In zijn nieuwste boek ‘Nazi te Venlo’ gaat de Nederlandse schrijver Lucas Hüsgen op zoek naar de waarheid omtrent het oorlogsverleden van zijn overgrootvader.
‘Nazi te Venlo’ , dat donderdagavond werd voorgesteld in Passa Porta, brengt Hüsgen langs de lieux de mémoire van de Tweede Wereldoorlog, om met meer vragen dan antwoorden in Venlo te stranden. En laat Venlo nu net de bakermat zijn van Geert Wilders.
Deze presentatie van “Nazi te Venlo” maakt deel uit van een tweeluik. Ook in het Amsterdamse cultuurhuis Perdu wordt het boek dezer dagen voorgesteld, maar dan met auteur Pol Hoste als interviewer. In Brussel stelt Erwin Jans de vragen.
De voorstelling in Brussel weet ondanks het terrasjesweer een mooi publiek op de been te brengen. Er wordt afgetrapt met een muziekstuk van A.S. Swanski, met de omineuze titel ‘Wilders, the remake.’ Een bevreemdende zet, de avond openen met niets dan muziek. En wat voor muziek dan nog: een jachtig werk, dat doet denken aan de soundtrack bij een oorlogsfilm. Gefluister en geratel, overgaand in gedreun en gestamp. De naam van Wilders is gevallen; als publiek word je overgelaten aan je eigen associaties. Tot het geraas van een kettingzaag tussen de snerpende strijkers doorbreekt. En ze het zwijgen oplegt.
Daarmee is de toon wel gezet. Vervolgens komt dichter Han van der Vegt met een gloednieuw gedicht over ‘de stad van de vrijheid,’ een dystopia van shoppingcentra en afvalbergen, waar de barbarij in naam van ‘de vrijheid’ hoogtij viert.
Daarna een docufilmpje waarin de dichter op stap gaat in Venlo, langs de straten en huizen van zijn jeugd, het verdwenen spooremplacement waar zijn overgrootvader de kost verdiende. De geluidskwaliteit is echter niet je dat, dus veel wijzer word je er niet van.
Vervolgens neemt Hüsgen in levenden lijve plaats tegenover interviewer van dienst Erwin Jans. De figuur van de ‘foute’ overgrootvader blijkt al langer door Hüsgens werk te dwalen. “Hüsgen is de naam van mijn moeders familie. Pas toen ik onder die naam gedebuteerd had, maakte mijn vader me attent op die oorlogsgeschiedenis,” klinkt het. En dus moest Hüsgen in heel Europa op zoek naar de schimmen uit zijn verleden, als het ware om zijn schrijversnaam te zuiveren. ‘Nazi te Venlo’ wordt zo Hüsgens eigen, kleine ‘In Europa.’
De schrijver vertrekt op een rondreis die hem ook in Auschwitz brengt, het ‘zwarte gat in de Europese identiteit.’ De herdenkingsindustrie heeft toegeslagen, ook in Auschwitz. De plaats waar alle treinen stopten, is overgeleverd aan een curieus toerisme, heling of begrip blijft uit.
Een wrede ironie wurgt zich uit al die feiten naar boven: als opa Hüsgen (66 jaar oud bij het begin van de oorlog) al als nazi-beambte aan de slag was in het Duitse station van Venlo – een feit dat Hüsgen tijdens zijn zoektocht niet zomaar bevestigd ziet – , dan nog maakt hem dat blijkbaar niet automatisch medeplichtig aan de Shoah. “Blijkbaar gebruikten de Duitsers het station van de Nederlandse spoorwegen voor de deportaties, om de Nederlanders medeplichtig te kunnen maken, “klinkt het.
Reductio ad HitlerumEn zo stelt Hüsgen na zijn rondreis vast dat het kleine Limburgse stadje, met zijn ‘onbezoedelde’ duitse emplacement en zijn ‘foute’ Nederlandse station, warempel telkens opnieuw een knooppunt in de geschiedenis wordt. Want datzelfde Venlo wordt decennia later de uitvalsbasis van Geert Wilders, de wreker met het Mozartkapsel die de Nederlandse politiek intussen alweer een half decennium in de ban houdt en in het midden van ‘Nazi te Venlo’ voor het eerst zijn opwachting maakt. Meteen is daarmee het heikelste thema van de avond aangesneden. Kan je Wilders en consoorten nog zomaar nazi’s noemen (zonder op je bek te gaan)? “Reductio ad Hitlerum” wordt die tactiek weleens schertsend genoemd, en in een tijd waarin de nazi’s vroeg of laat in elke cafédiscussie of internetforum voorbijgemarcheerd komen, verliest ze pijlsnel aan zeggingskracht, terwijl tegelijkertijd ook de betekenis van de Holocaust erdoor wegerodeert. Hüsgen zegt dan ook nergens letterlijk dat Wilders een nazi is, maar de hele setting waarin het boek vanavond wordt gepresenteerd, lijkt toch op zijn minst een verband tussen beiden te suggereren. Ook in zijn boek fileert Hüsgen, schijnbaar toevallig, de parallellen tussen de retoriek van het nationaalsocialisme en die van Wilders. Meteen een van de sterkere passages, overigens.
Met meer vragen dan antwoorden wordt het finale oordeel aan de lezer gelaten. Maar net wanneer uitgever Kris Latoir wil afronden – in de coulissen rinkelen reeds de glaasjes voor de receptie – komt er een ongewone reactie uit het publiek. Een dame van een eind in de zestig met zwaar Duits accent is opgestaan. Geëmotioneerd vertelt ze hoe ze in de lagere school gedwongen werd naar films als ‘Nacht und Nebel’ te kijken, hoe haar generatie, die tijdens de oorlog geboren was, de schuld om die oorlog opgedrongen kreeg. Verbazing bij het publiek . “Als u zich dan toch zo schaamt om uw Duitse roots, waarom verandert u uw pseudoniem dan niet?” gooit ze er emotioneel achteraan. Hüsgen doet een poging om beredeneerd te antwoorden, onder andere door de Nederlandse verzetsmythe op losse schroeven te zetten, maar daarmee neemt zijn tegenspreekster geen genoegen. Spijtig genoeg neemt de emotie vlug de overhand. En blijven hier, zowel als in het boek, enkele cruciale vragen onbeantwoord.
Michiel Leen
Lucas Hüsgen
Nazi te Venlo
Uitgeverij Het Balanseer
ISBN 978 90 79202 09 6