Zware industrie slurpt veel klimaatgeld

Sinds 2013 is 323 miljoen euro Vlaams klimaatgeld naar bedrijven zoals ArcelorMittal gegaan (foto: vestiging Gent)

Nergens in Europa krijgt de zware industrie een groter percentage klimaatsubsidies om energiekosten te compenseren dan in Vlaanderen. In 2019 lag de ‘indirecte compensatie’ op 48 procent, hoewel Europa maximaal 25 procent adviseert. Dat schrijft De Morgen donderdag.

De klimaatsubsidie moet vermijden dat de industrie haar competitiviteit verliest tegenover concurrenten in regio’s waar geen extra klimaatkosten bestaan en waarvan we producten invoeren. Sinds 2013 is 323 miljoen euro Vlaams klimaatgeld naar bedrijven zoals ArcelorMittal, BASF, en ExxonMobil gegaan.

Daarmee is Vlaanderen sinds 2013 de regio die telkens het hoogste aandeel van de groene inkomsten veil heeft voor deze subsidie, op 2015 na. Voor 2019 ging het om 48,2 procent. Europa adviseert lidstaten om niet meer dan 25 procent van die inkomsten voor deze compensatie in te zetten.

Maar maximaal compenseren is op zich wel toegelaten en ook buurlanden gaan boven die geadviseerde 25 procent. Ook is het hoge Vlaamse percentage te verklaren. Zo krijgt ons land een relatief klein deel van de winsten uit de uitstoothandel omdat onze elektriciteitsproductie met veel kernenergie tamelijk CO2-arm is. Bovendien is Vlaanderen de meest industrie-intensieve regio.

Toch neemt de kritiek op de praktijk toe. Vlaams Parlementslid Robrecht Bothuyne (CDV) vindt dat het tijd is om het systeem te actualiseren en de steun strikt beperkten tot de concurrentiehandicap van energie-intensieve bedrijven. Bond Beter Leefmilieu hekelt dan weer dat deze compensatie bovenop andere tegemoetkomingen komt. De industrie countert door te stellen dat ze veel inspanningen levert.

Partner Content