Wie was Egidius?

De Brugse stadsarchivaris Noël Geirnaert onthult de echte naam van Egidius uit het beroemde gelijknamige veertiende-eeuwse gedicht.

‘De Egidius van het Gruuthuuse-handschrift past naadloos in de biografie van de Brugse 14de-eeuwse makelaar, politicus, kerkmeester, waarschijnlijk muziekliefhebber en dichter Gillis Honin.’ Dit is allicht de meest spectaculaire zin uit ‘Het Gruuthuuse-handschrift in woord en klank’, het boek dat de bijdragen bevat van het Gentse colloquium dat het KANTL rond het handschrift organiseerde.

‘Egidius, waer bestu bleven? / Mi lanct na di, gheselle mijn. / Du coors die doot, du liets mi tleven’ heeft dus eindelijk zijn identiteit prijs gegeven. Geirnaert vertelt hoe Gillis ‘Egidius’ Honin in oktober 1385 overleed en begraven werd in de Brugse Sint-Walburgakerk waar hij kerkmeester was. Zijn dood bleef lang de tongen beroeren omdat die niet alleen onverwacht kwam én op jonge leeftijd maar vooral zeer ongelegen. Hij bleek als een van de notabelen van de stad tot over de oren in de schulden te steken. Zijn dood was dus een regelrecht schandaal.

Eveneens interessant zijn de uitweidingen over het auteurschap van deze tekst. Niet Jan van Hulst maar allicht Jan Moritoen was de schrijver. Moritoen was een bontwerker en een tijdlang lid van het stadsbestuur waar hij een schepenambt bekleedde in 1413-1414. Dat de auteurs van het Gruuthuuse-handschrift met velen waren, staat vast. Geirnaert onderstreept dat ze moeten worden gezocht in de stedelijke Brugse elite van rond 1400 en dat ze afkomstig waren uit het milieu van makelaars, hosteliers en bontwerkers.

Lodewijk van Gruuthuse (1422-1492), maakte fortuin met de productie van grut of gort, een kruidenmengsel om bier op smaak te brengen voordat er hop werd gebruikt. Zijn brouwersgeld stak Lodewijk vooral in de aankoop van rijk versierde manuscripten in het Frans, zoals de vermaarde getijdenboeken waar de gebroeders van Limburg en andere Vlaamse primitieven vaak de prenten van maakten en met hun onvergelijkelijk intens coloriet inkleurden. Maar hij kwam dus ook in het bezit van een manuscript met gebeden, liederen en gedichten van de Brugse notabelen. Een bonte verzameling makelaars, pelshandelaars, raadsleden en schepenen uit het Brugse kwam geregeld samen om die Vlaamse teksten ten gehore te brengen. Hun boek was eigenlijk een soort van handleiding of scenario want lezen deed nauwelijks iemand in de middeleeuwen. Teksten vertolken in eigen gezelschap of voor een publiek was toen de regel. Het bekende Egidiuslied van Jan Moritoen en het Kerelslied in dit zogenaamde Gruuthuse-handschrift vormen nu het hoogtepunt van de Vlaamse middeleeuwse orale literatuur. Wie het wil inkijken, kan daarvoor terecht in de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek te Den Haag of op de website ervan.

Frank Hellemans

Frank Willaert (redactie), ‘Het Gruuthuse-handschrift in woord en klank. Nieuwe inzichten, nieuwe vragen’, 228 blz., Gent, KANTL, 2010, 25 euro
ISBN 9789072474834

(bestellen kan via 09/2659340 of secretariaat@kantl.be – zie ook de website zelf van KANTL)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content