Vrije Tribune

‘Vrijheid is het geestelijk houvast van een auteur’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Hoe open moet een samenleving zijn om mensen in staat te stellen vrij en onafhankelijk te denken?’, vraagt auteur Peter Lenssen zich af.

Het is het geestelijk houvast van elke auteur, de pijler waarop een gedicht, novelle of roman rust. Dat voor het maken en vervolmaken van het kunstwerk – zoals ik een literaire tekst beschouw – de vrijheid van gedachte, de vrijheid van (keuze van) woord en beeld, slechts aan de kunstenaar, de auteur, is voorbehouden. Die vrijheid is in de kunst (en zeker ook in de literatuur) van levensbelang. Zonder die vrijheid dooft de inspiratie, de creativiteit, de oorspronkelijkheid van het werk en wordt een tekst een kloon, een verhaal dat onder laffe clichés bezwijkt.

Vrijheid is het geestelijk houvast van een auteur

Die opvatting, noem het waarschuwing, moet niet lichtvaardig worden opgevat. Vooral sinds de aanslag op Charlie Hebdo weten we hoe kwetsbaar de vrijheid van gedachte en vooral de vrijheid van het woord is. Vlak na de aanslag gingen miljoenen de straat op en betuigden steun aan die vrijheid. ‘Je suis Charlie’, heette het. We laten ons geen denkdwang opleggen, we doen geen stap terug. Miljoenen stonden op voor de vrijheid van meningsuiting. Zie de mensenzee in de straten van Parijs, op de Place de la République bij het standbeeld van Marianne; personificatie van vrijheid, zozeer door Charlie beleden. Marianne werd bedolven onder steunbetuigingen. Intense vrijheidskreten waren het. Zelfs in mijn woonplaats, tijdens de nieuwjaarsreceptie op het gemeentehuis, die vlak na de aanslag plaatsvond, droegen veel aanwezigen de tekst Je suis Charlie met zich mee.

Mijn stille hoop was dat door die massale uiting van solidariteit schrijvers, cartoonisten en andere kunstenaars zich gesteund wisten. Want is het niet absurd om te zwijgen als honderdduizenden dezelfde schreeuw om vrijheid slaken?

Nu, drie jaar later, is het een stuk stiller geworden. Het is de aarzeling, de terughoudendheid, de zelfcensuur die bewust en onbewust een rol spelen. Voor die aarzeling kun je uiteraard ook andere redenen bedenken: het huftergedrag van deelnemers aan sociale media die kritische geesten bedelven onder een stortvloed aan verwensingen; het feit dat de inlichtingendiensten ons doen geloven dat het code oranje of rood is; de angst dat je door rechts-extremisten zoals Wilders wordt ingepalmd; de veranderde tijdgeest; onverschilligheid. Maar de belangrijkste reden is volgens mij dat de aanslag op Charlie Hebdo nog steeds naklinkt.

Die klap zijn we niet te boven. Spontaniteit, onbevangenheid en ongebonden creativiteit hebben een stevige deuk opgelopen. Veel kunstenaars, maar ook journalisten en documentairemakers bedenken zich wel drie keer voordat ze onderwerpen aansnijden of woorden en beelden gebruiken die kunnen leiden tot doodsbedreigingen en aanslagen. Uit vrees voor hun eigen veiligheid, dan wel omdat ze het leven van hun naasten, vrienden, collega’s, niet in gevaar willen brengen.

Ik noemde het eerder: vrijheid is het geestelijk houvast van een auteur. Vrijheid van gedachte en vrijheid van (keuze van) woord en beeld vervullen een cruciale rol in het creatieve proces. Met de vrijheid van gedachte zal het zo’n vaart niet lopen, aldus verstokte optimisten. Dat is iets van jezelf, daar kan een ander niet aankomen, laat staan er restrictief in zijn. Ik betwijfel dat.

Hoe ‘open’ moet een samenleving zijn om mensen in staat te stellen ‘vrij en onafhankelijk’ te denken? Is het niet van levensbelang dat er onbeperkt toegang is en blijft tot een geestelijke cultuur die niet door mentale tralies zoals die van religie wordt beperkt? Wat te denken van jonge mensen die zoekend zijn, tastend naar een manier van leven die hun bestaan zin en betekenis geeft? Zonder openheid en transparantie, zonder lucht aan hopen, verlangens en idealen, sterven dromen voordat ze werkelijkheid kunnen worden. Een cultuur die niet ververst, verwordt tot een stinkende drab. Zijn we niet allemaal afhankelijk van nieuwe, verrassende inzichten en impulsen? En zijn die niet (mede) geworteld in de vrijheid van (keuze van) woord en beeld die de kunstenaar ervaart?

Na de aanslag in januari 2015 ben ik begonnen met het schrijven van een roman waarin Charlie Hebdo en de bedreiging van de vrijheid van het woord (de vrijheid van meningsuiting) een centrale rol spelen. Ik zal niet beweren dat bij elk woord dat ik schreef mijn voorzichtige ik als een radicale censor boven me zweefde en dat ik er voortdurend alert op was mogelijk kwetsende teksten te vermijden. Hoewel?

Nog steeds vormen zij die namens ‘God’ censuur eisen een van de ergste gevaren voor de vrijheid, zo benadrukken organisaties als de International Humanist and Ethical Union en Reporters without Borders steeds weer. Via sociale media wordt een ongenadige hetze gevoerd tegen aanhangers van het vrije woord en zeventig landen kennen wetten die godslastering strafbaar stellen. Critici die de geëiste religieuze correctheid weigeren te accepteren lopen het risico van lange gevangenisstraffen en zelfs de doodstraf.

En de redactie van Charlie Hebdo? Die wordt nog steeds streng bewaakt. Meer dan de helft van de opbrengst van het blad gaat naar beveiliging. Niet voor niets waarschuwt uitgever Riss dat de vrijheid van meningsuiting steeds meer verwordt tot een luxe product dat slechts weinigen zich kunnen permitteren.

Heb ík mijn roman in alle vrijheid kunnen schrijven? Ik denk niet dat ik die vraag nog hoef te beantwoorden. Mijn roman Pleisterplaats Belleville zou in woordkeus, beeld en uitwerking van thema’s anders hebben uitgepakt als de gruwel van Charlie Hebdo en de vloek van religieuze censuur er niet waren geweest.

Peter Lenssen is schrijver. Zijn roman Pleisterplaats Belleville verscheen onlangs bij uitgeverij In de Knipscheer. Hij werd genomineerd voor de Halewijnprijs 2018.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content