‘Zodra Bijzondere Jeugdzorg erbij komt kijken, krijg je voor de rest van je leven een stempel’

© iStock

Aan de hand van portretten vertelt Nancy Leysen in Voor altijd mijn kind het verhaal van verschillende ouders van kinderen in de pleegzorg. Knack brengt bij de start van de Week van de Pleegzorg de getuigenis van Raf: ‘Ik ben nog steeds de vader van Joran, maar ik voel mij geen papa.’

Als ik één goede raad mag geven, dan is het deze: plaats je kinderen niet bij familie. Het maakt de familierelaties er niet makkelijker op. Zoek altijd eerst naar een andere oplossing want je kinderen terugkrijgen is op die manier haast onmogelijk, ook al gaat het om een vrijwillige plaatsing. Van zodra Bijzondere Jeugdzorg erbij komt kijken, krijg je voor de rest van je leven een stempel opgedrukt. Bij mij is dat die van dronkaard.

Sinds ik twaalf was, ging ik dronken door het leven.

Ik kwam al op jonge leeftijd in contact met alcohol. Ik volgde de richting Textiel op school en na de les ging ik met mijn vrienden op café. We amuseerden ons rot. Elke dag kwam ik lazarus thuis. Mijn ouders waren gescheiden en mijn moeder liet alles gebeuren. Ik had goede punten en ze heeft me er nooit over aangesproken dat ik te veel gedronken had. Ik neem haar dat nog altijd kwalijk.

Sinds ik twaalf was, ging ik dronken door het leven. De vrouwen die op latere leeftijd de revue passeerden, heb ik telkens onder invloed leren kennen. Nooit was ik nuchter of echt helder van geest, behalve die ene keer bij de moeder van mijn zoon. Ik had al heel wat veroordelingen voor ongelukken door dronkenschap op mijn kerfstok. Telkens was er enkel blikschade maar ik vond het welletjes geweest. Ik heb me voor veertien dagen vrijwillig laten opnemen in een ontwenningskliniek. Daar heb ik de moeder van mijn zoon ontmoet. Zij verbleef in dezelfde instelling maar voor een andere problematiek. Ik weet niet of ik echt verliefd was, vlinders in mijn buik heb ik nooit gevoeld. Ik weet ook niet of ik al volledig nuchter was toen ik haar leerde kennen maar we deelden in ieder geval het bed. Na onze opname zijn we samen op reis gegaan. We vonden dat we dat verdiend hadden en zo konden we elkaar in een andere omgeving beter leren kennen. Ondanks dat ze de pil nam, is mijn vriendin toen zwanger geworden. Ik was totaal niet voorbereid op het vaderschap maar wou mijn verantwoordelijkheid niet ontlopen. Ik was ervan overtuigd dat we ons er wel doorheen zouden slaan.

Onze relatie verliep niet zonder slag of stoot. Tijdens de zwangerschap waren er al tekenen aan de wand dat er geheimen waren tussen ons. Mijn vriendin kon of wou mij niet alles vertellen. Ze was pas eenentwintig toen Joran werd geboren. Toen mijn vriendin en Joran thuiskwamen van het ziekenhuis, wou ik terug aan het werk. Van liefde alleen rookt de schoorsteen niet. We hadden een extra mond te voeden en er kwam anders geen brood op de plank. Met één job redden we het niet, ik moest een tweede job bijnemen om rond te komen. Mijn vriendin zag dat helemaal niet zitten. Ze kon onze situatie heel moeilijk aanvaarden. Ze werd wanhopig en wou op een gegeven moment van ons balkon springen. Ik had daar totaal geen begrip voor. Vluchten doe je niet. Als er problemen zijn, dan pak je die aan. Ik had geen tijd voor nog meer ellende. Dit theater kon ik er echt niet bijnemen. Ik moest naar mijn avondwerk en had hier echt geen zin in. Ik stond al met mijn jas aan de deur toen mijn vriendin me vroeg om onze zoon nog snel eten te geven. Ik heb dat gedaan. Tijdens het voeden hoorde ik op de achtergrond een hels lawaai in de keuken. Pas nadat ik ons zoontje terug in zijn wieg had gelegd, kon ik gaan kijken. Ik kreeg een gruwelijk tafereel te zien. Mijn vriendin had zichzelf verminkt. Het werd mij toen pas duidelijk dat zij een groot probleem had. Van werken is er die avond niets meer in huis gekomen. Joran en mijn vriendin werden meteen samen opgenomen in het ziekenhuis. Diezelfde avond heb ik ook een punt gezet achter onze relatie.

