De militaire inlichtingendienst heeft grootse plannen. Hij treft voorbereidingen om glasvezelkabels te gaan aftappen en wil de komende tien jaar zijn personeel met liefst zestig procent uitbreiden. Dat zegt topman Eddy Testelmans in zijn eerste interview sinds de terreuraanslagen in Parijs. ‘De oorlog tegen het terrorisme gaat verder. Ook in België.’

Generaal Eddy Testelmans, die sinds 2012 aan het hoofd staat van de militaire inlichtingendienst (ADIV), is een tevreden man. Vorige week donderdag keurde de ministerraad een wet goed die de instrumenten van de Belgische inlichtingendiensten flink uitbreidt en de strijd tegen terrorisme een zetje in de rug moet geven. Uitgerekend een dag later werd de meest gezochte man van Europa in Molenbeek gearresteerd na langdurig speurwerk door de Belgische politie- en inlichtingen-diensten.

Opgelucht dat Salah Abdeslam eindelijk gevat is?

TESTELMANS: Ik ben vooral gerustgesteld door het feit dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten hebben bewezen dat ze de laatste maanden niet in het ijle hebben gewerkt. In tegenstelling tot wat sommigen beweren, waren Vorst en Molenbeek geen toevalstreffers, maar het gevolg van geconcentreerd, goed aangestuurd en goed gecoördineerd inlichtingen- en speurwerk. Deze veldslagen hebben we gewonnen, maar de oorlog tegen het terrorisme gaat verder, ook in België.

Hoe kon Abdeslam vier maanden lang onder de radar blijven in het hart van Europa?

TESTELMANS: Wanneer iemand zich terugtrekt in zijn natuurlijke biotoop, omgeven wordt door medestanders en een omgeving die hem gunstig gezind is, niet communiceert en het werk laat doen door hulpjes, dan is het perfect mogelijk om lang onzichtbaar te blijven. Er zijn nog voorbeelden van mensen die jarenlang ondergedoken zaten (Radovan Karadzic?was dertien jaar op de vlucht voor het Joegoslaviëtribunaal, nvdr). Dan is het wachten tot hun omgeving fouten begint te maken of dingen onderneemt die opvallen, en dan kan het net zich sluiten. Dat was bij Salah Abdeslam het geval. Vroeg of laat moesten ze fouten maken.

Nu klinkt applaus, maar een paar maanden geleden waren de Belgische diensten kop van Jut.

TESTELMANS: Iedereen heeft gezien dat premier Michel schitterde naast de Franse president Hollande en ongetwijfeld heeft hij ook genoten van de felicitaties van Barack Obama. Wat de voorbije maanden werd gepresteerd, is toch niet slecht voor een zogenaamde failed state.

Wij zijn blij dat het voorlopige rapport van het Comité I (dat in opdracht van het parlement de Belgische inlichtingendiensten controleert, nvdr) ons min of meer vrijspreekt van enige schuld. Wel waren we bijzonder ontstemd dat de onderzoeken door de Comités I en P meteen na de Parijse aanslagen moesten starten – we hadden heus wel wat anders te doen dan enquêteurs te woord staan – en dat ze in de pers vermeld werden. Toen is de perceptie gecreëerd dat ‘er wel iets verkeerd was gegaan’. Het oordeel was al geveld. Dat heeft psychologisch zeer zwaar doorgewogen. Diensthoofden hebben een dik vel, maar onze mensen op het terrein begonnen zich vragen te stellen. ‘Wordt mijn werk nog wel gerespecteerd?’ Na Parijs was ik echt fier over de mobiliseerbaarheid van mijn mensen en over de kwaliteit van hun werk. Een groot deel van onze surveillance-capaciteit is met de Staatsveiligheid de straat op getrokken.

Precies een week voor de Parijse aanslagen vierde de militaire inlichtingendienst haar honderdste verjaardag. Maar dan sloeg de feeststemming om.

TESTELMANS: Die dertiende november zat ik ’s avonds thuis voor tv, na een lange dag vol vergaderingen en briefings. Plots kreeg ik een sms van het Joint Situation Centre (de inlichtingenhub van de EU, nvdr), met de melding dat er in Parijs iets gaande was. Gaandeweg liep het aantal slachtoffers op. Ik probeerde mijn Franse collega van de DGSE aan de lijn te krijgen, maar die was uiteraard bezet. Ik heb onmiddellijk contact opgenomen met een aantal van mijn mensen, zodat we klaar zouden zijn om er de volgende dag in te vliegen. Daarnaast hield ik uiteraard ook de minister van Defensie en de chef Defensie op de hoogte van de ontwikkelingen.

