‘We mogen dit niet tolereren’: expert Wim Moesen keldert begroting van regering-De Croo

'Dát is wat de regering-De Croo met de begroting heeft gedaan: zonder visie en zonder doel wat rondslenteren.' (Foto: premier Alexander De Croo) © BelgaImages
Ewald Pironet

Nu het stof over het begrotingsconclaaf is gaan liggen, is het tijd voor een grondige analyse. Exclusief voor Knack fileert de éminence grise onder de begrotingsexperts, Wim Moesen (KU Leuven), de begroting van de regering-de Croo: ‘Zo komen we er niet.’

‘Mag ik een titel voorstellen voor boven dit interview?’ zegt Wim Moesen, emeritus professor aan de KU Leuven en de befaamdste begrotingsexpert van ons land. ‘De terugkerende teleurstelling van een slechte gewoonte: budgettair struinen. ‘Ken je het woord “struinen”?’ Moesen neemt er de Van Dale bij en leest voor: ‘snuffelend rondlopen om iets naar zijn gading te vinden.’ Hij klapt het woordenboek dicht: ‘Dát is wat de regering-De Croo met de begroting heeft gedaan: zonder visie en zonder doel wat rondslenteren. Net zoals je op een rommelmarkt wat rondslentert en hier een kandelaar tegenkomt en wat verder op een tabaksdoos stoot, zo heeft de regering de begroting opgemaakt.’

Moesen stelt het meteen duidelijk: ‘De manier waarop de begroting werd opgesteld is niet ernstig. En de inhoud evenmin. Waarom zijn we alweer niet op tijd aan de begrotingsopmaak begonnen? Waarom kennen wij geen normale beleidsvoorbereiding, waarbij alle scenario’s vooraf al eens worden berekend? Waarom moest het weer eindigen met nachtelijke vergaderingen tegen de deadline? We moeten erop blijven hameren dat een begrotingsopmaak meer ernst vraagt van onze politici.’

Ook inhoudelijk bent u teleurgesteld over de begroting?

Wim Moesen: Ja, het momentum was er voor beredeneerde bijsturingen, en die zie ik nauwelijks. De economie herneemt sterker en vroeger dan vorig jaar werd verwacht. Om het even met enkele cijfers te kaderen: in 2019 kenden we een reële groei van het bbp (bruto binnenlands product, de waarde van wat we allemaal aan goederen en diensten produceren) van 1,7 procent. Vorig jaar maakten we door corona een krimp mee van 6,3 procent, dat was een zware klap. Voor dit jaar gaat men uit van een herstel met 5,7 procent van het bbp, voor volgend jaar van een groei van 3 procent. Als de economie zo fors groeit, is het moment gunstig om substantiële ingrepen te doen. Het had nú moeten gebeuren, ook al omdat we straks in de tweede helft van de regeerperiode zitten. En we weten, jammer genoeg, dat onze regeringen in de tweede helft van hun ambtstermijn, met verkiezingen in het verschiet, geen serieuze ingrepen durven te doen.

De opbrengst die we uit btw halen, ligt bij ons 1 procent lager dan als we zouden doen wat Europa zegt.

Wat valt u inhoudelijk op in deze begroting?

Moesen: De regering zegt dat ze volgend jaar een inspanning van 3,36 miljard euro zal leveren, wat goed is voor 0,7 procent van het bbp. Dat is een eerste ballon die moet worden doorgeprikt, want hoe heeft ze dat berekend? Ze heeft alle budgettaire verrichtingen bij elkaar opgeteld. Vergelijk het hiermee: stel dat je in je gezin 500 euro meer inkomsten hebt omdat je overuren hebt geklopt. Vervolgens koop je van die 500 euro een flesje parfum van 100 euro voor je vrouw, om het goed te maken dat je tijdens de overuren niet thuis was. Volgens de regering heb je dan een budgettaire inspanning van 600 euro geleverd.

Terwijl het familiebudget uiteindelijk met 400 euro is verbeterd?

Moesen: Precies. Men heeft in de begroting nogal wat zitten compenseren en schuiven. Als ik dat allemaal uitzuiver, kom ik erop uit dat het budget met zo’n 2 miljard euro of 0,4 procent wordt verbeterd. Dat zijn de ware proporties van deze begroting. Het komt neer op iets meer dan de helft van de 0,7 procent die boven aan de begrotingstabel staat.

Zullen we de maatregelen in die begrotingstabel eens van dichterbij bekijken?

