Zaak-Bo Coolsaet: advocaten slachtoffer nemen Antwerps parket zwaar onder vuur

Bo Coolsaet (l.) werd na een klacht van V. in augustus 2018 zelfs niet verhoord.
Jan Lippens
Jan Lippens Freelancejournalist

In de strafzaak tegen uroloog Bo Coolsaet, die wordt vervolgd voor verkrachting van zijn minderjarige patiënte J., nemen haar advocaten het Antwerpse parket zwaar onder vuur. Zij vinden dat het parket, dat de vrijspraak vraagt, Coolsaet lijkt te beschermen.

Wat voorafging. Eind 2015 diende J. een klacht in tegen uroloog Bo Coolsaet, die haar als tiener tussen 2006 en 2009 had behandeld voor klachten in de onderbuik. Hij schreef toen medicijnen voor en behandelde haar vaginaal met een vibrerend attribuut. Coolsaet lokte daarmee orgasmes uit bij het tienermeisje. Volgens de uroloog vergemakkelijkte de behandeling de opname van een zalf. Volgens J. bracht Coolsaet haar ook manueel tot een orgasme, betastte hij haar borsten en billen en kuste hij haar. J. stopte de behandeling en diende na lang aarzelen een klacht met burgerlijkepartijstelling in voor verkrachting en aanranding van de eerbaarheid. J. wordt verdedigd door de advocaten Christine Mussche en Liesbet Noens. Coolsaet door advocaten Kris Luyckx en Joke Bleys.

Van een grondig onderzoek was geen sprake. Behoudens de brief die mevrouw V. overhandigde aan de politie kon er niets worden aangetroffen in dit dossier.

Uit de klachtbrief van advocaten Mussche en Noens

Het vibrerende attribuut bleek een gewoon seksspeeltje. Twee gerechtsexperts kwamen tot het besluit dat de ‘vibratie’ geen medisch nut heeft, wat vragen deed rijzen over de behandeling. Eerste substituut-procureur Kim De Laet vroeg de buitenvervolgingstelling van Coolsaet. Op verzoek van J. werd bijkomend onderzoek uitgevoerd. Dat bevestigde de conclusies van de eerste gerechtsexperts. Toch hield parketmagistrate De Laet voet bij stuk, en weigerde ze vervolging van Coolsaet. Eind april besliste de Raadkamer om Coolsaet toch door te verwijzen naar de correctionele rechtbank. De strafzaak begon in september en parketmagistrate De Laet kondigde aan dat ze de vrijspraak voor Coolsaet eiste. Na een artikel in de krant De Standaard over de zaak doken nieuwe meldingen en klachten op over seksueel grensoverschrijdend gedrag van Coolsaet. De Morgen onthulde begin oktober dat Coolsaet jaren geleden werd ontslagen uit een ziekenhuis in Utrecht na een veertigtal klachten over zijn experimentele behandelmethodes.

De debatten voor de rechtbank verliepen bits. Advocaat Mussche noemde Coolsaet ‘een veelpleger’. Kris Luyckx, advocaat van Coolsaet, sneerde dat zogenaamd misbruikte vrouwen blijkbaar allemaal ‘op bedevaart naar Mariakerke gaan’ – het kantoor van Mussche is in Mariakerke gevestigd.

De brief

Op 20 september 2019 stuurden de advocaten Mussche en Noens een lange brief naar procureur Franky De Keyzer, de hiërarchisch overste van De Laet, om de houding van het parket aan te klagen. Kopieën van die brief gingen naar de procureur-generaal van Antwerpen, de procureur-generaal van het Hof van Cassatie in Brussel en, zeer uitzonderlijk, ook justitieminister Koen Geens (CD&V). De hogere echelons van Justitie zitten verveeld met de brief, die nu ook in politieke kringen circuleert. Knack kreeg het document in handen, dat de handelwijze van het Antwerpse parket scherp ter discussie stelt.

Wat blijkt uit het zestien bladzijden tellende document? Nadat parketmagistrate De Laet had aangekondigd dat ze de vrijspraak eiste, vroegen de advocaten van J. om het geschreven document te krijgen dat de parketmagistrate had voorgelezen voor de Raadkamer en waarmee ze eerst de buitenvervolgingstelling van Coolsaet had gevraagd. De parketmagistrate weigerde het document te geven of er nog op in te gaan voor de strafrechtbank.

Ondanks de nieuwe meldingen en klachten over gelijksoortige feiten paste De Laet haar vordering niet aan, en bleef ze zonder veel verdere uitleg de vrijspraak van Coolsaet eisen. Waarom?

Volgende episode in het conflict. Advocaat Mussche kreeg bij de start van het proces een nieuwe melding van mevrouw V., die beweert door Coolsaet te zijn aangerand als patiënte. V. had daarvoor formeel een klacht ingediend in augustus 2018. Die datum is belangrijk, want toen liep ook het onderzoek over de klacht van J. Met andere woorden: er waren twee onafhankelijk van elkaar ingediende klachten over seksueel grensoverschrijdend gedrag door dezelfde verdachte. Waarom werden beide zaken niet minstens ter informatie van de rechtbank samengevoegd, zoals doorgaans gebeurt in vergelijkbare strafdossiers?

De hogere echelons van Justitie zitten verveeld met de brief van de verdediging van de vrouwen J. en V.
De hogere echelons van Justitie zitten verveeld met de brief van de verdediging van de vrouwen J. en V.© Serge Baeken

In december 2018 kreeg V. een brief van het parket met de boodschap dat haar klacht geseponeerd was ‘na een grondig onderzoek’ en wegens ‘onvoldoende bewijzen’. Na de start van het proces-Coolsaet vroeg V. aan advocaat Mussche om haar zaak te behartigen. Daardoor kreeg de advocaat inzage in het dossier van de in 2018 geseponeerde klacht. Daarin bleek ‘(…) dat er van beweerd “grondig gevoerd onderzoek” geen sprake was. Behoudens de getypte brief die mevr. V. op 14.08.2018 overhandigde aan de politiezone Zara ter aangifte van de feiten waarvan zij het slachtoffer geworden was in 2010, kon er niets worden aangetroffen in dit dossier.’ Coolsaet werd toen blijkbaar zelfs niet verhoord. De politie, die de klacht van V. in een proces-verbaal had genoteerd, wachtte dan zoals het hoort op verdere instructies van het parket. Maar: ‘Er volgde geen enkele instructie vanuit het parket.’

Op het formulier waarmee de klacht werd geseponeerd, was het vakje ‘onvoldoende bewijzen’ aangevinkt en daarnaast stond met de hand geschreven ‘verjaard’. Het formulier was ondertekend door parketmagistrate De Laet.

De advocaten van V. en J. halen hard uit in hun brief en noemen het ‘logisch’ dat er onvoldoende bewijzen zijn als er geen enkel onderzoek wordt gedaan. Bovendien: ‘Indien het parket beide zaken aan elkaar had gelinkt – zoals evident had dienen te gebeuren – had men vastgesteld dat de feiten waarvan mevrouw V. aangifte deed, omwille van de eenheid van opzet tussen beide feiten, niet verjaard waren.’

Parketmagistrate De Laet gaf voor de rechtbank toe dat ze V. ‘een loutere standaardbrief’ stuurde. De dossiers van V. en J. had ze niet samengevoegd omdat ze de klacht ‘geen aanranding van de eerbaarheid’ vond.

De klacht van V. ging nochtans gedetailleerd in op wat haar in 2010 was overkomen. Na een pijnlijke relatiebreuk zocht V. hulp bij Coolsaet, die ook aan gesprekstherapie deed. Maar Coolsaet deed meer dan praten, aldus V. Na een eerste sessie omhelsde Coolsaet haar innig en tegen haar zin, en voortaan wilde hij haar op zijn privéadres behandelen. De details van wat V. aan grensoverschrijdend seksueel gedrag ondervond, waren bijlagen bij haar aangifte. Opvallend detail: Coolsaet wilde uitsluitend cash worden betaald. V. stopte de therapie na vier ongemakkelijk verlopen sessies. ‘De weken nadien drong door hoe hij mij misbruikt had op een zwak moment. Ik hoopte dat ik het gebeuren na verloop van tijd kon vergeten’, aldus V.

De advocaten schrijven: ‘Er kan geen twijfel over bestaan dat deze aangifte feiten van grensoverschrijdend gedrag gepleegd door dr. Coolsaet beschrijft. Feiten van grensoverschrijdend gedrag die werden gepleegd ten aanzien van een patiënte, in het kader van zijn rol als zorgverstrekker.’ Ook dat onderzoek van parketmagistrate De Laet verliep merkwaardig, aldus de advocaten. Zo vroeg het parket nooit de bijlagen met alle details op: ‘Als het voor de behandelende magistraat onduidelijk was welke vorm van grensoverschrijdend gedrag het betrof, diende zij minstens de schijnbare ontbrekende bijlagen waarnaar mevr. V. verwees in haar klachtbrief op te laten vragen door de verbalisanten. (…) Er volgde evenwel geen onderzoek.’

Een arts mag niet om het even wat doen zonder toestemming van de patiënt. Anders beland je in het strafrecht, met aanranding, verkrachting enzovoort.

Liesbet Stevens, professor seksueel strafrecht, KU Leuven

Parketmagistrate De Laet was tijdens het onderzoek over de klacht van J. dus op de hoogte van die tweede klacht van V, maar vroeg niet alle details op en voegde beide dossiers niet samen. Opvallend is dat ze de onderzoeksrechter, die het onderzoek van dossier J. leidde, niet officieel op de hoogte bracht van het dossier V. Nochtans had de onderzoeksrechter uitdrukkelijk gevraagd om na te gaan ‘of er nog andere klachten waren neergelegd lastens dr. Coolsaet’.

Waarom parketmagistrate De Laet de zaak wil beperken tot de klacht van J. over verkrachting en de vrijspraak eist, blijft onduidelijk.

De advocaten van J. en V. schrijven daarover: ‘Het Openbaar Ministerie wordt geacht onafhankelijk, objectief en integer te zijn. Van het Openbaar Ministerie wordt een loyale proceshouding verwacht waarbij alle stukken die nuttig zijn voor de waarheidsvinding bij het dossier worden gevoegd. Het behoort tot de taak van het Openbaar Ministerie ervoor te zorgen dat alle stukken beschikbaar zijn van de rechter opdat die zijn taak zou kunnen vervullen. Het komt niet aan het Openbaar Ministerie toe de rol van de rechter over te nemen en zelf te oordelen wat relevant is voor de beoordeling van onderhavige zaak.’

De brief beklemtoont dat de achtergehouden informatie ‘niet alleen cruciaal (is) om de moraliteit en de ongeloofwaardigheid van de beklaagde in kaart te brengen, het is eveneens ontzettend belangrijk om de geloofwaardigheid van J, en de wijze waarop zij de handelingen correct interpreteerde en reproduceerde, te onderlijnen. Bij zedenzaken is het immers van groot belang om te weten of er nog andere aanverwante klachten zijn, gelet op de veelal moeilijke bewijsvoering en het typisch terugkerend dadergedrag.’

Het parket beweerde tijdens de openbare zitting dat recente klachten tegen Coolsaet wel werden onderzocht. Uit de chronologie blijkt dat twee onderzoeken in nauwelijks negen dagen afgerond waren en ‘zonder gevolg’ geklasseerd. De rechtbank vroeg expliciet om die nieuwe klachten bij het dossier te voegen.

Conclusie van de advocaten van V. en J.: ‘Bij deze klagen wij de niet te begrijpen houding van het Openbaar Ministerie aan, inzonderheid de acties ondernomen (of niet ondernomen) door mevr. de eerste substituut Kim De Laet. (…) Het Openbaar Ministerie moet een burcht van beschutting zijn en vermag niet openlijk partij kiezen.’

Niet alleen het parket volgde een merkwaardig parcours. V. en J. dienden onafhankelijk van elkaar ook een klacht in tegen Coolsaet bij de Orde der Artsen van Antwerpen. Allebei werden ze gehoord door de Orde (waar ook een magistraat deel van uitmaakt), en allebei kregen ze de belofte dat een tweede hoorzitting zou worden georganiseerd, inclusief een confrontatie met Coolsaet. V. noch J. kreeg een tweede hoorzitting of de beloofde confrontatie. De Orde der Artsen stuurde beide vrouwen een brief met de mededeling dat er aan hun klacht ‘passend gevolg’ werd gegeven. Wat dat gevolg was, kwamen ze niet te weten. Voor de correctionele rechtbank werd door advocaat Luyckx geargumenteerd dat Coolsaet was ‘vrijgesproken’ door de Orde der Artsen.

De reacties

Knack vroeg reacties op de lange brief over de handelwijze van het parket.

Parketwoordvoerder Kristof Aerts zegt dat een reactie ‘absoluut onmogelijk is omdat de zaak in beraad is. Wij wachten het vonnis af.’ Parketmagistrate De Laet bleef onbereikbaar. Bij de Orde der Artsen in Antwerpen werd de telefoon niet opgenomen. Christel De Pooter, voorzitter van de Orde, was ondanks een ingesproken dringende boodschap, evenmin bereikbaar voor commentaar.

Bij zedenzaken is het van groot belang om te weten of er nog andere aanverwante klachten zijn, gelet op de veelal moeilijke bewijsvoering en het typisch terugkerend dadergedrag.

De advocaten van J. en V.

Justitieminister Geens reageert schriftelijk dat hij zich niet kan uitspreken over individuele zaken ‘gezien de strikte scheiding der machten in ons land’. Hij voegt eraan toe: ‘Een niet-vervolging is geen rechtstreeks oordeel naar feiten, maar heeft ook te maken met bewijslast. Indien burgers klachten hebben over de werking van justitie moeten ze deze richten tot de Hoge Raad voor de Justitie.’ De justitieminister kan wel zelf een onderzoek bevelen via zijn zogenaamde positief injunctierecht. ‘Maar’, schrijft Geens, ‘dat recht van de minister beperkt zich tot het bevelen van een onderzoek naar niet onderzochte zaken en als het Openbaar Ministerie geen onderzoek instelt. De minister kan niet zomaar optreden als een beroepsinstantie tegen een beslissing na een gevoerd onderzoek. Daar bestaan andere procedures voor.’ De advocaten van V. en J. klagen net aan dat bepaalde zaken helemaal niet of niet grondig werden onderzocht.

Liesbet Stevens, professor seksueel strafrecht aan de KU Leuven, wil evenmin op de concrete zaak ingaan, maar volgens haar bestaan er geen algemene richtlijnen voor het parket over seponering of vervolging in zedenzaken. En wellicht zit daar een probleem. De Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) publiceerde in april het rapport Naar een betere aanpak van seksueel geweld, met aanbevelingen voor onder andere het parket. België werd in 2017 door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld omdat strafrechtelijk onderzoek van een seksueel misdrijf niet adequaat was gevoerd. De HRJ wijst erop dat zulke zaken ’toch nog vaak geseponeerd worden’ en adviseert om van de aanpak van seksueel geweld een topprioriteit te maken ‘met de gepaste onderzoekstechnieken’. ‘Neem maatregelen opdat het woord van het vermeende slachtoffer even ernstig wordt genomen als het woord van de vermeende dader’.

Stevens: ‘Als er artsen bij betrokken zijn, bots je snel op de vraag wat medisch verantwoord handelen is. Zeker bij zogenaamde experimentele behandelingen is informed consent van de patiënt cruciaal. Een arts mag niet om het even wat doen zonder toestemming van de patiënt. Doet hij dat wel, dan beland je in strafrecht met slagen en verwondingen, aanranding, verkrachting enzovoort. Magistraten mogen zich niet verschuilen achter het feit dat ze geen arts zijn, maar moeten ook durven te kijken naar wat de medische wereld als verantwoorde behandeling aanvaardt en wat niet.’ Stevens heeft ernstige bedenkingen bij de Orde der Artsen ‘waar slachtoffers al te gauw op het beroepsgeheim stoten, wat doorgaans tot grote frustraties leidt. Je hebt een onafhankelijke instantie nodig en niet collega’s die over collega’s oordelen. Dat blijft een grijze zone.’

Advocaat Mussche reageert geërgerd: ‘Dat soort vertrouwelijke stukken uit een delicaat gerechtsdossier hoort niet uit te lekken.’ Ze weigert elke commentaar: ‘Alleen de rechtbank heeft hierover te oordelen.’ Eerder werd Mussche door advocaat Luyckx beschuldigd dat ze in de media had laten uitlekken dat een strafzaak tegen zijn cliënt Bo Coolsaet ‘op komst’ was, wat ze formeel ontkende voor de rechtbank.

De correctionele rechtbank van Antwerpen is samengesteld uit twee vrouwelijke rechters en een mannelijke collega. Zij zullen op 26 november een vonnis vellen. Coolsaet riskeert maximaal 20 jaar cel.

(In het geciteerde document staan de namen van V. en J. voluit. De redactie koos om privacyredenen voor een initiaal)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content