auteurs uiteraard groter, maar de beroepsernst blijft dezelfde. Werken en schrijven combineren vind ik heel moeilijk, maar ik heb nog de ruimte om te experimenteren. Als je echt afhangt van wat je schrijft, is de druk heel groot om een goed en vooral verkoopbaar product te maken. In mijn literaire werken zoek ik heel graag grenzen op. Dat zou niet mogelijk zijn als ik er financieel afhankelijk van was. Af en toe een column schrijven is geweldig, maar doe je dat fulltime, dan eet dat je schrijverschap op.’
Yannick: ‘Dat is misschien wat overdreven. Maar hoe dan ook, als je 24 uur op 24 schrijft, moet het er op een bepaald moment liggen en zal het moeten verkopen.’

De kans dat manuscripten aanvaard worden, zou tussen de een en de tien procent liggen. Yannick: ‘Neem maar een procent hoor. Als je ziet hoeveel pakken papier in een uitgeverij binnenkomt. Dat is hallucinant. Er moet simpelweg iemand zijn die je werk leest en zegt: “Daar zit iets in. Ik wil met die persoon spreken.” Het is echt een kwestie dat iemand in je gelooft. Dat gaat zo goed als altijd samen met het feit dat je talent hebt.’

Voelen jullie je uniek omdat jullie twee uit de tweehonderd zijn? Yannick: ‘Goh, wat is uniek? Je probeert natuurlijk een unieke stem te hebben. Dat moet toch altijd het doel zijn. Maar uniek voelen? Daar gaat het niet zozeer om. Het is belangrijker om dat na te streven in je werk. Debuteren is daarin een eerste stap. Daarna hoor je bij honderden auteurs. Hoe uniek ben je dan? Begin je maar eens te onderscheiden.’

Hoe zal de jonge auteur zich moeten aanpassen aan de digitalisering? Lies: ‘Het boek blijft belangrijk, maar het zal erop aankomen om niet meer enkel in boeken te denken. Zoals tijdschriften dat nu ook doen, is het belangrijk om naar andere kanalen van de media te zoeken. Zeker nu ook de publicatie van boeken hort.’
Yannick: ‘Ik blijf toch geloven in het papieren boek. Dat zal altijd primeren. Wat op papier gepubliceerd wordt, is nog altijd waardevoller. Die kwaliteitsafscheiding is er nu eenmaal.’

Hebben jullie nog tips om beginnende schrijvers door die keurstempel van uitgeverijen te loodsen? Yannick: ‘Kwaliteit en talent. Heb je dat, kom er dan mee naar buiten en stuur het op naar tijdschriften, uitgeverijen of treed op. Als je geen talent hebt, heeft dat alles natuurlijk weinig zin.’
Lies: ‘Als je echt gelooft in wat je heb gemaakt, en je bent daar voor jezelf heel eerlijk in, blijf dan als een blinde proberen. Word je tien keer afgewezen, stuur het dan toch nog maar een elfde keer op.’
Yannick: ‘Je mag inderdaad niet onmiddellijk opgeven, maar dat doe je sowieso niet als je er echt in gelooft. Als je kwaliteit brengt, vragen ze je altijd. En het blijft een geruststellende gedachte dat het een sector is waarin de kwaliteit nog steeds het belangrijkste is. In tegenstelling tot andere sectoren…’ (SDG)

Y.M. DangreGeboren in 1987 in Antwerpen Studeert Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Antwerpen Won de Debuutprijs 2011 met zijn roman ‘Vulkaanvrucht’ Won de Herman De Coninck Debuutprijs 2012 met zijn ‘Meisje dat ik nog moet’-poëzie Schreef eerder al voor literaire tijdschriften als Het Liegend Konijn, Met Andere Zinnen en Deus ex Machina

Lies Van Gasse
Geboren in 1983 in Sint-Niklaas Studeerde Illustratieve Vormgeving aan de Karel de Grote-hogeschool in Antwerpen en geeft plastische opvoeding in verschillende scholen Won de Poëzieprijs van Culturele Centrale Boontje Won de Poëzieprijs van Oost-Vlaanderen 2012 met haar bundel ‘Brak de Waterdrager’ Schreef eerder al voor literaire tijdschriften als Meander, Met Andere Zinnen, Het Liegend Konijn en Ons Erfdeel Is redactrice bij Deus ex Machina

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content