De moeder- en kindopname van mijn vriendin en Joran heeft een tijdje geduurd. Op vrijdagavond ging ik hem ophalen en op zondagavond bracht ik hem terug. Het lukte mij prima om tijdens het weekend voor de baby te zorgen. Ik was per slot van rekening zijn vader en vond het logisch dat ik er voor hem was. Op termijn is Joran voltijds bij mij komen wonen terwijl zijn moeder herstelde in het ziekenhuis. Mijn eigen moeder hielp me uit de nood wanneer ik uit werken was. Het was een drukke periode maar we stonden ons mannetje. Een baby in huis brengt sowieso wat extra leven in de brouwerij. Toen mijn ex-vriendin aan de beterhand was, heeft ze Joran een paar keer gezien in een begeleide bezoekersruimte. Ik heb nooit de intentie gehad om Joran van haar weg te houden. Een kind heeft recht op zijn beide ouders. We zouden hem samen opvoeden. Ik was dan ook blij toen ze haar wens uitsprak om Joran vaker bij zich te hebben. Eindelijk zou Joran de moeder krijgen die hij verdiende. Ik kon dat alleen maar toejuichen en was enthousiast om de praktische regeling rond het co-ouderschap op punt te stellen. Maar het is anders uitgedraaid. De stap naar co-ouderschap was voor Jorans moeder te groot. Ze heeft duidelijk gemaakt dat ze geen verder contact met Joran wou. Ze kon geen deel uitmaken van zijn jonge leven. Ik stond aan de grond genageld. Ik moest deze totaal nieuwe en verrassende informatie, die een invloed zou hebben op het leven van mijn zoon, verwerken. De rechter gaf me welgeteld veertien dagen tijd om na te denken en te beslissen op welke manier ik de toekomst voor Joran zou invullen.

Ik heb vaak met de gedachte gespeeld om Joran af te staan voor adoptie.

Daar sta je dan als vader, helemaal alleen met je kind. Ik wist niet of ik Joran wel in mijn eentje kon opvoeden. Wat moest ik doen? Wat was in deze situatie de beste beslissing voor mijn kind? Ik heb vaak met de gedachte gespeeld om Joran af te staan voor adoptie. Alleen zo wist ik zeker dat hij goed terecht zou komen en dat hij een moeder en een vader kreeg die naar hem verlangden. Ik voelde mij helemaal niet schuldig bij die gedachte. Het zou een rationele beslissing zijn geweest die werd genomen met de toekomst van Joran indachtig, maar mijn familie dacht daar anders over. Mijn moeder huiverde bij de gedachte dat haar kleinzoon zou geadopteerd worden. Ze heeft op me ingepraat en me beloofd dat ze Joran mee zou helpen grootbrengen. Adoptie werd daarmee van de tafel geveegd. Tot aan de kleuterklas verliep alles heel goed. Mijn moeder hielp waar nodig en Joran kreeg de zorg en de liefde die hij nodig had. Maar toen mijn moeder kanker kreeg, werd de zorg voor Joran te zwaar om dragen.

Bij gebrek aan alternatief verbleef mijn zoon vanaf de kleuterklas tot en met het tweede leerjaar tijdens de week op internaat. In het begin verliep dat prima en leek alles erop te wijzen dat ik de juiste keuze voor mijn zoon had gemaakt, maar na verloop van tijd werden zijn schoolresultaten steeds slechter en ontstond er een kille afstand tussen ons. Wanneer je kind zegt: “Papa, jij ziet anderen liever dan mij”, dan weet je dat het tijd is om in te grijpen. Mijn moeder sukkelde niet meer met haar gezondheid en Joran is terug bij haar gaan wonen. Ik wist dat hij daar overspoeld werd met liefde en dat zijn schoolwerk beter opgevolgd zou worden.

