Review | Boeken

Freddy Michiels, Haat: doorslechte mensen

© Uriel

Hoe doortrapt kan een mens zijn, als hij zelfs na zijn dood zijn eigen bloed wil kelderen ? Freddy Michiels, journalist van beroep (maar geen beroepsjournalist) rekent in zijn tweede thriller af met een aantal persoonlijke en menselijke trauma’s. Als hij in zijn dankwoord bijna onverbloemd erkent dat “de meeste personages en toestanden geïnspireerd zijn op echte personen en echte gebeurtenissen”, dan ben je een gewaarschuwd criticus. Hoe ver gaat de auteur in zijn onthullingen, hoe ver geeft hij zijn eigen verleden bloot ? Is de reconstructie niet verleidelijker dan de roman waarin die herinneringen gegoten zijn ? Daar mag je dus niet aan toegeven.

Is Haat een goede misdaadroman ? Net als in zijn eerste thriller, Het Hollywood Complot, die al dateert uit 2004 en bekroond werd met de Schaduwprijs – het beste thrillerdebuut -, ligt de sterkte in de plot. De slagroom zit hem in de (auto)biografische afrekening met jeugd en werkomgeving van de schrijver. Een schrijver die nooit vies is geweest van publicitaire of economische keuzes, van de Antwerpse haven (Michiels is voorzitter van ESPA, de vereniging van de scheepvaartjournalisten) tot de luchthaven van Deurne (waarover hij een boeiende brosjure schreef), van de belangen van de kleingrutters (Michiels was uitgever en hoofdredacteur van KMO-Insider) tot de showbusiness (biografieën van Fred De Bruyne, Jacky Lafon, Lou Roman), van het Antwerpse dialekt (“de eerste taal”, die Adam en Eva spraken, volgens Goropius Becanus; Michiels wijdde er het dubbele Groot Sinjorenboek, 2006-2008, aan, het Antwerps Zakwoordenboek, 2011, Antwerpse Uitdrukkingen, 2012, en Antwerpse Toogklap, 2016) tot de film (hij stelde in 2018 Robbes Hollywood aan de Schelde samen).

Om maar te zeggen: Michiels geeft niet om grote literatuur, hij heeft vooral een kommerciële neus voor wat goed in de markt kan liggen. Film, verslaggeving, publiciteit – niet noodzakelijk in die volgorde – vormen zijn hoofdbekommernis. Dat hij ze de spanning van het verhaal niet laat overwoekeren is niet zijn kleinste verdienste. Zoals het ook geen toeval is dat zijn hoofdpersoon andermaal een nieuwsgierige onderzoeksjournalist is. Het is zelfs niet moeilijk in Frank Blatt (“vrank blad”, niet op zijn mondje gevallen) de auteur zelf te herkennen, die zich beroemt op de no nonsens richtlijnen van zijn vroegere leermeester Clovis Baert. Baert was een keikop uit de Vlaamse dagbladwereld, die economische bijdragen schreef voor SportWereld, hoofdredacteur werd van De Dag, en na de oorlog het reclameblad De Antwerpse Post uit de grond stampte. Schrijf voor de lezers, niet voor jezelf was zijn devies. En “onthoud voor eens en voor altijd wanneer je iemand met de vinger wijst, zijn er ook drie vingers die naar jezelf wijzen”. Niet de duim dus.

Freddy Michiels, Haat: doorslechte mensen
© Uriel

Net als Michiels wankelt Blatt voortdurend op het slappe koord tussen kleine ritselaar en gedreven speurder, houdt hij het midden tussen onthullingsjournalistiek en onderhoudend mengelwerk. Zijn rubriek ‘Moderne Tijden’ in de Ochtend Post geldt als wervelende column in de krant om lezers aan te trekken. Want zoals altijd moet de redactie in het vernieuwende medialandschap door zwaar weer, met dreigende ontslagen, desinvestering en omschakeling naar digitale verschijningsvormen. Dan komt een dramatische diamantroof als een geschenk uit de hemel. Zeker als er een dode valt – een gevolg van de verwondingen of om haar het zwijgen op te leggen ? De arme Ellen had het gewaagd een van de gemaskerde overvallers met kokende koffie te overgieten.

