
Michaël Vandebril, Delphine Lecompte, Stijn Vranken en de ‘poëziecrisis’
Nooit piekte de verkoop van dichtbundels zo sterk dan de voorbije twee jaar en de lezingen rijzen de pan uit. Een nuance is wel op zijn plaats.
Gaat het goed met de poëzie, in deze tijden van crisis? Nee, het gaat niet goed, het gaat héél goed met de poëzie, aldus Guido Lauwaert die van Michaël Vandebril, Delphine Lecompte en Stijn Vranken nieuw werk kreeg voor op deze boekensite.
De meeste dichtbundels halen geen 200 verkochte exemplaren. Maar de dichters die wel verkopen, verkopen veel beter dan verwacht. De gemiddelde oplage van een bundel is 500 exemplaren, en dan moet het al over een dichter gaan die zichzelf weet te verkopen, of waar journalisten op geilen. En eenmaal er eentje zijn geilheid met kreten van bewondering heeft geëtaleerd, volgen de anderen.
Wat zeker ook meespeelt is een prijs – de nominatie voor de C.Buddinghdebuutprijs is al goed voor meer interesse en de meest versierde lauwerkroon voor een flinke meerverkoop. Ook de Herman de Coninckprijs binnenhalen betekent extra media-aandacht en dus meerverkoop. Ook blijkt dat jonge dichters zelf de nieuwe media gaan bespelen en een strategie bedenken. Dat gaat van facebook over eigen blog tot de goeie ouwe klassieke LP. Na jaren van stagnatie zie je dat dichters niet langer enkel en alleen rekenen op de uitgever. Hij verstuurt recensie-exemplaren, verzorgt de distributie en laat de rest over aan de auteurs. Want door bezuinigingen zijn de promotiepotten terechtgekomen bij het klein huisvuil. Maar genoeg waarheden als casselkoeien, cijfers en feiten.
Michaël Vandebril
Tegen veler verwachting was de eerste dichtbundel van Michaël Vandebril, directeur van Antwerpen Boekenstad, een succes. ‘Het vertrek van Maeterlinck’ verscheen bij De Bezige Bij Antwerpen begin vorig jaar in een oplage van 500 exemplaren. Nu er een tweede druk verschijnt, betekent dat, rekening houdend met de sluitingsdagen van de boekhandels, meer dan 2 per dag. De kwaliteit van de gedichten staat uiteraard voorop, maar niet onbelangrijk is de grafische verzorging. Meer en meer zie je dat kopers daar rekening mee houden. De smaak van de poëzieliefhebber gaat er dus op vooruit. Applaus voor de lezer.
Stijn Vranken
Evengoed vergaat het Stijn Vranken. Zijn eerste bundel, ‘Vlees mij’, verscheen bij Meulenhoff Ι Manteau in 2008 en zit al aan zijn derde druk, in totaal 2.250 exemplaren. De tweede bundel, verschenen bij De Bezige Bij Antwerpen, dateert van 2011. ‘Wees gerust, maar niet hier’ zit aan zijn tweede druk, terwijl een nieuwe dichtbundel zo goed als afgewerkt is. Over de titel twijfelt de dichter nog. Was dat niet zo geweest had hij hier gestaan. Zo goed als zeker verschijnt hij in het najaar.
Delphine Lecompte
De meest succesvolle dichter van de het moment is ongetwijfeld Delphine Lecompte. Na twee dichtbundels bij Uitgeverij De Contrabas, succesvol ondanks de afgrijselijke vormgeving, werd zij vorig jaar binnengehaald bij De Bezige Bij Antwerpen. In nauwelijks tien maanden tijd waren er drie drukken, goed voor 1.500 exemplaren. De derde druk is nog niet uitverkocht of een nieuwe dichtbundel staat op het punt de drukkerij te ruilen voor de boekhandel. De presentatie is voorzien voor donderdag 21 februari op de zolder van het Poëziecentrum. Naast enkele bevriende dichters zal de creator voorlezen uit haar nieuwste bundel, ‘Schachten en amuletten’, en naast muziek zullen er rijkelijk versierde schotels en goed gevulde flessen zijn. Er is dus geen enkele reden om niet aanwezig te zijn. De eerste druk is meteen goed voor duizend exemplaren. Dat ze snel een bestemming zullen vinden, is zo zeker als dat Poetin op de vierde tsarentroon uit is.