Moesen: De regering vermeldt in de tabel ongeveer 50 maatregelen. Het eerste wat opvalt, is dat daar wel bedragen worden opgeplakt, maar dat een reeks maatregelen nog moet worden ingevuld. Zo zegt de regering dat ze voor 300 miljoen euro lineaire besparing zal doorvoeren in het overheidsapparaat. Maar hoe wil ze dat concreet doen? Ook een mooie is dat men onder de noemer ‘structureel nieuw beleid’ voor 200 miljoen euro rekent op ‘overige’ maatregelen. Welke zijn dat? Hetzelfde geldt voor de ‘overige’ eenmalige maatregelen. Welke overige maatregelen? En ik zie dat men rekent op liefst 400 miljoen euro dankzij het ‘actieplan voor de strijd tegen de sociale en fiscale fraude’. Dat lijkt me erg veel, maar meer nog: hoe is dat berekend? Waarom is dat niet 350 of 450 miljoen?

Nog een opvallende post in de begroting: dankzij de nieuwe jobs die erbij zullen komen, rekent men op 190 miljoen aan extra inkomsten en 190 miljoen minder uitgaven.

Moesen: Daarbij rekent men op de fameuze terugverdieneffecten: minder uitkeringen en meer belastinginkomsten, samen goed voor 380 miljoen euro. Zullen die er zijn? Maar wat vooral opvalt: in een eerdere begrotingstabel was sprake van 10.000 extra jobs boven op eerdere berekeningen van het Planbureau, en in de definitieve begrotingstabel zijn dat er plots 13.500 geworden. Hoe komt men daaraan? Ook dat is een voorbeeld van struinen: ‘Onze begrotingscijfers kloppen nog niet helemaal, laten we er maar van uitgaan dat er nog meer arbeidsplaatsen bij komen.’ Europa heeft België al herhaaldelijk gezegd dat we met meer professionele en meer geloofwaardige begrotingscijfers moeten komen. Dat is ook nu weer niet het geval. Eigenlijk mogen we dit niet tolereren.

Wat vindt u goed aan deze begroting?

Moesen: Ik zie dat men rekent op 430 miljoen euro opbrengsten uit de effectentaks. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) heeft het slim aangepakt toen hij dat van bij de start van de regering liet goedkeuren. Ik ben er zeker van dat dit er niet was gekomen als hij het onderwerp pas tijdens het begrotingsconclaaf op tafel had gelegd. Het zou gesneuveld zijn, of als pasmunt hebben gediend voor een andere maatregel. Het is goed dat hij dat uit de mêlee heeft kunnen houden.

De lasten op arbeid worden ook met 225 miljoen verlaagd.

Moesen: In 1994 heeft de regering-Dehaene allerhande herstelmaatregelen genomen, onder andere een bijkomende bijdrage aan de sociale zekerheid. Dat alles om te worden toegelaten tot de eurozone. Nu wordt die bijzondere bijdrage geleidelijk aan afgebouwd, en dat vind ik een goede maatregel. Maar de regering zal daardoor 225 miljoen euro minder ontvangsten hebben. Om dat verlies op te vangen komen er compenserende maatregelen, zoals de ‘inschepingtaks’ – eigenlijk een heffing op vliegtuigreizen binnen een straal van 500 kilometer – waarmee men 30 miljoen hoopt op te halen. En ook via een klassieker: de verhoging van de accijnzen op tabak, die 120 miljoen moet opleveren. Daar is dus sprake van een kleine taxshift, een verschuiving van de belastingen. Maar ik ontdekte in de begroting ook een hardnekkig virus.

'We mogen dit niet tolereren': expert Wim Moesen keldert begroting van regering-De Croo
© Photo News

Vertel.

Moesen: Het is een hardnekkig virus dat de gezondheid van onze begroting en openbare financiën aantast: de fiscale en parafiscale koterij. Belangengroepen willen allemaal hun eigen belastingvoordeel, we kennen veel vrijstellingen van belastingen, met als gevolg dat we hoge belastingtarieven moeten hanteren opdat de overheid toch voldoende inkomsten zou hebben. Die fiscale en parafiscale koterij is hardnekkiger dan het coronavirus. We kennen allerlei speciale behandelingen. Deze keer liepen bijvoorbeeld de goedbetaalde sporters in de kijker. Maar heeft de regering-De Croo daar iets aan gedaan? Zullen de goedbetaalde voetballers een fair deel bijdragen?

