Zeg niet langer De Redactie, maar VRT NWS: ‘Ik wil ook analyses en opinies kunnen brengen’

© Dino

Vandaag lanceerde de openbare omroep VRT NWS. Eerder praatte hoofdredacteur digitaal Brecht Decaestecker over de toekomst van zijn merk, AA Gent en clickbait: ‘Ik vind het flauw dat als media de strijd van elkaar verliezen, dat ze dan verwijzen naar de openbare omroep.’

De stoelendans bij de VRT-nieuwsdienst was vorige zomer een hot item in het journalistieke landschap. Algemeen hoofdredacteur Luc Rademakers werd vervangen door Liesbet Vrieleman. Inge Vrancken werd hoofdredacteur van Het journaal in plaats van huidige Amerikacorrespondent Björn Soenens. Chef digitaal Emmanuel Rottey gaf de fakkel dan weer door aan Brecht Decaestecker, die overkwam van Humo. Zijn eerste uitdaging: de opvolger van deredactie.be op poten zetten.

Wie is Brecht Decaestecker?

  • Haalt in 2002 een master journalistiek aan de toenmalige Erasmushogeschool in Brussel.
  • Begint in 2007 voor De Morgen te werken en wordt er achtereenvolgens chef nieuws, chef weekend, adjunct-hoofdredacteur en chef digitaal.
  • Stapt in 2015 over naar Humo, waar hij redacteur is.
  • Is sinds 2016 hoofdredacteur digitaal op de VRT-nieuwsdienst.

‘Toen ik begon, waren de designs voor de site al klaar’, legt Decaestecker uit, die vandaag een team van 40 onlineredacteurs onder zijn hoede heeft. ‘Het fijne is dat ik er toen al heel blij van werd. Heel rustig, de juiste verhouding tussen wit en felle kleuren. De meeste populaire nieuwssites vind ik wat te druk. Het is straf hoeveel Emmanuel al klaar had voor de site. Hij is een langetermijndenker, ik ben meer iemand die midden in het nieuws wil staan en actief meedenkt over wat we met dat nieuws gaan doen.’

Verder wil Decaestecker niets kwijt over de erfenis van het vorige college van hoofdredacteuren, waarvan de term constructieve journalistiek de meest verguisde exponent was. ‘Ik heb daar dingen van gehoord, maar ik was er zelf niet bij. Het enige dat ik kan zeggen, is dat het huidig college van hoofdredacteuren een bijzonder fijne ploeg is. Het is opvallend hoe wij op dezelfde manier over nieuws en het journalistieke vak an sich denken.’

Op het moment dat dit interview wordt afgenomen, is de lancering van VRT Nieuws op 18 april geprikt. Dat dat uiteindelijk 22 augustus is geworden, lag aan ‘problemen bij een extern bedrijf’- verder wil Decaestecker niet uitwijden.

Hij toont de site – toen nog in bètaversie – trots op zijn smartphone. ‘We gaan volop inzetten op dossiers. Nu voelen die heel onnatuurlijk aan op de site. Onze experts gaan ook meer ruimte krijgen. Mensen zoals Ivan De Vadder, Rudi Vranckx en Björn Soenens gaan we veel meer aan het woord laten. Zij zullen nog steeds in het tv-journaal te zien zijn, maar krijgen ook een prominentere plaats online. Voor ieder van hen komt er een expertenpagina, die ze zelf cureren. Iemand als Rudi Vranckx kan zo goede artikelen of documentaires aanraden, ook van andere media, die je volgens hem gezien moet hebben om het conflict in Syrië te begrijpen.’

Vroeger gebeurde het weleens dat we te veel achter andere sites aan liepen. Dat kan nu niet meer.

Betekent een nieuwe site ook dat jullie inhoudelijk anders gaan werken?

BRECHT DECAESTECKER: Vanaf de eerste dag heb ik geprobeerd om de kernwaarden van VRT Nieuws te bepalen. Dat zijn er vier: betrouwbaarheid, helderheid, relevantie en prikkelendheid. Die eerste is de belangrijkste, zeker in deze tijden. Als we niet 100 procent zeker zijn dat iets klopt, brengen wij het niet, ook al staat het op alle andere sites.

Vroeger gebeurde het weleens dat we te veel achter andere sites aan liepen. Dat kan nu niet meer. Soms is dat frustrerend voor mij, omdat ik graag snel op het nieuws wil zitten.

Zo’n omslag gebeurt natuurlijk niet van de ene dag op de andere. Een ploeg die bekend staat om haar werkmansvoetbal laat je niet in één match tiki-taka spelen.

In welke zin moet VRT Nieuws prikkelender worden dan deredactie.be?

DECAESTECKER: Vroeger – nu nog, maar steeds minder – las ik een stuk op deredactie.be en moest ik afhaken omdat het alle kanten opging en ik niet meer mee was. Dat is niet helder, laat staan prikkelend.

Het mag en moet allemaal wat prikkelender, zeker in een onlinecontext. Als ik een krant vastneem, zal ik altijd het artikel op de voorpagina lezen, ook al staat daar een slechte kop op. Ik wil weten waarom dat stuk op de voorpagina staat. Dat heb je niet op een website.

Dat idee, het belang van stukken goed inpakken, wil ik er ook bij mijn redacteurs erin krijgen. Sommigen van hen maken extreem goede stukken, maar zetten daar een minder goede kop op, vaak omdat ze die zo juist en genuanceerd mogelijk maken. Daar heb ik natuurlijk alle begrip voor, maar het maakt dat niemand het stuk nog wil lezen.

Tot acht maanden geleden had ik op zaterdagochtend een dwingendheid om een krant te gaan kopen.

Een prikkelende, straffe kop maken is niet noodzakelijk clickbait. Het is dat alleen als daaronder een flutstuk staat. En als mensen ’12 manieren om gezond te leven’ verkiezen boven ‘Dit moet je doen om gezond te leven’, wat is daar dan mis mee?

Er worden weleens vragen gesteld bij de relevantie van sommige rubrieken, zoals ‘Ook dat nog’, de faits divers zeg maar.

DECAESTECKER: Alles op VRT Nieuws moet relevant zijn, ook ‘Ook dat nog’. Ik vind ook dat we die stukken moeten brengen. Die rubriek is ooit uitgevonden door Jef Lambrecht (bekend journalist die in 2016 overleed, nvdr.) om zijn radiojournaals af te sluiten met een glimlach. Alleen al als eerbetoon aan hem mag ‘Ook dat nog’ nooit verdwijnen. Maar dan moet hij relevant zijn. Een koalabeer die vijf uur op een paal in de regen in Australië heeft gezeten, is niet relevant.

Dit vraagt om een voorbeeld.

DECAESTECKER: Een hele leuke ging over actrice Cate Blanchett, die een reporter van antwoord diende toen hij naar haar kleedje vroeg op de rode loper. Aan een acteur zou hij nooit iets hebben gevraagd over diens pak, was haar verwijt. Ik vond dat bijzonder relevant. Zo’n berichtje opent het seksismedebat. Als een redacteur mij nu voorstelt om een overzicht te maken van de outfits tijdens de Oscars, wil ik dat ook de mannen erin betrokken worden.

Ik kan het hem niet meer vragen, maar volgens mij was dat het soort stukjes dat Jef Lambrecht voor ogen had. Ik mis het ook in onze kranten, zo’n ludiek stukje op pagina 2 dat mij doet glimlachen, maar toch iets bijleert.

Zeg niet langer De Redactie, maar VRT NWS: 'Ik wil ook analyses en opinies kunnen brengen'
© VRT / Geert Van Hoeymissen

AAN DE SLAG MET DE IPHONE

Dwars door de voorbereiding voor de nieuwe site loopt News Next, dat de 400 medewerkers van de nieuwsdienst moet herverdelen in themaredacties, die zowel voor tv, radio als de website werken. Waarom die benadering, en hoe ver staat het daarmee?

DECAESTECKER: Als je vroeger uitleg wilde bij een justitiezaak door Caroline Van den Berghe, moest je vaak wachten tot het journaal van 13 uur. Met themaredacties die voor alle platformen werken, kan zij ’s ochtends op Radio 1 te horen zijn, kan er om 11 uur een uitlegvideo op onze site staan en zit zij ’s middags in het journaal. Daarmee spelen we in op de vele manieren waarop mensen nieuws consumeren. Als we opstaan, checken we onze smartphone en in de file luisteren we naar de radio, maar ook het journaal blijft belangrijk. We moeten op al die plaatsen zijn.

Dat vraagt ook een technische omschakeling. We hebben uiteraard de middelen om goede video’s, teksten en radiofragmenten te maken, maar die moeten we allemaal online krijgen. Als we bijvoorbeeld een filmpje willen maken tussen 11 en 13 uur, is dat en probleem, omdat onze cameraploegen dan voor Het journaal bezig zijn. Dan is het een kwestie van creatief zijn, desnoods met de camera op onze iPhone.

