Met het lijvige boek ‘Uit Koers’ brengt de Nederlandse journalist en wielerfanaat Frank heinen hulde aan een heel peloton vergeten renners, van de heroïsche begindagen van de wielersport tot heden. Vermakelijke lectuur voor wie de treurige Tour van 2014 even niet meer kan aanzien.
Voor koersliefhebbers is het tijdens deze editie van de Tour de France huilen met het wielerpetje op. Er gaat nog maar weinig vreugde uit van het door valpartijen gedecimeerde peloton, en nu ook Fabian Cancellara de fiets aan de kant heeft gezet, zo te kennen gevend dat hij de Tour slechts inschat als een uit de kluiten gewassen trainingsrondje, is de lol er helemaal af. Gelukkig lag net deze week ‘Uit Koers’ op deurmat, een boek dat de druilerige wielerzomer toch nog opfleurde.
In ‘Uit Koers’ bundelt de Nederlandse journalist Frank Heinen de levensverhalen van een honderdtal ‘vergeten’ renners. Het onderwerp houdt Heinen al langer bezig: voor de Nederlandse wielersite hetiskoers.nl diepte hij regelmatig het levensverhaal van zo’n wielervedette van weleer op. Uitgebreidere versies van die posts verschenen in het wielertijdschrift ‘De Muur.’ En nu dus ook in boekvorm.
Clowns
Mafkezen genoeg in een slordige honderd jaar wielergeschiedenis. Met een glansrol voor ‘onze’ Henri ‘Ritten’ Van Lerberghe, bijgenaamd de ‘doodrijder van Lichtervelde.’ Meer stoemper dan strateeg reed deze oerflandrien zich de geschiedenis in door, vlak voor de arrivée van de Ronde Van Vlaanderen, van de fiets te stappen en doodleuk een pintje te gaan pakken. En nog een. En nog een. Om vervolgens alsnog met een kwartier voorsprong als eerste over de streep te komen – de rest van het peloton had hij immers bij een geblokkeerde treinoverweg achtergelaten. Of recenter: de Zwitser Beat Breu, die zich na zijn wisselvallige koerscarrière ontpopt tot clown, en nog later tot, waarom ook niet, uitbater van een erotsiche wildwestbar aan de Bodensee. Zonder veel succes, haasten wij ons eraan toe te voegen.
Tristesse
Pechvogels bij de vleet ook. De Fransman Petit-Breton, die zijn carrière beëindigd ziet door een ongelukkige botsing met een koe. Of de Duiste playboy Thaddy Robl, die na zijn wielercarrière de dood vindt door uit een vliegtuig te waaien.
Maar toch overweegt de tristesse. ‘Sommige renners verliezen een heel leven lang’, zet Heinen de toon in zijn voorwoord. Schrijnend zijn de gebroken carrières van de mannen die de pech hadden generatiegenoten van Eddy Merckx te zijn, zoals Tony Houbrechts of Vic Van Schil. Maar ook een heel peloton anderen ontsnapten niet aan hun demonen, of hun ruige milieu. Eenzame fietsers.
Rijdende apotheek
Naarmate Heinens selectie dichter bij het heden komt, begint doping een steeds grotere rol te spelen in de verhalen. Niet dat er in de jaren stillekes per se cleaner werd gekoerst, maar Heinen lijkt wel een punt te willen maken over de impact die de steeds ingenieuzere doping had op de carrière en het leven van zovele coureurs: halverwege de EPO-jaren ’90 is het wielrennen letterlijk een bloedstrijd geworden. Ontelbaar zijn de verhalen over getalenteerde jongens, die echter steeds de duimen moeten leggen tegen gasten met uitgekooktere ploegdokters. Dat geldt echter evenzeer voor de roekelozen de eender wat injecteerden en slikten, op het levensgevaarlijke af, met soms levenslange verslavingen of gezondheidsproblemen tot gevolg. Het peloton als rijdende apotheek. Weg heroïek.
Die opeenstapeling van ontluisterende verhalen verhindert echter niet dat je blijft doorlezen, en dat is vooral de verdienste van Heinens uitgekiende stijl. Meeslepend, zonder tranerig te worden, alert genoeg voor de clichés van de wielerverslaggeving om er behendig omheen te manoeuvreren – meer Vestdijk dan De Cauwer, kortom. Kritisch ook, waar het moet, maar zonder cynisch te worden. ‘Uit Koers’ is een werk van liefde, voor de wielersport zowel als voor de taal. Vive le vélo, dan maar?
Michiel Leen
Frank Heinen, Uit Koers, Nieuw Amsterdam, 352 blz, ISBN: 9789046817377