Was u verrast dat zo’n grote aanslag kon plaatsvinden, zo dicht bij België?

TESTELMANS: Verrast? Ja. Waren er voordien indicaties? Ik denk dat we allemaal wisten dat er vroeg of laat iets ging gebeuren. IS-leiders hadden immers maanden voordien al opgeroepen om in Europa aanslagen te plegen. Ze stelden dat het niet noodzakelijk was om in Syrië of Irak te vechten om aan de jihadplicht te voldoen. We waren al geconfronteerd met de schietpartij in het Joods museum en de terreurcel in Verviers. Maar een georkestreerde actie in het hart van Europa, met zoveel doden? De modus operandi kwamen als een verrassing. Het was ook een schok dat Molenbeek het logistieke centrum bleek te zijn voor de aanslagen.

Zijn er vandaag nog slapende terreurcellen in België?

TESTELMANS: We moeten ervan uitgaan dat dat risico altijd bestaat. Anders zou het dreigingsniveau niet meer op drie staan, het op één na hoogste niveau. We zijn er altijd van uitgegaan dat er in België mensen zijn die zich op een bepaald ogenblik kunnen groeperen en zich voorzien van wapens en explosieven om daarmee iets te doen.

Wat is jullie rol in het gerechtelijk onderzoek naar de Parijse aanslagen?

TESTELMANS: In terreurdossiers wordt ons veelvuldig gevraagd technische steun te geven aan de federaal procureurindien het gerecht dat opportuun vindt. Zo krijgen we kennis van de inhoud van het dossier, en kunnen we vervolgens onze specifieke middelen inzetten om het dossier te verrijken en te antwoorden op bepaalde vragen van de procureur. Neem een Belgisch gsm-nummer dat opduikt. Wij kunnen nagaan met welke buitenlandse nummers het in contact staat of stond.

Welke lessen moet België trekken uit de aanslagen in Parijs?

TESTELMANS: Er is heel wat dat goed gaat. De Nationale Veiligheidsraad functioneert zeer goed, met aan de ene kant van de tafel onder meer de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, en aan de andere kant de premier en ministers. Ze worden uit eerste hand geïnformeerd over wat er reilt en zeilt. Ook zeer positief is dat het OCAD in totale politieke onafhankelijkheid oordeelt over het dreigingsniveau. De voornaamste les is dat we ons veiligheidsapparaat de laatste jaren te veel hebben verwaarloosd.

Nu krijgen jullie er 92 personeelsleden bij. De regering kondigde bovendien 400 miljoen euro extra aan in de strijd tegen het terrorisme.

TESTELMANS: Het probleem is dat de procedure om die 400 miljoen te besteden zo mogelijk nog ingewikkelder is dan een normale procedure. Ik denk dat we dringend moeten nadenken over procedures voor het versneld investeren in mensen en middelen wanneer de regering daartoe beslist. De politieke wil om dit jaar nog bijkomend te investeren in terreurbestrijding is één ding. Maar als de procedure te lang, traag en ingewikkeld is, vrees ik dat we tegen het einde van dit jaar niet zullen realiseren wat de regering vraagt. De federale politie en de Staatsveiligheid denken er hetzelfde over.

Minister van Defensie Steven Vandeput heeft in het parlement Het Strategisch Plan voor Defensie 2030 toegelicht. Hoe ziet de toekomst van de ADIV eruit?

TESTELMANS: Het regeerakkoord en de algemene beleidsnota van Defensie zijn richtinggevend: ‘Defensie zal beschikken over een moderne inlichtingendienst.’ Op het niveau van onze dienst hebben we een groeiplan uitgetekend, dat volgens ons beantwoordt aan de wens van deze regering. Gezien de nieuwe bevoegdheden die ons zijn toegewezen – waaronder cyberveiligheid – voorzien we tegen 2025 een significante stijging in personeel van 50 tot 60 procent in vergelijking met de huidige bezetting. Voor alle duidelijkheid: de chef Defensie en minister van Defensie moeten hun zegen nog geven over dat plan.