Ik wil ook analyses en opinies kunnen brengen. Als ik iets doe, ga ik volle bak, tot de limiet van hoever ik mag gaan.

Die vele mogelijkheden dankt de VRT deels aan zijn unieke positie als openbare omroep. Hoe moet die zich verhouden tegenover de rest van de nieuwsmarkt?

DECAESTECKER: (denkt na) Dat is de vraag van 1 miljoen, hé. Ik vind het aan de politiek om te beslissen of dat er een openbare omroep nodig is, of die een nieuwsdienst moet hebben en wat de rol van die nieuwsdienst moet zijn. Die rol bepalen we zelf, daarvoor moeten we bij uitstek niet kijken naar andere media.

Maar ik vind wel dat die nieuwsdienst op alle platformen moet aanwezig zijn. De Vlaming, die voor de VRT belastingen betaalt, luistert niet enkel naar de radio. Het is een en-en-verhaal en de VRT moet overal zijn rol kunnen spelen: op tv, op de radio, op het internet, en waarom niet op papier?

Is dat laatste iets wat u echt wilt?

DECAESTECKER: Ik zou het nu niet meer willen, nu is het niet meer nodig.

Ik heb altijd gezegd dat de papieren journalistiek nooit gaat verdwijnen, en dat geloof ik nog, maar sommige titels gaan het wel heel moeilijk krijgen. Er zal altijd een markt zijn voor printjournalistiek, maar in mijn ogen heeft papier nog te weinig het besef hoe snel alles online gaat en hoe snel die consument verandert. Willen papieren publicaties nog een plaatsje hebben op de markt, dan moeten ze een gigantisch kwaliteitsverschil maken.

Ik sprak een tijdje geleden met Ernst-Jan Pfauth van De Correspondent, bij uitstek een onlineplatform. Hij twijfelt of de dagkranten het zullen overleven, maar zegt dat er binnen tien jaar nog altijd behoefte zal zijn aan een goede zaterdagkrant.

DECAESTECKER: Als ik kijk naar het niveau van de weekendkranten in België, twijfel ik zelfs daarover. In het buitenland zie ik voorbeelden van weekendkranten die nog een paar latten hoger liggen.

Er zitten nog veel mensen aan het hoofd van weekbladen die denken dat mensen een lang stuk nog willen lezen op papier, en dat is bullshit.

Tot een paar maanden geleden had ik op zaterdagochtend een dwingendheid om een weekendkrant te lezen. Nu heb ik voor mezelf een paar keer de oefening gemaakt om online te blijven en mijn kranten in de brievenbus te laten. Als je dan een digitaal abonnement op een krant hebt, links en rechts naar wat sites surft en een paar artikels via Blendle koopt heb ik niet meer het gevoel dat ik die papieren krant nog per se nodig heb. De leeservaring op een tablet of zelfs een smartphone voelt nu zelfs natuurlijker aan. Als ik dan door een weekendkrant blader, is het verschil niet groot genoeg meer voor mij.

Ik heb het altijd al gezegd: om het verschil te kunnen maken met online, moeten dagkranten op weekbladen gaan lijken en weekbladen en weekendkranten op maandbladen. Er zitten nog veel mensen aan het hoofd van weekbladen die denken dat mensen een lang stuk nog willen lezen op papier, en dat is bullshit. Als ik een lang verhaal van De Correspondent op mijn smartphone lees, is er geen enkele reflex bij mij die dat op papier wil. Maar veel krantensites zijn niet goed en duidelijk genoeg genoeg om lang op door te lezen.

Net zoals deredactie.be, als ik eerlijk mag zijn.

DECAESTECKER: Klopt, en ik hoop dat dat verbetert met VRT Nieuws. We werkten er al hard aan. Ik heb hetzelfde gezegd als toen we een nieuwe site voor De Morgen lanceerden: het lettertype móet groter.

LEZEN, KIJKEN EN LUISTEREN

De VRT hoeft geen advertenties te werven en heeft geen paywall, gezien alle Vlamingen er al voor betalen. Volgens sommigen is dat concurrentievervalsing. Hoe kijkt u daar tegenaan?

DECAESTECKER: Uiteraard ben ik mij daar van bewust, ik heb veertien jaar bij private spelers gewerkt. Ik heb daar nooit commentaar op gegeven, want het komt altijd op hetzelfde neer: het is de politiek die beslist of een nieuwsdienst met overheidsgeld nodig is.