Lecomptes poëziesucces is te vinden in een mix van lucide toonzetting en morbide afrekening met de zelfbenoemde verlichte generatie van ’68, haar dartele verschijning gelardeerd met plagerig gestuntel, en een gedrag dat op zich weer een samenstelling is van Virginia Woolf, Gertrude Stein, Wislawa Szymborska en nader bij ons wijlen Fritzi Harmsen van Beek. Ook vind je elementen van François Villon en Arthur Rimbaud in de ondertoon van haar poëziebrieven, wat elk gedicht in wezen is.
De belichting van deze drie succesvolle dichters wil niet zeggen dat de anderen honger lijden. Hun succes is echter van bescheidener omvang. Bovendien moet benadrukt worden dat de factor succes grotendeels aan hen voorbijging. Hoe goed de poëzie ook is, het blijft een feit dat succes slechts mogelijk is door het precies in mekaar haken van tijd, ruimte en geluk. Als dat lukt is een snelle en vooral felle doorbraak gegarandeerd.
In primeur, als cadeau aan de lezers, niet eerder gepubliceerde gedichten van de drie succesvolle poëten. Het gedicht van Michaël Vandebril is geïnspireerd op een instrumental, ‘Theme for great cities’, van de popgroep Simple Minds.
Guido Lauwaert
Er was een park en daar dribbelde een engel
Op de stilstaande bus zit een dermatoloog te klappertanden
Het is de dermatoloog van mijn moeder
Haar huid is nochtans gekmakend gaaf
Het klappertanden klinkt als verkalkte geitenhoeven
Op een kurkdroog basketbalterrein.
Nu moet ik een keuze maken:
Schrijf ik verder over wijn
Of over een dribbelende engel
Op het basketbalplein van mijn elfjarige sensualiteit?
Elf is jong genoeg
Om verliefd te worden op een engel
Wist ik veel dat hij niet geslachtloos was
Hij noemde mij Marjolijn met een lange ‘ij’
Iedere vrijdag kocht hij goudvisvoer voor mij.
Ik kon het niet over mijn hart krijgen
Het goudvisvoer te weigeren
Nadat mijn goudvis was gestorven
Heb ik nog tien maanden het goudvisvoer aanvaard
Daarna is hij verhuisd.
Mijn vader heeft toen een knaagdier gekocht
Om mij te troosten
Toen mijn vader hem kocht had hij een kater
Maar de cavia was kerngezond
Ik heb hem Plato genoemd en blindgemaakt
Wist ik veel dat hij niet zingen kon.
Delphine Lecompte
*
Refrein voor een stad
in een stad die dichters zuigt
tot zachte geraamtes glijd ik
met de snelheid van een luipaard
langs warme natte tuinen waarin stenen
pauwen en paden zich als draden
gedragen van een cocon
langzaam opgegeten door struiken
en kruinen en het tergend trage
zwellen van schelpen in het vijverwater
slechts een voorbode
van grotere tuinen waarin stenen
pauwen en paden zich als stralen
gedragen van een zon
langzaam opgezogen door struiken
en kruinen en het tergend trage
zwellen van schelpen in het vijverwater
slechts een zucht
van andere tuinen waarin stenen
pauwen en paden zich als deining
gedragen van een bron
langzaam opgedronken door struiken
en kruinen en het tergend trage
zwellen van schelpen in het vijverwater
slechts een zweem de stad kleedt
dichters in doorzichtig vel
ik leef hoog boven de tuinen
met de gratie van een zwaluw
en zie straten van geluk
Michaël Vandebril
*
een vermoeden
Was ik niet liever een vermoeden geweest?
Iets waarvan sommigen wel eens hebben gehoord
omdat al de anderen erover hebben verteld?
Een hardnekkige twijfel, een universeel gerucht,
een waan, iets onsterfelijks vaag, iets dat kan
worden geloofd net omdat het niet bestaat, en
niet dit lichaam dat mij elke dag meer verraadt.
Stijn Vranken
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier