‘Zijn niet alle landen tot op zekere hoogte artificieel?’

België wordt door sommigen bestempeld als een artificiële staat. Maar zijn niet alle landen dat in zekere zin? Op de keper beschouwd, is België dan nog minder artificieel dan veel andere landen, zo betoogt Emmanuel van Innis, ere-voorzitter van de Brusselse werkgeversorganisatie BECI en lid van het directiecomité van B Plus.

België is één van de oudere landen ter wereld. De grote meerderheid van de nu bestaande landen dateren in hun huidige vorm van soms ver na 1830. Sommigen kwamen zelfs pas een eind ver in de 20ste eeuw tot stand als gevolg van dekolonisatie, oorlogen, de val van keizerrijken of politieke regimes.

Het territoriaal gebied ‘Belgica’ en de benaming ‘Belgae’ voor de inwoners hiervan dateren al van in het Romeinse tijdperk. Maar het waren de Bourgondiërs en hun hertogen die vanaf de 15e eeuw als eersten onze contreien onder hun gezag wisten te verzamelen met behulp van doordachte huwelijken. Hun geschiedenis wordt meesterlijk omschreven door Bart Van Loo (De Bourgondiërs, De Bezige Bij 2020). Het begon met het huwelijk van Filips de Stoute met Margareta van Vlaanderen, het neerslaan van opstandige steden (o.a. Gent en Luik), oorlogen en allianties. Onder Karel de Stoute werd het eerste Parlement in onze contreien opgericht in Mechelen. In de kathedraal van Brugge hangt er een portret van Filips de Goede met als titel ‘Conditor Belgicae’. ‘Belgica’ omvatte toen trouwens ook enkele graafschappen van het huidig Nederland (Gelderen, Zeeland) en van het Noorden van Frankrijk (Cambrai, Valenciennes en Rijsel).

Zijn niet alle landen tot op zekere hoogte artificieel?

Landen waren toen nog bezittingen van koningen, hertogen en graven, bezittingen die dikwijls werden verdeeld of betwist werden tussen erfgenamen. Voor de bevolking waren vrede, voorspoed en handelsverdragen de eerste bekommernissen. Hun gehechtheid en trouw waren daarvan afhankelijk. Hierin slaagden de hertogen van Bourgondië wonderwel. Ze beperkten hun oorlogszucht tot de rivaliteit met hun Franse Koninklijke familie. Zo waren de Bourgondiërs wellicht de eersten onder wie de bevolking een gevoel van samenhorigheid ervaarde.

De scheuring tussen Noord en Zuid : Godsdienst en Politiek

Na de regeerperiode van Keizer Karel begon een woelige periode van spanningen en geweld in de Spaanse Nederlanden, de zgn. 17 Provinciën. Dit werd aangewakkerd door het opkomende calvinisme in de noordelijke provincies en de forse repressie door zijn ultra-katholieke opvolger Filips II die zijn Rijk vanuit Spanje regeerde en die de hertog van Alva hier een schrikbewind liet voeren. Onder leiding van Willem de Zwijger zullen in 1568 zeven noordelijke provincies rebelleren tegen het Spaans bewind, wat zal leiden in 1581 tot de proclamatie van onafhankelijkheid van de “Republiek van de Verenigde Nederlanden”, een federale staat onder leiding van ‘de Hoog Moogende Heeren van de Staaten Generaal’. De oorlog tussen de zuidelijke Spaanse provincies en de Bataafse Republiek zal tot 1648 duren (Verdrag van Westfalen) en uitmonden in de erkenning door Spanje van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

De Groei van een gemeenschappelijk identiteitsgevoel

De overgebleven 10 zuidelijke provincies zouden meer en meer aangeduid worden als “Belgica” met hoofdstad Brussel en katholicisme als godsdienst. Ze werden gaandeweg als één geheel beschouwd en onder eenzelfde gezag geplaatst: van vertegenwoordigers van de Spaanse koning (tot 1714) tot de Oostenrijkse Habsburgse Keizer (tot 1794). Er was één parlement, één justitie, één godsdienst en er groeiden sterke onderlinge economische banden.

