‘Proust, Joyce en Mann dreigen onleesbaar te worden’ (Stefan Hertmans)

Stefan Hertmans beet met zijn causerie over gelijkmoedigheid en verlies in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal – en Letterkunde in Gent gisteren de spits af van een reeks voorjaarslezingen. Michiel Leen sprak na afloop met hem.

Hertmans opteerde voor een bevlogen discours rond ‘gelijkmoedigheid en verlies’ in een klimaat waarin de kretologie het dreigt te halen van nuance, kennis en ultiem zelfs van de democratie. Toch wil Hertmans zichzelf geen cultuurpessimist noemen.

Voor zijn lezing grijpt Hertmans terug naar een tekst die hij schreef voor het Nederlandse tijdschrift Nexus. Inzet: de gelijkmoedigheid vinden om te kunnen omgaan met fundamenteel verlies. In casu: de hedendaagse vervreemding tussen de hypergeconnecteerde 21e – eeuwse mens en zijn “te moeilijk” bevonden culturele erfgoed.

Weinig beelden grijpen de geletterde mens meer naar de keel dan een bibliotheek die afbrandt. Het nooit meer goed te maken verlies dat de verwoesting van de bibliotheek in Alexandrië naliet (of recenter, die van Leuven in 1914, of nog recenter: de raid op de bibliotheek van Sarajevo) heeft een traumagehalte onuitwisbare gaten nalaat in het culturele weefsel. Een dergelijke brand verwoestte ook de bibliotheek van de Romeinse arts Galenus. In een brief die pas in 2005 weer aan de oppervlakte kwam, toont Galenus zich stoïcijns gelaten om het verlies van zijn boeken en geschriften, biografie en levenswerk tegelijk. Bouwwerken van taal, voorgoed verloren.

Maar ook vandaag dreigen heelder bibliotheken verloren te gaan, argumenteert Hertmans. Misschien niet zozeer in letterlijke zin, maar toch. De dwingelandij van alsmaar sneller, alsmaar bondiger en sloganesker vreet volgens Hertmans aan ons vermogen om de grote auteurs van de wereldliteratuur te ontcijferen – hun syntaxis alleen al wordt dra te ingewikkeld bevonden.

Proust, Joyce, Mann, ze dreigen voorgoed onleesbaar te worden. De canon van de modernistische traditie dreigt als moeilijkdoenerij te worden weggezet, gretig het hoekje om geholpen door razendsnelle media en een ‘gedemocratiseerd’ onderwijs. Voor Hertmans is dat op meer dan één niveau een slechte zaak. Immers, hoe minder mensen een weg weten met een complexe syntaxis, hoe minder ze zich argumentatief uit de slag trekken. Tot er enkel kreten en bevelen overblijven – de eenvoud van de imperatief is allesbehalve vriendelijk.

Weinig reden tot optimisme, maar toch. “Ik ben hoegenaamd geen cultuurpessimist,” zegt Hertmans na afloop. “Maar voor bepaalde waarden moet je vechten. Dat wilde ik vanavond even vanuit een historisch perspectief tonen. De brief van Galenus, die pas enkele jaren geleden opnieuw opdook, bood een interessant beginpunt voor een reflectie over wat we kwijt zijn, en hoe we daarmee moeten omgaan.”

U pleit voor gelijkmoedigheid en bekijkt de zaken optimistisch. Niettemin hebt u vanavond gefulmineerd tegen het verdwijnen van die hoog-moderne traditie. Hertmans: Fulmineren was niet mijn bedoeling. Ik vind wel dat we iets kwijt zijn: de heersende dogma’s van de snelle communicatie binnen media en uitgeverijen hebben verstrekkende gevolgen. Mocht Thomas Mann vandaag een tekst voorleggen, zou men hem, met zijn ingewikkelde zinsbouw, zien als een voorbeeld van bad writing. Dat vind ik unfair, totalitair zelfs. Ook in de media is er de eis van snelheid en simpelheid. Het debat verliest zo aan intellectuele scherpte. Als toeschouwer voel je vaak aan: hier lag een gemiste kans, hier waren nog andere argumenten te verzinnen. Dus ja, in bepaalde media is er iets verloren gegaan. In de cultuur en de maatschappij nog niet, al wordt het wel verdacht gemaakt. Ik ondervind aan den lijve hoe snel je wordt weggezet als elitair.

Is het dan een stilistische besogne die u aan het denken heeft gezet? Hertmans: Nee. Ik denk eerder dat een grammatica de verhoudingen in de samenleving weerspiegelt. Constructies met lijdende en meewerkende voorwerpen drukken verhoudingen uit. Jongeren van nu worstelen met ingewikkelde zinsbouw. Terwijl complexiteit in de syntaxis begrijpen, ook helpt om andermans argumentatie te vatten. Ze legt de basis van je democratische weerbaarheid, zorgt ervoor dat je kunt antwoorden. Daarin ligt ook een taak voor het onderwijs: je moet de mensen méér geven, ze beter instrueren.

Vanwaar dan de idee om te focussen op de complexe syntaxis? Hertmans: Nexus vroeg om een reflectie over iets dat verloren was. De complexe syntaxis gaat verloren, da’s een afgebrande bibliotheek: teksten worden onleesbaar, zelfs hoger opgeleide lezers begrijpen het niet meer, of vinden het te saai om moeite voor te doen. “Saai” is een pyromaan woord.

Een pleidooi als het uwe zou in dit tijdsgewricht het verwijt van reactionair kunnen krijgen. Hertmans: Dat maakt van mij geen reactionair; die kritiek zou pervers zijn. Mijns inziens worden er momenteel nieuwe elites gekweekt door dat ‘laagdrempelige” onderwijs. Ik heb 36 jaar in het onderwijs gestaan. Jongeren hongeren naar kennis, wat men ook moge beweren. Als je op hoog niveau en met grote bevlogenheid les geeft, hangen ze aan je lippen. Zo elitair is dat allemaal niet. Ik denk dat we jarenlang een verkeerd idee hebben gehad over wat democratisering van het onderwijs precies inhoudt. Met de beste bedoelingen, ongetwijfeld, maar toch. Verwacht daarover van mij geen samenzweringstheorieën. We hebben het samen gedaan. Tegen dat valse idee van democratie wil ik in het verzet blijven gaan.

Michiel Leen

Meer info over de voorjaarsconferenties van de Koninlijke Academie, kan je hier krijgen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content