In 2009 sprak uw voorganger van 619 personeelsleden. Binnen tien jaar telt de ADIV dus ruim 1000 medewerkers?

TESTELMANS: Over exacte cijfers geef ik geen commentaar. Dat de ADIV vergroot terwijl Defensie flink inkrimpt, is niet onlogisch. Een van de belangrijkste opdrachten van inlichtingendiensten wereldwijd is proberen strategische verrassingen te vermijden.

Voorzien jullie ook een groeipad in middelen en capaciteit?

TESTELMANS: Inderdaad. We gaan in de eerste plaats flink investeren in opensource-intelligence. Ongeveer 80 procent van de informatie waarover een inlichtingendienst moet beschikken, is beschikbaar op ‘de markt’. Daarmee is niet gezegd dat alle informatie vrijelijk ter beschikking staat op het internet. Alle inlichtingendiensten worden geconfronteerd met informatie-obesitas. Dat moeten we dringend aanpakken, in de zin dat er middelen bestaan, soft- en hardware, die ons in dat netwerk van virtueel beschikbare informatie kunnen helpen. Denk aan zeer krachtige zoekmotoren; software die automatisch tendensen kan ontdekken en analyseren, en periodieke rapporten kan genereren zonder dat een mens daarin moet tussenkomen. Maar dat komt niet gratis. Wij spenderen nu al op jaarbasis ongeveer tussen de 600.000 en 800.000 euro aan gespecialiseerde abonnementen. Voor de toekomst spreken we over een investering van enkele miljoenen euro’s.

Sinds ruim vijf jaar mogen de ADIV en de Staatsveiligheid allerhande bijzondere inlichtingenmethoden (BIM) inzetten, zoals telefoons tappen en mails onderscheppen. Hoeveel heeft de ADIV er daarvan in 2015 toegepast?

TESTELMANS: Vorig jaar hebben we 246 BIMs gedaan, verspreid over 76 dossiers. 65 van die dossiers zijn gelinkt aan spionage. Het is geen geheim dat wij ons samen met de Staatsveiligheid concentreren op de activiteiten van Russische en Chinese inlichtingendiensten in België. Rusland is sterk geïnteresseerd in de NAVO en de Europese veiligheidspolitiek ten aanzien van Oekraïne en de Krim. De Chinezen tonen interesse voor economische politiek en onderzoek en ontwikkeling. Belgische bedrijven zijn relatief naïef over die dreiging. Liefst 200 Chinezen hebben journalistenaccreditaties in België. Ik daag u uit om al die namen eens te googelen en om na te gaan hoe actief ze echt zijn als journalist. Dat houdt onze contraspionagedienst stevig bezig. We gaan ervan uit dat een aanzienlijk aantal van die geaccrediteerde Chinezen, of misschien wel allemaal, andere bedoelingen heeft dan pure journalistiek. Het gebrek aan publicaties bewijst dat.

De BIM-wet is vorige week door de regering geüpdatet. Wat verandert dat aan de werking van de ADIV?

TESTELMANS: De nieuwe wet is een grote stap voorwaarts. Het is nu duidelijker dat wij meer zijn dan een militaire inlichtingendienst pur sang. Behalve voor inlichtingensteun aan en de veiligheid van militairen tijdens buitenlandse operaties, zijn we ook verantwoordelijk voor de veiligheid van alle Belgen in het buitenland, zoals Belgische toeristen in Tunesië.

Onze inlichtingen ondersteunen ook het binnen- en buitenlandse veiligheids- en defensiebeleid. Het is niet zo dat wij de hele wereld in het oog houden. We focussen op enkele tientallen landen. Onze buitenlandse opdrachten worden aangestuurd door de regering. Dat gebeurt via een inlichtingenstuurplan dat regio’s, landen, fenomenen en soms organisaties definieert en prioriteiten oplegt.

Met welke soort inlichtingen ondersteunt de ADIV het Belgische veiligheidsbeleid?

