Het beste van het Westen

Deze week verschijnt met ‘Het proces’ van Franz Kafka de 50ste klassieker uit de wereldliteratuur in de prestigieuze Perpetua-reeks die tegen 2017 mikt op 100 literaire blijvers.

Eeuwig verkoopt het langst, moeten ze bij uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep vijf jaar geleden hebben gedacht toen ze aan een raad der wijzen vroegen om de honderd beste boeken uit de wereldliteratuur te selecteren. Kees Fens en Hella Haasse zijn ondertussen overleden maar Maarten Asscher, Piet Gerbrandy, Arnon Grunberg en Kristien Hemmerechts willen best een en ander kwijt over hun keuze voor de literaire eeuwigheid want niets is voor altijd, ook de meest onsterfelijke literatuur niet.

In oktober 2007 verscheen ‘De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha’ van Miguel de Cervantes als eerste deel in de Perpetua-reeks, een canon van de wereldliteratuur in honderd delen die jaarlijks tien onvergetelijke meesterwerken in het zonnetje wou zetten. Ondertussen viert de uitgeverij met het verschijnen van ‘Het proces’ van Franz Kafka het gouden jubileum van de serie met een lezersactie die in de maand januari 25 procent korting geeft op alle vijftig tot nu toe verschenen boeken.

Opvallend is de mix aan genres in het aanbod. Naast heel wat werk uit de klassieke oudheid prijken er ook essays van Spinoza en Erasmus en zelfs poëziebundels van Paul Van Ostaijen en Herman Gorter op het lijstje van de gouden ouden. Dat de Bijbel niet kan ontbreken is normaal, maar waar zijn Guido Gezelle en Hugo Claus, of Harry Mulisch en Gerard Reve?

Hemmerechts geeft mee dat één belangrijk criterium bij de samenstelling van deze canon van de wereldliteratuur het onsterfelijke karakter ervan was: ‘De auteur moest dood zijn.’ Claus en Mulisch leefden in 2007 nog. Zelf wou ze vooral genoeg Vlamingen op de lijst krijgen, en ook meer vrouwen. Het eerste is tamelijk gelukt. Werk van Hadewijch, Paul Van Ostaijen en Willem Elsschot zitten al bij deze eerste vijftig en Louis Paul Boon krijgt een plaatsje in de volgende vijftig (zie beneden). Asscher merkt op dat er tegenover deze vier Vlaamse zwaargewichten op die manier acht Nederlandse blijvers werden geselecteerd: Spinoza, Desiderius Erasmus, Multatuli, Louis Couperus, Herman Gorter, Johan Huizinga, Simon Vestdijk en Willem Frederik Hermans. Dit is zonder meer aardig in balans met de relatieve schaalverhouding tussen Noord en Zuid, aldus Asscher: ‘De nationaliteit van de schrijver is niet zo’n factor. Dat Multatuli zijn beroemde roman in Brussel schreef en zich in het Nederlands tegen de Nederlandse koloniale traditie keerde, vind ik van groter belang dan het gegeven dat hij in Amsterdam is geboren.’

Als de auteurs in deze top 100 iets gemeenschappelijk hebben, buiten hun postume status dus, dan is het hun westerse en hoofdzakelijk Europese afkomst. Het Gilgamesj-epos, het oudste opgeschreven verhaal tout court, naast ‘Genji’, een elfde-eeuwse Japanse vertelling, en de gedichten van de Chinees Bay Juyi uit de achtste eeuw zijn de schaarse, Oosterse uitzonderingen. Grunberg maakt er zich niet druk over: ‘De jury is ook eenzijdig westers. Wellicht geldt dat voor literatuur in het algemeen.’ Piet Gerbrandy bekent dat hij eigenlijk liever ook specialisten buiten de westerse invloedssfeer in de jury had gehad: ‘Ik heb nog wel geijverd voor Zhuang Ze en het is raar dat er geen Sanskriet in zit.’ Asscher geeft volmondig toe dat de Perpetua-canon een eurocentrisch project is met een paar welgekozen Oosterse, Noord- en Zuid-Amerikaanse aanvullingen: ‘Deze Perpetua-serie schaamde zich niet voor zijn primair Europese focus.’