Tot 1795 ontbrak weliswaar nog het prinsbisdom Luik. Bovendien zou Frankrijk ook nog de noordelijke gebieden (vandaag Frans-Vlaanderen genoemd) heroveren. Maar er was toch iets aan het groeien. Heel exemplarisch voor deze periode waren de 30 gloriejaren onder het bewind van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Zij maakten van de Zuidelijke Nederlanden en Brussel het centrum van diplomatie, alsof zij aan het hoofd stonden van een onafhankelijk land.

Prelude tot het ontstaan van België

Mede onder invloed van de Franse revolutie ontstond in onze provincies een poging tot onafhankelijkheid, genoemd de Brabantse Omwenteling in 1789. Deze gaf aanleiding tot het zeer kort bestaan van een onafhankelijke statenbond onder leiding van Vonck en Vandernoot. Dit was een voorafname op het latere België dat pas in 1830 definitief vorm zou krijgen. Oostenrijk zette echter orde op zaken en er volgde later ook nog de periode van Franse annexatie, tijdens dewelke de administratie, justitie en het onderwijs volledig verfranst werden. Niettegenstaande het kortstondige succes van de Omwenteling, is dit wel een bewijs van het feit dat de nieuwe staat België 40 jaar later niet zomaar uit de lucht is komen vallen.

Na de val van Napoléon te Waterloo in 1815 zal het Congres van Wenen beslissen tot het oprichten van wat men wél een artificiële (buffer-)staat kan noemen, gericht tegen de Franse expansiedrift. Het werd een Koninkrijk, dat bijna de hele huidige Benelux omvatte, onder leiding van Willem van Oranje-Nassau, die in 1813 Koning van Nederland was geworden.

De geboorte van België

Koning Willem had lak aan het liberalisme en democratische principes. Bovendien was hij een fervent aanhanger van het calvinisme dat afstak tegenover de invloed van de katholieke kerk in zijn zuiderse provincies. Zo werden de Seminaries gesloten en werden de resultaten van verkiezingen vervalst met behulp van wat men voortaan de ‘Hollandse Wiskunde’ zou noemen. Koning Willem joeg zowel de liberalen als de katholieken tegen zich in het harnas, wat uiteindelijk leidde tot de Belgische Revolutie in 1830.

België, een artificieel land? In geen enkel opzicht

Dat de overlevingskansen van de nieuwe staat België gunstig beïnvloed werden doordat de grootmachten van weleer hierin een gelegenheid zagen om de economische macht van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden te verzwakken, is te nuanceren. Uiteindelijk zou het nog tot 1839 duren eer het nieuwe België geconsolideerd werd. Historici zijn het er alleszins veelal over eens dat deze grootmachten zelf helemaal niet in staat zouden geweest zijn om uit alle beschikbare puzzelstukken de verzetsbeweging te boetseren die de katholieke en liberale elites bij ons toen de handen in elkaar deed slaan om in opstand te komen tegen het beleid van de Nederlandse regering.

Hieruit blijkt dat de stelling van zowel Vlaamse separatisten, als Waalse rattachisten dat België een puur artificiële staat zou zijn, waarin in essentie twee taalgemeenschappen opgesloten zitten die met elkaar niets gemeen hebben, niet klopt. Aan Vlaamse zijde is dit sentiment voor een deel het product van de zgn. “Flamenpolitik” van de Duitse bezetter. Een deel van de Vlaamse Beweging, die gestart was als een patriottische Belgische beweging en die terecht opkwam voor gelijkberechtiging in ons toenmalige vooral Franstalig geleide land, ging de mist in. In zijn recent verschenen boek Die importierte Nation (Vandenhoeck & Ruprecht, 2020) schrijft Jakob Müller dat er vóór de Duitse bezetting geen Vlaamse natie bestond en ook geen Vlaams-nationalistische beweging. In wezen is het Waalse rattachisme op zijn beurt slechts een (politiek marginale) reactie op een streven naar Vlaamse natievorming, dat dan meestal buiten elke proportie opgeblazen wordt en als onvermijdelijk voorgesteld wordt. Dat het separatisme slechts gesteund wordt door een zeer kleine minderheid, wordt er dan meestal niet bij verteld. Het zou goed zijn mochten onze beleidsmakers dit perspectief niet uit het oog verliezen, wanneer zij binnenkort weer op het punt zullen staan om een zoveelste staatshervorming af te kloppen.

Emmanuel van Innis is directielid van B Plus en ere-voorzitter van de BECI.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content