Wouter Beke verdedigt contactonderzoek: ‘Er zijn labo’s die informatie dagen laten liggen’

Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) heeft zich dinsdag in het Vlaams parlement verdedigd tegen de kritiek dat Vlaanderen lokale vormen van contactonderzoek zou hebben tegengehouden.

‘Ik heb de oproepen niet weggehoond, ik ben zelf zes jaar burgemeester geweest en heb best ook wel een burgemeestersreflex. Maar voor het opzetten van een lokaal contactopsporingssysteem moeten er randvoorwaarden gecreëerd worden.’ Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) heeft zich dinsdag in het Vlaams parlement verdedigd tegen de kritiek dat Vlaanderen lokale vormen van contactonderzoek zou hebben tegengehouden. Dat het soms lang duurt eer indexpatiënten door de Vlaams contacttracers worden gecontacteerd, heeft volgens Beke dan weer veel te maken met de doorlooptijd bij de labo’s.

Maandag maakte Beke bekend dat ook lokale besturen over de individuele gegevens van COVID-19-patiënten zullen kunnen beschikken. Dat moet hen de mogelijkheid bieden autonome contactopsporingssystemen op te zetten. Alvast in Zuid-West-Vlaanderen wordt zo’n systeem in de steigers gezet. In de commissie Welzijn vroegen verschillende Vlaamse parlementsleden Beke dinsdag waarom er nu pas groen licht is gekomen voor lokale vormen van contactopsporing.

De minister antwoordde dat hij wel degelijk gehoor gaf aan de oproepen van de West-Vlaamse organisaties W13 en Midwest. ‘Op 28 juli kreeg ik een mail van hen met een vraag om overleg, de dag nadien zaten we al rond de tafel. Ik heb hen geen weken laten sudderen.’

Beke verklaart naar eigen zeggen al weken dat lokale initiatieven belangrijk zijn. ‘Ik heb de oproepen niet weggehoond, ik ben zelf zes jaar burgemeester geweest en heb best ook wel een burgemeestersreflex. Maar voor het opzetten van een lokaal contactopsporingssysteem moeten er randvoorwaarden gecreëerd worden’, zei Beke in de commissie. ‘Er zijn de technische voorwaarden, maar ook het juridische luik, taakafspraken om dubbel werk te vermijden, de quarantainehandhaving en de verantwoordelijkheid voor de input van patiëntengegevens. Volgens Hannes Anaf (SP.A) vertelt Beke ‘slechts een deel van het verhaal’. ‘Die e-mail van W13 was de formalisering van hun verzoek, er is daarvoor al tijd verloren gegaan.’

Beke verdedigde zich ook tegen de kritiek dat, zoals in Kortrijk het geval was, het dagen duurde eer mensen die positief testten op COVID-19 gecontacteerd werden door de Vlaams contacttracers. ‘Er zijn labo’s die hun informatie dagen en dagen laten liggen. Dat voortraject is ontzettend belangrijk. Als we geen resultaat krijgen, kunnen we niet aan de contactopsporing beginnen.’ Wat de duurtijd van de contactopsporing betreft, is de mediaan 5 uur. Als naar de hele doorlooptijd gekeken wordt – van staalafname tot de afronding van het telefoongesprek – bedraagt de mediaan 54 uur.

Beke is er voorstander van om de informatie over de doorlooptijd bij de verschillende labo’s aan de lokale besturen over te maken, ‘zodat zij zien waar de problemen zitten’.

Groen-parlementslid Jeremi Vaneeckhout kan zich daar in vinden. ‘U wilt de labo’s voor schut zetten. Mij niet gelaten, hoe transparanter, hoe beter.’ Lorin Parys (N-VA) zei niet te begrijpen waarom de harde handhaving van de thuisisolatie en quarantainemaatregelen zo moeilijk blijkt te zijn.

Volgens Beke wordt een juridisch sluitende oplossing nog uitgewerkt, maar Parys haalde aan dat het Vlaamse preventiedecreet gevangenisstraffen tot 6 maanden mogelijk maakt voor wie zich niet aan de opgelegde quarantaine houdt. Beke antwoordde dat de wet inderdaad een aantal stappen voorziet, maar dat een decreetswijziging zich opdringt als er meteen tot ‘vrijheidsberoving’ zou moeten worden overgegaan.

Partner Content