Als krant X 5000 abonnees minder heeft krant Z, moet ze kijken naar wat krant Z beter doet, niet naar ons.

Ik kan enkel zeggen: voor mij gaat nieuws heel breed. Ik wil ook analyses en opinies kunnen brengen. Als ik iets doe, ga ik volle bak, tot de limiet van hoever ik mag gaan.

Overigens wordt er altijd naar de site gekeken als het over concurrentievervalsing gaat, maar er is ook het verschil tussen Eén en VTM. VTM moet zijn programma’s regelmatig onderbreken met reclame en haalt toch regelmatig hogere kijkcijfers. Hoe komt dat?

Om te beginnen wordt Het nieuws zelf niet onderbroken en kost die reclame mensen niets, behalve een paar minuten van hun tijd. Vindt u dat te vergelijken met het paywallverhaal?

DECAESTECKER: De paywallsituatie ligt iets anders. Tegelijk is het zo dat de commerciëlen dat gevecht om de lezer ook onder elkaar voeren. Dan is het de vraag: wie presenteert zijn stukken het beste en lokt de lezer het gemakkelijkst tot achter de paywall?

In feite hebben nieuwsmerken dezelfde opdracht als ze ooit in de krantenwinkel hadden. Daar ging je ook af op de cover en de korte inhoud om een krant of tijdchrift te kopen. Ik vind het flauw dat als media de strijd van elkaar verliezen, dat ze dan verwijzen naar de openbare omroep. Als krant X 5000 abonnees minder heeft krant Z, moet ze kijken naar wat krant Z beter doet, niet naar ons.

Veel krantensites zetten steeds meer in op video’s, merkte uw CEO Paul Lembrechts eerder al op in Knack. De VRT heeft in de loop der jaren de omgekeerde beweging gemaakt en brengt steeds meer tekst. Is dat een vorm van anticipatie?

DECAESTECKER: Ja, maar in mijn visie is dat geen verschuiving. Nieuws beleven zal de komende jaren steeds meer een combinatie worden van lezen, kijken en luisteren. Soms wil ik een filmpje kijken, maar in de auto wil ik enkel luisteren. Ik kan geen video bekijken tijdens een vergadering, dus wil ik een tekstje daaronder, zodat ik toch weet wat er gezegd wordt. Een losse video uit Terzake, zo zonder tekst, dat vind ik altijd een beetje raar op onze site.

VAKBONDEN

Doet de VRT genoeg met het budget dat ze heeft?

DECAESTECKER: Daar doen we elke dag ons best voor.

Wat doet u als u morgen het dubbele krijgt van het huidige budget?

DECAESTECKER: Mijn huidige ploeg zit boordevol talent. Een deel daarvan zat lang verborgen. Ik moet hen vaak tonen dat ze veel meer kunnen dan ze denken. Daardoor kan die ploeg nog veel meer dan ze al heeft laten zien.

Toch zou ik met het dubbele van het budget een aantal goede mensen, waar ik in het verleden mee werkte, naar de VRT halen. Waar men zich niet van bewust is, als men roept over concurrentie met de VRT, is hoe vakbondsgebaseerd de openbare omroep is. Dat maakt het ontzettend moeilijk om talent naar hier te halen. De politiek heeft beslist dat mensen wegmoeten en dan kun je niet zomaar een goede journalist van De Morgen of De Standaard aannemen. Ze willen wel, maar de vakbonden laten het niet toe.

Heeft de VRT-nieuwsdienst te weinig personeel?

DECAESTECKER: We kunnen alles met de mensen die er zijn. Vergelijk het met AA Gent. Dat zal nooit Anderlecht of Club Brugge zijn, maar ze zijn met hun mensen kampioen geworden. Ze kunnen het dus, maar moeten veel harder werken. Voor ons geldt hetzelfde.

Uw concurrenten zullen zeggen dat VRT Nieuws net Anderlecht is: de club met het grootste budget.

DECAESTECKER: Maar de rest heeft het makkelijker om toptransfers te doen. En dus moeten wij, net als AA Gent, slimmer zijn, harder werken en consequenter zijn. Maar op vlak van talent in huis halen zijn er anderen Anderlecht.

En qua journalistiek werk?

DECAESTECKER: Ik weet niet wie we zijn, maar we proberen kampioen te spelen.

Lees ook de reactie van de vakbonden: ‘Niets te zeggen over wie er wordt aangenomen’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content