Jan Berghmans : martelaar voor een dagdroom

Henri-Floris Jespers over het bijwijlen burleske leven en werk van dichter-fantast-uitgever Jan Berghmans (1938-2009).

Henri-Floris Jespers over het bijwijlen burleske leven en werk van dichter-fantast-uitgever Jan Berghmans (1938-2009).

Uitgever Jan Berghmans is zaterdagmiddag dood aangetroffen in zijn appartement. Hij overleed aan de gevolgen van een kleine keukenbrand, die ontstond nadat hij de broodrooster had gebruikt.

Als dichter kende Jan Berghmans (°Herenthout, 30 juli 1938) zijn “moment de gloire” medio de jaren zestig. Na de publicatie van de bundel ‘Antimaterie’ (1962) kwam hij enkele jaren voor het voetlicht als “dichtwonder”. Tot eind november 1967 cultuurredacteur Jaak Brouwers in Het Laatste Nieuws het auteurschap van Berghmans in twijfel trok. In een geruchtmakende populaire tv-uitzending werd onomstotelijk bewezen dat (alvast een aantal van) zijn gedichten van de hand waren van de erudiete kunstkenner Lambert Jageneau (1925-1984). Tegen het verpletterende dossier in bleef Berghmans halsstarrig ontkennen. “De zaak Berghmans” haalde wekenlang de pers, met als orgelpunt twee volle pagina’s in Vrij Nederland.

Het is het noodlot van Berghmans en Jageneau geweest dat ze beiden zwaar toegetakeld uit het avontuur te voorschijn kwamen. Er hing een donderwolk over de omstreden gedichten, die geen enkele aandacht meer kregen, ondanks hun intrinsieke waarde. Je zoekt ze tevergeefs in bloemlezingen en in de literaire geschiedschrijving is hun beider naam taboe. Gedichten zijn immers gevoelige en kwetsbare organismen en verdragen geen zweem van onoprechtheid. De gedichten van Jageneau/Berghmans zijn nu eenmaal besmet.

Begin de jaren zeventig maakte Berghmans zijn comeback, nu als uitgever. Onder het uithangbord Brito publiceerde hij o.m. werk van Lode Zielens en een gedenkwaardige ‘Sleutelbos op Gaston Burssens’, samengesteld door Karel Jonckheere op wiens steun hij kon rekenen. Nadat hij de uitgeverij ten grave had gedragen, ging hij opnieuw aan de slag als PR-man. Als Berghmans Uitgevers, Antwerpen / Apeldoorn, het bedrijfje dat hij in 1983 oprichtte, bracht hij werk van onder meer Liane Bruylants, Jan Christiaens, Bert Decorte, Hubert van Herreweghen, Tony Rombouts, Willy Spillebeen, Leopold Vermeiren en Frank de Vos, alsmede de eerste dichtbundel van Axel Daeseleire en ‘Mijn leven met Leterme’ van nachtburgemeester Vitalski.

Jan Berghmans was een geboren verkoper die geen stunts schuwde. Hij was ook en vooral een taaie overlever die, de rug tegen de muur, telkens opnieuw een nieuw élan vond. In zijn ogen stond schrijven gelijk met status, een revanche op de vernederingen uit zijn kinder- en prille jeugdjaren. De literaire erkenning die hij zo koppig nastreefde werd hem echter (terecht) onthouden.

Hij schreef een rist boeken, waarvan de titels alleen al een sterk Margriet- of Libelle- gehalte verraden: ‘Hoe groen was mijn gal’? (1972), ‘Vuile manieren ‘(1979), ‘Liefde is glimachen met tranen in je ogen I-III’ (1985-1990), ‘Leven, ik hou van jou'(1988), ‘Vrouw, ik heb je lief’ (1999), ‘Dertien geheime liefdesbrieven, of Het verhaal van een passionele verhouding van een Engel met Jan’ (2001).

Op uitnodiging van de Kring ExLibris hield vorig jaar de gelauwerde kalligrafe Joke van den Brandt, hartsvriendin van Lambert Jageneau, een lezing over “de zaak Berghmans”, waarbij ze nieuwe revelaties bracht. Op 22 augustus 2009 ontmoette ze toevallig Jan Berghmans. Hebben ze toen vrede gesloten?

Alles goed beschouwd was Jan Berghmans de tragische en bijwijlen burleske held van een zelfverzonnen verhaal. Martelaar voor een dagdroom? Inderdaad.

Henri-Floris Jespers

(op de foto met Joke van den Brandt op 22 augustus 2009 – foto privé-collectie)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content