Wie denkt dat zondag de verkiezingscampagne voorbij is, vergist zich

Aalter en Knesselare fuseren tot 'Aalter'. © BelgaImage
Ewald Pironet

We tellen te veel gemeenten, te veel raadsleden en te veel schepenen. Zal het tegen de volgende lokale verkiezingen anders zijn?

Zondag wordt er in 308 Vlaamse gemeenten gestemd voor de gemeenteraad. Correctie: in 307 gemeenten want in het West-Vlaamse Zuienkerke, met 2732 inwoners, moet niet gestemd worden voor de elf gemeenteraadsleden want er is geen uitdager voor de Lijst Burgemeester. Toch moeten de inwoners van het polderdorp op tijd uit de veren, want er zijn zondag ook provinciale verkiezingen. De provincies hebben al vaker ter discussie gestaan, maar konden tot nu toe overleven. Het totale aantal provincieraadsleden dat we moeten verkiezen, werd in de vijf Vlaamse provincies wel gehalveerd van 351 naar 175. Het zijn er nog 31 in plaats van 63 voor Limburg en 36 in plaats van 72 voor de vier andere provincies.

Een mooie inzet voor de Vlaamse verkiezingen is alvast wat de volgende Vlaamse regering zal doen met onze steden en gemeenten.

In het Vlaams Gewest verkiezen we in totaal 7398 gemeenteraadsleden. Dat zijn er 66 minder in vergelijking met 2012. Het aantal gemeenteraadsleden staat in verhouding tot het inwonersaantal. Dertig gemeenten krijgen er twee gemeenteraadsleden bij, in Ardooie en Ieper nam de bevolking af en daalt dus het aantal gemeenteraadsleden. De grootste vermindering is evenwel het gevolg van gemeentefusies, die de Vlaamse regering stimuleerde met een schuldkwijtschelding van 500 euro per inwoner. Uiteindelijk bleef het bij zeven fusies: Aalter met Knesselare, Puurs met Sint-Amands, Meeuwen-Gruitrode met Opglabbeek, Overpelt met Neerpelt, Zingem met Kruishoutem, Deinze met Nevele, en Lovendegem met Waarschoot en Zomergem.

Gemiddeld telt een gemeente in Vlaanderen 21.000 inwoners, maar dat cijfer wordt sterk omhoog getrokken door een klein aantal grote steden. De helft van de 308 Vlaamse gemeenten heeft minder dan 15.000 inwoners, waarvan 17 zelfs minder dan 5000 inwoners. Nu zijn politicologen het zelden eens, maar over één zaak heerst er grote overeenstemming: heel wat gemeenten zijn vandaag te klein om een serieus beleid uit te stippelen. Alleen al daarom zouden fusies zinvol zijn. En ook om financiële redenen, zoals blijkt uit een Leuvens Economisch Standpunt van de professoren Kristof De Witte en Wim Moesen. Eerder onderzoek toonde al aan dat een vijftigtal gemeenten onvoldoende in staat zijn om op eigen kracht te overleven. Ze houden te weinig middelen over uit hun gewone werking om hun schuldenlast te dragen en zullen aansluiting moeten zoeken bij een andere gemeente. Het gaat om landelijke en dunbevolkte gemeenten zoals Wielsbeke en Lendelede in West-Vlaanderen, Kortessem en Halen in Limburg, Geetbets en Lennik in Vlaams-Brabant of Moerbeke in Oost-Vlaanderen.

De zeven fusies die zich nu voltrekken zijn niet toevallig allemaal CD&V-samensmeltingen.

Een nieuwe ronde van gemeentefusies zou er best komen op basis van serieuze criteria, al valt te vrezen dat ze zal plaatsvinden op basis van berekeningen die de regeringspartijen maken. Zo is dat ook gelopen toen in 1971 de gemeenten Assebroek, Dudzele, Koolkerke, Lissewege, Sint-Andries, Sint-Kruis en Sint-Michiels met Brugge fuseerden. Of bij de grote fusiegolf in 1977 toen het aantal Belgische gemeenten van 2359 tot 596 werd gereduceerd. Of in 1983 toen Berchem, Borgerhout, Deurne, Hoboken, Ekeren, Merksem en Wilrijk samensmolten met Antwerpen. Steeds werden die fusies uitgetekend op de partijhoofdkwartieren vanuit electoraal oogpunt. De zeven fusies die zich nu voltrekken zijn niet toevallig allemaal CD&V-samensmeltingen.

We tellen niet alleen te veel gemeenten, maar ook te veel gemeenteraadsleden. Steden tussen 20.000 en 25.000 inwoners hebben bij ons 27 gemeenteraadsleden, in Nederland 19. Het maximum bij ons is 55 gemeenteraadsleden in steden met meer dan 300.000 inwoners zoals Antwerpen, in Nederland is 45 gemeenteraadsleden het maximum en dat geldt voor alle steden met meer dan 200.000 inwoners. Dat kan dus met minder. En hoewel het maximale aantal schepenen na deze verkiezingen overal met één zal verminderen, wordt ook dat aantal best nog afgebouwd. Zoals politicoloog Filip De Rynck (UGent) een maand geleden al in dit blad zei: ‘Er zijn te veel schepenen die te weinig om handen hebben.’

Wie denkt dat de verkiezingscampagne zondag voorbij is, vergist zich. Ze duurt dan nog 32 weken. Op 26 mei 2019 trekken we naar de stembus voor Europese, federale en Vlaamse verkiezingen. Een mooie inzet voor de Vlaamse verkiezingen is alvast wat de volgende Vlaamse regering zal doen met onze steden en gemeenten. Komt er een nieuwe fusiegolf? Op basis van welke criteria? Als er grotere gemeenten ontstaan, wat is dan nog het bestaansrecht van de provincies? Wat is het takenpakket voor de lokale besturen? En wordt het aantal gemeenteraadsleden en schepenen verminderd? Vragen die tegen de volgende lokale verkiezingen, in 2024, moeten worden beantwoord.

Partner Content