Recensie ’30 dagen’ van Bert Bergs: “Verloren professoren”

© GF

Van de vijf thrillers die oud-hoogleraar natuurkunde Robert Vandenberghe na zijn academische loopbaan (tot 2011) ter ontspanning heeft geschreven onder het vlottere pseudoniem Bert Bergs kun je moeilijk beweren dat ze geen diepgang en geen spannende wendingen hebben.

Bert Bergs, 30 Dagen. Eindhoven, Eigenboekenuitgeven 2015, 220 blz.

Er is altijd één categorie schrijvers die aan de klaagmuur staan en verwaarloosd worden: zij die per se boeken willen schrijven, ook als het talent daartoe bedenkelijk tot onbestaande is. Sommigen glippen door de mazen van het net en slijten toch een boek aan een bekendere uitgeverij. Anderen betalen verdoken zelf hun uitgaven bij een kleinere uitgever. Nog anderen maken zich lid van allerhande “vak”-verenigingen om zich gewichtiger te maken. En nog anderen zijn al blij dat ze gewoon iets van hun hand in druk zien verschijnen.

Soms, heel soms, schiet iemand uit deze grijze massa omhoog, in weerwil van alle tekortkomingen die het werk ontsieren. Zo iemand is oud-hoogleraar natuurkunde Robert Vandenberghe (°Oostende 1945). Van zijn 164 wetenschappelijke artikels heb ik niks begrepen (mijn zoon des te meer over spectroscopie). Maar van de vijf thrillers die hij na zijn academische loopbaan (tot 2011) ter ontspanning heeft geschreven onder het vlottere pseudoniem Bert Bergs kun je moeilijk beweren dat ze geen diepgang en geen spannende wendingen hebben. Dat komt omdat Bergs bij zijn leest blijft: hij gebruikt zijn eigen universitaire biotoop als achtergrond, en beweegt zich zonder schroom of gêne in de stad die hij kent: Gent.

De thema’s die hij behandelt zijn niet echt origineel, maar laten de actualiteit wel inhaken op klassieke topoi. Het verloren manuscript (het aantekenschriftje van een overleden hoogleraar organische scheikunde) koppelt Bergs aan de Libische burgeroorlog in Het Duivelse Recept (2013) – een uitgave van de schimmige Bola Editions, een print on demand drukkerij waarvan ik vermoed dat ze verwijst naar de ondernemers Antoine Bomon en copywriter Stefaan Van Laere (zelf schrijver van negen thrillers rond de Gentse kommissaris George Bracke; Zenit verschijnt half oktober).

De Oost-Europese maffia, eerst de Bulgaarse, is het netwerk waarin een Gentse arts verzeilt in Cirkel Twaalf (2013), tegen het kanvas van de politieke onrust in Sofia. Het Pi-Algoritme is een spionageroman met in de hoofdrol een uiteraard Gentse hoogleraar informatica, die er een dubbele agenda op nahoudt, omkomt in een vliegtuigongeval en toch weer niet, en in Duitsland zijn kennis en misbruik van communikatiebeveiliging tot inzet ziet worden van geheime diensten.

Zijn twee recente thrillers hebben het wat lastiger met hun titelkeuze. In het najaar zal Coke in Voorraad (2016) op de markt komen. Het is een doorzichtige (wellicht ongewilde) variante van Hergés 19e Kuifjesalbum Cokes in Voorraad. Het avontuur van het zwarte goud, de olie en de slavenhandel, wordt bij Bergs vervangen door de ondergrondse strijd om de handel in verdovende middelen, die vanuit Gran Canaria naar België worden gesmokkeld, en waarop de Albanese maffia haar oog heeft laten vallen.

