Afscheid van schrijfster Yvonne Keuls (93), die met de pen als knuppel schreef

© ANP / Ester Gebuis Fotografie
Jos Grobben journalist

In Den Haag overleed Yvonne Keuls. De auteur en activiste heeft 98 publicaties op haar naam staan en verkocht meer dan een miljoen boeken.

Yvonne Bamberg komt uit Batavia, het latere Jakarta. Haar vader – ambtenaar van het kadaster – krijgt er tbc. Daarom vertrekt het gezin op Yvonnes zevende naar Nederland. Haar Javaanse moeder went nooit aan Den Haag. In 1940 landen Duitse parachutisten naast de stad. Het meisje schrijft er een keurig verslag over in haar verhalenschriftje. In de Hongerwinter van 1944 stapt haar vader uit het leven. ‘Hij bedacht dat hij de winter toch niet door zou komen en wilde zo een boterham sparen.’ Eén hardnekkige raad van hem vergeet ze nooit: ‘Wees aimabel’.

Debacle

Yvonne groeit op met kwebbelende tantes en Indische vertellingen. Ze studeert voor onderwijzeres, geeft tweeënhalf jaar les en vliegt eruit als ze trouwt met Rob Keuls. Een gehuwde ambtenares mag niet. Bij haar volgende werkgever – een verzekeraar – moet ze weg als ze een kind verwacht. En een uitgever raakt het enige manuscript van haar eerste novelle kwijt. Maar de doorzetter publiceert in 1960 haar eerste toneelstuk. Dan volgen columns – vooral over haar drie dochters – en die leiden weer tot erg succesvolle tv-scenario’s van klassiekers van Louis Couperus, Simon Vestdijk of Marnix Gijsen. Als ze, onderbetaald, een beurs aanvraagt, antwoordt het latere Auteursfonds: ‘Mevrouw, voor uw levensonderhoud moet u zich tot uw echtgenoot wenden.’

Na een creatieve inzinking en gealarmeerd door lezingen op scholen, begint ze in 1972 met het Jongeren Opvang Sentrum voor probleemkinderen. Na een jaar sluit het JOS met een lege kas. Keuls blijft nog heel lang pleegouder en puurt uit het debacle Jan Rap en zijn maat. Het boek wordt vertaald in elf talen, bewerkt voor theater en verfilmd. Er volgen nog sociale romans: in 1980 De Moeder van David S. over een mama die haar zoon van de drugs wil houden en in 1982 Het verrotte leven van Floortje Bloem over heroïnehoertjes.

Pedofilie

Ze schrijft zonder franjes, direct, soms grappig, dan sentimenteel en zelfs pathetisch. Een zeldzame recensent noemt het kitsch. De koppige Keuls, intussen een nationale bekendheid, repliceert: ‘Ik maak geen zinnen van een halve pagina waarvan de leraar vraagt: Wat bedoelt de schrijver nu?’ Ze blijft zich bekommeren over maatschappelijk wrakhout en in 1981 dient ze een klacht in tegen een pedofiele jeugdrechter.

‘Mammie, ik ga dood.’

Die verdwijnt in alle stilte richting uitgang maar de zaak wordt geseponeerd. ‘Krakers pakken uit woede een knuppel, ik een pen’, zegt Keuls en zij rakelt de affaire uitvoerig op in de polariserende roman Annie Berber en het verdriet van een tedere crimineel. Voor niet-okselfrisse Nederlanders moet pedofilie bespreekbaar worden. Voor rechtse pezewevers betekent het neerhalen van een edelachtbare doodzonde. Keuls krijgt thuis een steen door de ruit, is haar hartsvriendin Hella Haasse kwijt en wordt gecanceld.

De flamboyante veelschrijfster verkent dan lang het autobiografische genre. Ze voegt naast hoorspelen, kortverhalen of theaterstukken zelfs een kookboek met vooral recepten van haar moeder aan haar oeuvre toe. Als militante negentigjarige publiceert ze Gemmetje Victoria, over een meisje met op haar cv vijf gevangenissen, drie psychiatrische instellingen, acht pleeggezinnen en zeventien opvanghuizen. Over het failliet van de jeugdzorg ‘moet de overheid zich doodschamen’.

Keuls raakt beladen met prijzen maar geen letterkundige Oscars. Over literatuur geeft ze in 1985 al haar eigen visie. ‘Hier in de buurt staat op een muur gekalkt: “Mammie, ik ga dood”. Zo’n kreet, zo’n heel leven in een enkele zin, gaat door merg en been. Dat is literatuur.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise