Othman El Hammouchi

‘We hoeven mekaar niet te haten omdat we van mening verschillen’

Othman El Hammouchi Filosoof en opiniemaker, auteur van 'Lastige waarheden' (Polis)

‘Wees het gerust oneens met de zogenaamde Nashville-verklaring, maar haat haar aanhang niet’, schrijft Othman El Hammouchi.

Recentelijk veroorzaakte de zogenaamde Nashville-verklaring een hele storm bij onze noorderburen, waarvan enkele vlagen ook ons medialandschap hebben bereikt. Dit document, vertaald uit het Engels, was oorspronkelijk een door Amerikaanse evangelicals opgestelde geloofsbelijdenis inzake de religieus netelige kwesties van homoseksualiteit en transgenderisme. In Nederland werd het ondertekend door heel wat prominenten in de orthodoxe gereformeerde gemeenschap, wat tot grote verontwaardiging leidde. Moet een open maatschappij echter niet in staat zijn een diversiteit aan morele opvattingen en waardenstels te tolereren zonder conflict of vijandigheid?

Zonde en oordeel

De Nashville-verklaring beschrijft op grotendeels accurate wijze de moreel conservatieve abrahamitische consensus over homoseksualiteit en transgenderisme. Beide kunnen als inclinatie niet veroordeeld worden, dat zou immers een aanslag vormen op de meest elementaire principes van de moraalfilosofie. Het ligt in de lijn met een gekend maxime van Kant, en komt erop neer dat omdat je er niet voor kiest homoseksueel te zijn, dat dus ook geen zonde kan zijn.

We hoeven mekaar niet te haten omdat we van mening verschillen.

Homoseksuele activiteit is echter wel een keuze: men kan zijn biologische driften ook bedwingen en een celibaat en kuis leven leiden. Orthodoxe, moreel conservatieve gelovigen zijn van mening dat dat is wat God van homoseksuelen vraagt. Hetzelfde geldt voor transgenders: zij kunnen niets doen aan de accute en vaak pijnlijke dysforie die ze voelen, maar God vraagt van hen het te verdragen en ermee te leren leven. Om die reden staat er ook in Artikel 8 van de Nashville-verklaring dat ‘mensen die seksuele aantrekkingskracht ervaren tot mensen van hetzelfde geslacht een rijk en vruchtbaar leven kunnen leiden’, door onthouding en gebed.

Dat een bepaalde handeling zondig is, geeft niemand echter het morele recht om een oordeel te vellen over mensen die het doen. Zoals Mattheüs 7 zegt: ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden.’ Gelovigen hebben de plicht om hun medemensen die homoseksueel of transgender zijn, al dan niet praktiserend, steeds behandelen met liefde, begrip en respect. ‘Betoon genade aan wie op aarde is, opdat Hij die in de hemel is u genade zou betonen’, zegt een bekende overlevering van de Profeet. Elke vorm van geweld tegen homoseksuelen of transgenders is uiteraard helemaal uit den boze, en moet in de strengste bewoordingen veroordeeld worden.

Vrijheid en onenigheid

Natuurlijk mag men het oneens zijn met bovenstaande opvattingen, en ze zelfs verwerpelijk vinden. Als er iets is wat de geroemde Verlichting ons heeft gegeven, dan is het wel dat recht. In de 18de eeuw bestond er een erg uitgesproken conflict tussen een elite van intellectuelen en filosofen die over de vrijheid wilden beschikken hun meningen te publiceren en openlijk te bediscussiëren, en een absolutistisch staatsapparaat dat hen bepaalde religieuze opvattingen wilde opdringen. Het einde ervan luidde de vrije meningsuiting als formeel juridisch construct in. In Nederland proberen sommigen daar afbreuk aan te doen door klachten in te dienen tegen sommige ondertekeneers van de verklaring.

Maar even verontrustend is de enorme en furieuze verontwaardiging die vanuit de moreel liberale mainstream neerdaalde op de veklaring en haar ondertekenaars. Het was niet mogelijk om het er louter mee oneens te zijn: moreel conservatieve meningen moesten afgeschilderd worden als ‘achterlijk’ en ‘discriminerend’, en hun exponenten als slechte mensen. Daarmee wordt een belangrijk, zij het niet-juridisch, correlaat van de vrije meningsuiting in gevaar gebracht: de mogelijk tot een open en vriendschappelijk debat. Een maatschappelijk klimaat waarin morele verschillen leiden tot vijandigheid is nefast voor het aangename samenleven.

De Amerikaanse politieke filosoof John Rawls zag dit reeds in: hij stelde dat er in een open maatschappij noodzakelijk verschillende allesomvattende wereldbeelden zullen bestaan, en dat we in die morele verschillen moeten leren samenleven, zonder naast mekaar te leven. In één zin: let’s agree to disagree. We hoeven mekaar niet te haten omdat we van mening verschillen, of het nu gaat over seksualiteit, dieet of klederdracht, zolang ieders vrijheid maar gegarandeerd is. Dat is het echte watermerk van een verlichte, liberale samenleving.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content