Of neem het parafiscale voordeel bij de eerste aanwerving in nieuwe bedrijven. Op zich een goed idee, want zo’n eerste aanwerving betekent een serieuze hap uit het budget voor een jonge ondernemer. Maar ik hoor dat er heel wat misbruiken bestaan. Sommige werkgevers richten een nieuwe vennootschap op en brengen daar hun duurste werknemer in onder, die vervolgens hetzelfde werk blijft doen maar voor wie wel nauwelijks bijdrage wordt betaald. Dat is niet aangepakt, de fiscale koterij blijft bestaan. En dan kampen we ook nog met subsidiestokerij.

Subsidiestokerij?

Moesen: Ook dat is een virus: we geven voor van alles en nog wat subsidies, maar dat komt neer op het uitmelken van de overheid. Een recente studie van de Nationale Bank heeft de uitgaven van onze overheid vergeleken met die van onze buurlanden. We blijken 4,5 procent meer uit te geven dan het gemiddelde van Nederland, Duitsland en Frankrijk. Niet omdat we meer uitgeven aan sociale bescherming, want daar geven we 0,2 procent minder aan uit omdat onze pensioenen zo laag liggen. Nee, we geven opvallend meer uit aan economie en werk via allerlei subsidies. Dat bedrag ligt zo’n 2,3 procent van het bbp hoger, wat wil zeggen dat we daar 11 miljard euro meer aan uitgeven dan onze buurlanden.

En zo zijn er nog zaken. Neem de btw-kloof. De opbrengst die we halen uit btw ligt bij ons 1 procent lager dan als we zouden doen wat Europa zegt. Maar België kent enerzijds te veel uitzonderingen op het btw-basistarief, waardoor we heel wat inkomsten mislopen. Anderzijds hebben we in België meer btw-fraude, Europa dringt er al langer op aan dat die wordt verlaagd tot de Europese norm. Als we minder btw-uitzonderingen en minder btw-fraude zouden hebben, winnen we 5 miljard euro per jaar. Terwijl we nu zitten te sukkelen om een paar honderd miljoen te vinden.

Terug naar de kern van de begroting. De regering wil 80 procent van de bevolking op arbeidsleeftijd aan het werk te krijgen.

Moesen: Een goede doelstelling, maar wat is daarbij belangrijk? Enerzijds heb je de vraag naar arbeid, en die houdt verband met de loonkosten die de werkgever moet betalen: brutoloon plus patronale bijdragen. Anderzijds heb je het aanbod van arbeid, die samengaat met het nettoloon: het brutoloon min de werknemersbijdragen en de personenbelasting. Je zult pas een serieus effect krijgen op de werkzaamheidsgraad als je de loonkosten verlaagt én het nettoloon verhoogt. Daartoe is een grote belastinghervorming nodig, maar de regering-De Croo heeft daarin maar een muizenstapje gezet met de afbouw van de bijzondere socialezekerheidsbijdrage uit 1994. Zo komen we er niet.

Europa laat de regels van maximaal 3 procent begrotingstekort en 60 procent overheidsschuld sinds corona los, en denkt aan nieuwe begrotingsregels. Welke richting moeten die uitgaan?

Moesen: Ik hoop dat er eindelijk een onderscheid wordt gemaakt tussen publieke investeringen, zoals infrastructuur, waarvoor geleend mag worden, en voor lopende uitgaven, zoals de lonen van de ambtenaren, waarvoor niet geleend mag worden. Zo zou opnieuw de gouden financieringsregel worden ingevoerd, die nu al voor België een goede leidraad zou zijn. Vandaag zijn bijvoorbeeld de investeringen in de Oosterweelverbinding ‘uitgaven buiten de begrotingsdoelstelling’. Alleen bestaat dat begrip niet voor Europa. Maar als Europa zou toelaten dat je leent om te investeren in infrastructuur die bijdraagt tot de welvaart, krijg je een ander verhaal. Het zou ook goed zijn voor alle investeringen die nodig zijn voor de heropbouw in de Vesdervallei na de overstromingen van afgelopen zomer. Ik zie Europa in die richting evolueren, en België zou daarop moeten anticiperen. Minister Van Peteghem zou het voortdurend moeten benadrukken, en de regering-De Croo zou het tegen het eind van de regeerperiode in 2024 als doel moeten stellen: we lenen niet voor lopende uitgaven, maar een begrotingstekort is geen budgettaire tekortkoming als het gaat om reële investeringen. Dat is wel een globale en concrete doelstelling die wenselijk en haalbaar is.

Wim Moesen

– 1944: geboren in Hoeselt

– 1975: doctoreert in de economie aan de KU Leuven

– 1985-1987: adviseur van minister van Financiën Mark Eyskens (CVP)

– 2006-2012: lid van de Hoge Raad van Financiën Emeritus hoogleraar economie (KU Leuven)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content