De thriller 30 Dagen(“Waanzinnige Moorden in Gent”) heeft helaas dezelfde titel als Annelies Verbekes succesvolle geluksroman Dertig Dagen, die de NRC-Lezersprijs kreeg. Dat is het enige, wat verwarrende verband, want Bergs herneemt hierin het thema van de esoterische genootschappen. Hij kiest uiteraard voor een bij uitstek oerkatholieke Tempeliersorde, à la Dan Brown (Het Bernini Mysterie), James Rollins (In Bloed Geschreven; Onschuldig Bloed) of Christopher Knight & Robert Lomas (Het Geheim van de Tempel). Net als in dat laatste boek ontspint zich een wraakaktie van fundamentalistische kristenen tegen de vrijmetselaars en de vrijzinnigen (als substituut voor de Saracenen en “het valse geloof”, maar gepast in de recente geschiedenis van Gent, en de universitaire machtsstrijd tussen Broeders en broeders).

De kracht van Bergs ligt in de plot en de directheid van schrijven. De zwaktes zijn de soms lamentabele stijl, de flauwe humor, en de talrijke verschrijvingen. Ik was na lectuur erg ingenomen met het open einde, net op het ogenblik dat ik zuchtend besloot dat ik al een half boek doorhad wie de dader was. Maar het mysterie wordt handig in stand gehouden, en dat past wel bij geheime genootschappen. Bergs verbindt het Agatha Christieriedeltje van Tien Kleine Negertjes (hoewel er bij hem wat minder leden en maar zes doden zijn) aan de elemententheorieën van de Griekse en later middeleeuwse denkers.

De opening is denderend, wanneer de Gentse professor Godefroit (what’s in a name ?) door zijn vriendin ontdekt wordt, “de keel is netjes doorgesneden. De man is gewoon leeggelopen als een varken. Het woord slachtoffer is hier letterlijk op zijn plaats”. Alleen is er nogal kwistig met bloed gemorst, liters meer dan een lichaam kan bevatten. En wat betekenen dan de initialen A.S. in de agenda van de vermoorde? En de waarschuwing die gevonden wordt: “Nog 30 Dagen. In bloed zult gij sterven”? Soortgelijke waarschuwingen duiken bij nieuwe moorden op. Van de slachtoffers wordt bovendien altijd een stuk uit het lichaam weggesneden, de tong, een stukje hersenen, het hoofd. Ligt de sleutel in het lidmaatschap van Godefroit als “Ridder M.G. In de Orde van Malta”?

Waar de dialoog overheerst houdt het verhaal zijn vaart, maar de keuze voor de onvoltooid verleden tijd, de verhaalswijze, ontkracht de suggestieve mogelijkheden van het onderzoek. Gelukkig compenseert Bergs dat met korte hoofdstukjes in de vorm van chronologische verspringingen. Zo heeft Bergs een goeie greep op de afwikkeling van de moorden, ook omdat de leden van het genootschap bijzonder onwillig zijn om mee te werken. Ze zijn immers gebonden door een radicale zwijgplicht.

De ons intussen bekende kernfiguren zijn minder geloofwaardig in hun daden, wel in hun karaktertekening: de journalist Marc Ackein, die zich nogal makkelijk, te makkelijk overal kan binnenwerken; zijn vriendin Sara Vits, die als aspirant-hoofdinspecteur flirt met belangenvermenging tussen pers en politie, en af en toe vergeet dat “in het belang van het onderzoek geen mededelingen worden gedaan”; Frans De Nolf, haar baas, die nuchter genoeg is om dat af en toe door de vingers te zien.

Een cruciale rol wordt toebedeeld aan Reginald De Cock, oudhoogleraar en gedreven voorzitter van de Grijze Geuzen, die in 2011 zelfmoord pleegde of gezelfmoord werd, en zijn zonen Jaak en Wouter – tegengestelde karakters. Een nagelaten afscheidsbrief blijkt verwarring te zaaien over de ware toedracht van de moorden. Maar is hij autenthiek of niet? De Epilooggeeft halvelings uitsluitsel. En anders moet u nog maar eens Het Gele Teken van E.P. Jacobs in de reeks Mortimer en Blake ter hand nemen.