En dat hoeft ze natuurlijk niet aangezien er ondertussen ook diverse andere series op de markt zijn, aldus Asscher, die zowel in Engelse als Nederlandse vertaling de Arabische, Aziatische of Afrikaanse klassiekers voor hun rekening nemen. Het zou trouwens best kunnen dat na 2017 de oorspronkelijke honderd wordt uitgebreid tot bijvoorbeeld tweehonderd wereldklassiekers. Auteurs die ondertussen overleden zijn, zoals Claus (‘De Oostakkerse gedichten’), Mulisch (‘De ontdekking van de hemel’), Reve (‘De avonden’) en Haasse zelf ‘(Het woud der verwachting’) kunnen op die manier hopelijk ook in dit pantheon hun terechte plaats krijgen. Wanneer de westerse focus vervolgens wordt bijgesteld tot een meer globale kijk op literatuur die eveneens het Oosterse, Afrikaanse en Amerikaanse literaire erfgoed meer aan bod laat komen, wordt deze reeks echt een voorbeeld van onvervalste wereldliteratuur.

Maar ook zoals ze nu is, blijft ze met al haar onvolkomenheden een prima basisbibliotheek voor iedereen die een ruimte selectie van internationale literaire monumenten in huis wil hebben, stelt Asscher. Dat er tussen de juryleden een aardig woordje werd gesproken over bepaalde keuzes, ligt voor de hand. Grunberg stond op het punt om zich terug te trekken uit het adviescomité omdat hij alleen wilde instemmen met boeken die hijzelf ook effectief had gelezen. Hij weigerde in eerste instantie om ‘Moby Dick’ van Herman Melville te selecteren. Maar de uitgever praatte hem zijn scrupules uit het hoofd. Hij geeft eveneens toe dat hij vaker toneel ziet dan dat hij het leest. Maar is dat een reden om Hamlet van Shakespeare of de toptheaterstukken van de Griekse Grote Drie niet mee te geven?

Natuurlijk niet. Delicater wordt het wanneer Eerste liefde van Ivan Toergenjev het uiteindelijk won van diens Vaders en zonen. Asscher: ‘Giorgio Bassani’s ‘De tuin van de Finzi-Contini’s’ of Ivan Gontsjarovs ‘Oblomov’ zou ik persoonlijk liever vereeuwigen dan de poëzie van Emily Dickinson of ‘De Pisaanse canto’s’ van Ezra Pound die in deze honderd wel aanwezig zijn.’ Maar dergelijke compromissen onder het motto you win some, you lose some zijn inherent aan elke keuze.

Dat deze onsterfelijke wereldliteratuur haar beperkingen heeft, is zonneklaar. Maar dat er eindelijk zoiets als een ruggengraat van het westerse literaire erfgoed naar voren wordt geschoven, is veel relevanter. Hemmerechts geeft toe dat ze een dergelijke canon in het Nederlandse taalgebied en onderwijs mist: ‘Ik zou wel willen dat wij meer een canon hadden zoals die in Engeland en de VS bestaat.’

Zou het geen goed idee zijn om deze prestigieuze reeks in een goedkopere editie te populariseren, ook eventueel in het onderwijs? Uitgever Mark Pieters vreest dat het vanwege de licenties onbegonnen werk is. Er zijn trouwens, los van dit Perpetua-initiatief, al heel wat klassiekers in goedkope vorm bij andere uitgeverijen voorradig. Er worden wel e-boeken van deze reeks gelanceerd. Maar een spotgoedkope Penguin- of Reclam-editie in print, zoals in Engeland en Duitsland, is nog niet voor morgen. Voorlopig biedt dit Perpetua-pantheon het beste van het Westen.

Frank Hellemans

Franz Kafka, Het proces, deel 50 van de Perpetua-reeks, Atheaneum-Polak & Van Gennep, 22,50 € (ipv 29,95 €).
De actie van 25 procent korting op alle verschenen vijftig delen loopt gedurende de hele maand januari. Er werd ook een mini-Perpetua-uitgave als collector’s item buiten de reeks uitgegeven om het jubileum te vieren. In januari is ‘Schaaknovelle’ van Stefan Zweig te koop tegen slechts 4,95 € (en de e-boekversie ervan kost 1 €).

12 Nederlandstalige Perpetua-onsterfelijken
Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan (NTV)
Louis Couperus, Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan…
Willem Elsschot, Kaas
Desiderius Erasmus, Lof der Zotheid
Herman Gorter, Verzen (NTV)
Hadewijch, Strofische gedichten
Willem-Frederik Hermans, Nooit meer slapen (NVT)
Johan Huizinga, Herfsttij der middeleeuwen (NTV)
Multatuli , Max Havelaar (NTV)
Paul Van Ostaijen, Bezette stad en Nagelaten gedichten
Spinoza, Ethica (NTV)
Simon Vestdijk, De koperen tuin

NTV = Nog te verschijnen in de komende vijf jaar

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content