Gedeeld ouderschap klinkt heel mooi maar in de praktijk is het niet zo eenvoudig. Joran kreeg van mijn moeder heel veel vrijheid en daar was ik niet blij mee. Het herinnerde me aan mijn eigen schooltijd en ik wou vermijden dat Joran in mijn voetsporen zou treden. Een kind van zeven jaar moet naar mijn mening niet tot elf uur ’s avonds op straat rondlopen. Mijn moeder en ik hadden heel wat woordenwisselingen over de opvoeding van Joran. Mijn moeder was bang dat er iets ernstig zou gebeuren, bang dat ik Joran een lesje zou leren. Toen ze dat ook in de schoolagenda van Joran zette, is de zaak volledig ontspoord.

“Oma en Joran denken dat papa hem gaat vermoorden”, dat waren de woorden die mijn moeder tegen de juffrouw van Joran had gezegd. Dat waren ook de woorden die ik zwart op wit in de agenda van Joran zag staan. Ik heb altijd mijn best gedaan voor Joran, maar zelfs mijn eigen moeder zag mijn goede intenties niet meer. Dat was hard, heel hard. Het deed vooral pijn dat er achter mijn rug al het een en ander aan de hand was. De klok terugdraaien kon niet meer. De gevolgen waren enorm. Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) werd geraadpleegd en de trein was niet meer te stoppen. Opnieuw dacht ik eraan om Joran volledig los te laten en af te staan voor adoptie. Opnieuw was het mijn familie die me op andere gedachten heeft gebracht. Wat zouden ‘de mensen’ daarvan niet zeggen? Wat zou de rest van de familie daarover denken? Een kind afstaan voor adoptie is iets wat je in onze familie niet doet. Mijn zus stelde zich al snel kandidaat als pleegouder. Joran woont nu op vrijwillige basis bij haar. Je kind laten opgroeien bij familie is echter aartsmoeilijk. Je wikt en weegt voortdurend je woorden omdat je de familiebanden niet wil schaden. Tegen mijn zus durf ik niet alles te zeggen wat ik denk, tegen mijn moeder al helemaal niet meer.

Ik had het leven van mijn zoon liever anders zien verlopen.

Ik ben nog steeds de vader van Joran maar ik voel mij geen papa. Ik heb alleen maar plichten. Nu de dienst Pleegzorg erbij betrokken is, wordt dat gevoel alleen nog maar versterkt. Zo heeft de begeleidster van de dienst Pleegzorg me aangespoord om naar het schoolfeest gaan. Waar instanties als Pleegzorg niet bij stilstaan, is dat er door heel wat ouders gedronken wordt op een schoolfeest. Voor mij wordt zo’n activiteit dan een hele opoffering. Maar ik doe dat omdat Pleegzorg het van mij verlangt. Het is mijn plicht als vader. Normaal gezien zou ik dat niet doen, ik heb daar niets aan. Pleegzorg duwt me in deze positie. Ben ik voor de instanties een goede vader als ik naar het schoolfeest ga? Wat zij niet begrijpen, is dat ik vooral een vader wil zijn die niet hervalt als alcoholist.

'Zodra Bijzondere Jeugdzorg erbij komt kijken, krijg je voor de rest van je leven een stempel'
© Pelckmans Pro

Ik had het leven van mijn zoon liever anders zien verlopen. Joran mag al zeker drie jaar niet bij mij wonen, dan is hij in totaal vijf jaar weg. Dat is geen keuze van mij maar een beslissing die van hogerhand is genomen.

Dat is immens lang. Vijf jaar zonder kind heeft een impact op mijn leven maar ook op het leven van mijn zoon. Wat de gevolgen ervan zijn, zal de toekomst uitmaken. Voor de mensen van Bijzondere Jeugdzorg zal ik altijd een dronkaard blijven.

Mijn kansen zijn opgebruikt. Misschien kan Joran wel terug naar zijn moeder. Ik zou dat heel goed vinden. Kinderen horen thuis bij hun ouders en het blijft nog altijd haar zoon. Maar als Joran binnen enkele jaren aan mijn deur staat, dan zal ik hem met open armen ontvangen. Want hij is en blijft natuurlijk ook nog altijd míjn zoon.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content