Het nadeel van een print on demand is de slordige eindredactie, als die al gebeurt. Meer dan een automatische spellingcorrector op de tekst zetten gebeurt duidelijk niet. Zo heeft Bergs een manie om alle belangrijk geachte woorden cursief te zetten. Er staat een onbetamelijke rist belangrijk geachte woorden in dit boek, ik heb het tellen opgegeven.

Bergs heeft ook geen kaas gegeten van popmuziek, anders zou hij de moeite gedaan hebben om titels en namen te controleren: Dalida’s Gigi L’Amoroso wordt “Gi Gi l’amorozo”, de Unchained Melody komt volgens hem niet van de Righteous Brothers maar van “The Righthouse Brothers”, “I’m a Scatman” van Scatman John moet uiteraard I’m the Scatman zijn.

Ook West-Vlaamse fouten tegen het Nederlands (“een buisje, die”, de afbreking “verkeer-sluwe”, het Frans (“Es-ce que je peux vous aider”) en het Latijn (“lobus frontales”, terwijl er toch maar één kan zijn) blijven staan. Hilarisch wordt het in de te versmaden, maar traditioneel onmisbare seksscène: “Ze trok zijn pull naar omhoog waardoor Marc ongewild ook een fysiek signaal gaf van zijn overgave aan haar verwoede drift. (…) Marc lag nog maar net op het bed toen ze bovenop hem sprong en hij haar gespierde dijen in zijn heupen voelde. (…) Ten slotte kuste ze zachtjes zijn jongeheer die ondanks de dosis alcohol al flink zijn mannetje stond”. Waar, even voorspelbaar als clichématig, Khachaturians Sabeldans en RavelsBolero al niet goed voor zijn: “Ze kwam eerder klaar en kirde als een tortelduif”. Gelukkig niet als de Wolvin van de SS.

De scherpte van het eigenlijke verhaal wordt dan weer afgebot door onoordeelkundig gebruik van understatements en parabolen, of door de vermenging van taalregisters (zoals al in de seksscène bleek; of als in “Ghesquière kreeg van onderzoeksrechter Schollaert het imperatief bevel om urgent werk te maken van het onderzoek. Het gebrek aan significante resultaten zou niet langer worden getolereerd” – nou moe). Het leidt tot belering of flauwe grapjes die niet thuishoren in het rechttoe rechtaan verhaal dat Bergs beoogt. “Doorfladder alle boeken”. “De druk op de ketel werd zo groot dat ze (hij dus) hard begon te fluiten”. “Marc viel op de grond, wat een niet onaardig geluid maakte”. “Hij was een ongedwongen iemand die zich nooit opwond”. “Zelfs na een half millennium Vesalius was het schouwspel niet geschikt voor de modale mens”. “De flitspaal deed behoorlijk zijn werk”. “De Fiat remde (…) en sloeg tegen een elektriciteitspaal, die vanwege de derde Wet van Newton ervoor zorgde dat het achterste weer de andere kant uitging”. Zeg gewoon actie is gelijk aan reactie.

Met dat al profileert Bergs zich toch als meer dan een goedwillige amateur. Hij heeft zich op voorbeeldige wijze gedocumenteerd, zelfs het omslag toont het Tempelierskruis, niet het latere, achtpuntige Maltezerkruis. Hij heeft de kracht van het vertellen, de snedigheid van een scenarist, en de rationaliteit van een wetenschapper. Wat ontbreekt is de polijsting. Ik zou gevestigde uitgeverijen attent willen maken op deze auteur, en met een goeie begeleiding een gave tekst brengen. Bergs kan in dat geval zonder meer wedijveren met Bob Mendes, Patrick Bernauw of Lydia Verbeeck. Het hoeft natuurlijk niet voor hem, hij is best tevreden met zijn schrijfritme en zijn taak als pr-man van de Vereniging van Vlaamse Misdaadauteurs VVMA), die in 2013 het ter ziele gegane Genootschap dat Mendes nog gesticht had is opgevolgd. Maar het zou jammer zijn dit ruwe, laat ontbolsterende talent te laten verloren gaan.

Lukas De Vos

Partner Content