Meteen is een kluwen uitgetekend van plotwendingen en verhaalslijnen. De roof heeft geen uitstaans met de grote diamantroof in het ‘Diamond Center’ van 2003 of die in de ABN Amrobank van 2007. Michiels heeft zich eerder gebaseerd op de tv-reeks Heer en Meester (2014-2016) waarvan de aflevering werd uitgezonden in februari 2016, jaar waarin de Cutty Sark zeilschepenrace weer uit Antwerpen vertrok. En nhet jaar waarin Jan Van der Cruysse zijn suksesrijke trilogie Bling Bling opende met een reusachtige diefstal van diamanten. Haat spitst zich toe op een handelaar, die de onbetaalbare halsketting ‘Mrs Winston’ – allicht in herinnering aan Harry Winston, één van de belangrijkste internationale luxejuweliers ooit, naar wie trouwens de musicalfilm Gentlemen Prefer Blondes (1953) met Marilyn Monroe en Jane Russell terloops verwijst – in bruikleen heeft. De tweede verhaallijn komt voort uit de – onwaarschijnlijke – enge samenhang van verschillende personages: de belangrijkste grondlijn is de opdracht die Frank krijgt van een terminaal zieke industrieel in Spanje om een oude geliefde terug te vinden. Het is op zijn minst merkwaardig dat de rijke man langs zijn advokaat om (hij heet Vermassen, wink wink) een hem onbekende schrijvelaar uit een, netjes gesteld, boulevardblad zo’n opdracht toevertrouwt, en geen privedetective of een bevriende politie-agent zoals Guido Lamine (heb je hem ?). Tussen die brede stromen vertakken zich de wederwaardigheden op een redaktie, die vrij waarheidsgetrouw zijn weergegeven, ook met echte namen van Gazet van Antwerpen, de opleiding van een hanige junior Lucas Dillen (nudge nudge), die genoeg branie toont om tot een ster uit te groeien, en de voortdurende strijd tussen journalistiek en marketing.

De wat smoezelige kant van het verhaal is het aftasten van de wettelijke mogelijkheden. Hoe Frank een psychiater onder tafel praat en het geheime dossier van een patiënte mag lezen, hoe hij een loopje neemt met familieleden van de gezochte, hoe hij eigenlijk de kluit belazert tegen alle deontologische regels van de journalistiek in (die Michiels nadrukkelijk herleidt tot “nooit je bronnen prijsgeven”), het lijkt meer op een apologie van de sensatiejournalist dan op ene eloge voor de gewetensvolle onderzoeksjournalist. Maar ethische oordelen horen niet thuis in een fictieboek over haat en zelfhaat: de goden moeten hun getal hebben, er vallen doden, er zijn besmuikte pogingen om door gespeelde liefde Frank de duvel aan te doen, het politiekorps komt eruit als in de beste gangsterfilms, hooghartig, goedgelovig en op het randje van lomp.

Het wonderlijke is dat Michiels erin slaagt al zijn hobbies als wilde marjolein in zijn gerecht te strooien, zonder afbreuk te doen aan het spanningselement. Dat een pater een gangster naar een Duits klooster helpt vind ik nogal verdacht lijken op een Vaticaanse rattenlijn. Dat Frank diep in zich een hoogstaande moraal hanteert is dan weer in tegenspraak met zijn werkmethodes. Maar natuurlijk valt alles in de plooi, zoals in elke film van Hollywood. De waarheid geldt als hoogste goed, maar de soms slinkse wegen om ze te bevroeden staan allicht voor de zwakheid van de mens. De waarheid is dat geld regeert, maar vooral korrumpeert, en dat loontje om zijn boontje komt. Een happy end dus, zoals het weer. Wie daarover struikelt ziet drie vingers in zijn richting wijzen.

Lukas De Vos

Freddy Michiels, Haat. Rumst, Uriel 2020, 285 blz.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content