TESTELMANS: Als wij op een bepaald ogenblik Syrië en Irak beginnen te volgen, dan is dat niet alleen omdat België daar militaire operaties uitvoert of plant. Wanneer we zien dat Syrië en Irak zodanig instabiel zijn dat de situatie een rechtstreeks impact heeft op de binnenlandse veiligheid, dat ze migratiestromen genereren die ons bestel onder druk plaatsen, dan is de regering daarover graag zo vroeg mogelijk op de hoogte. Nog een voorbeeld: in de zomer trekken duizenden Belgen naar de Olympische Spelen in Brazilië. Dan hebben wij er alle belang bij om de regering op tijd te informeren over de mogelijke risico’s ter plekke.

Hebben jullie een vinger aan de pols in de favela’s van Rio?

TESTELMANS: Misschien. Het inlichtingenstuurplan wordt onder meer vertaald in een afluisterplan, dat jaarlijks door de minister van Defensie wordt goedgekeurd. Als in dat afluisterplan Brazilië wordt opgenomen, mogen we daar communicatie onderscheppen. Wat er dankzij de nieuwe wet bijkomt, is dat we voortaan ook in het buitenland bijzondere inlichtingenmethoden mogen toepassen.

Wanneer wij vroeger in Afghanistan of Mali na een bomaanslag op een Belgisch voertuig de hand konden leggen op een gsm of een computer van een verdachte, dan konden we die niet leeghalen, tenzij we een gerechtelijk bevel hadden. Wanneer we in het buitenland het huis van een terrorist wilden surveilleren aan de hand van technische middelen zoals camera’s, dan mochten we dat niet doen. Dat kan voortaan wel.

Ook cyberintrusie staat in de nieuwe wet: in het buitenland indringen in computernetwerken.

TESTELMANS: Wanneer onze communicatie- of wapensystemen tijdens een buitenlandse operatie gestoord zouden worden vanuit bepaalde netwerken, mogen we er alles aan doen om dat netwerk binnen te dringen, en uiteindelijk de stoorzender uit te schakelen. Dat kan dan relatief offensief zijn, ja. Ook nieuw is dat we bij een cyberaanval tegen ons mogen nagaan van waar of wie die precies komt.

Wat nog verandert, is dat jullie glasvezelkabels mogen aftappen.

TESTELMANS: De wet spreekt over het aanboren van het moderne communicatiespectrum. Dat reikt verder dan radio-, gsm- en satellietcommunicatie. Het woord kabel staat niet letterlijk in de wettekst, maar in memorie van toelichting wordt wel duidelijk gesteld dat dat mag worden afgetapt. Een moderne inlichtingendienst zou blind en doof zijn zonder toegang tot de kabel. Momenteel loopt 95 procent van de intercontinentale communicatie over kabels. Tussen de verschillende continenten ligt liefst 1200 miljoen kilometer glasvezelkabel. Ze verbinden voornamelijk Europa met de VS, maar tegen 2030 zal ook alle interne Afrikaanse communicatie via de glasvezelkabel verlopen. Een glasvezelkabel telt ongeveer 160 miljoen communicatiekanalen. Dat aan ons voorbij laten gaan, is geen optie.

Hoe gaat kabeltap precies in zijn werk?

TESTELMANS: Illegaal en clandestien kabels aftappen, is technisch bijzonder moeilijk en heel duur. De kabels liggen immers heel diep in de oceaan, en in de ondiepere kustwateren worden ze gesurveilleerd door de kuststaten. Bovendien zou het op termijn zichtbaar worden. Daarom is het verstandiger om samen te werken met communicatieproviders, die ons technische toegang geven tot een parallel spoor. Alle providers die in België diensten aanbieden over de kabel, kunnen verplicht worden tot medewerking, dus ook WhatsApp, Viber en Telegram.

Wanneer gaat die kabeltap van start?

TESTELMANS: Over ongeveer twee jaar. Voor alle duidelijkheid: we zullen niet alle 160 miljoen kanalen tappen van alle mogelijke kabels die in België toekomen. We gaan niet alle metadata (bijvoorbeeld: wie mailt met wie, nvdr) en alle gesprekken van die kanalen in een container droppen, om daarna te zien wat we ermee kunnen doen. Wij zullen dus niet massaal gegevens monitoren. Wat dan wel? Vergelijk het met een groot sleepnet. We halen data van de kabel af over de regio’s, fenomenen en organisaties die ons interesseren. We zullen bijvoorbeeld Syrië in het oog houden en vervolgens kunnen we een bepaald telefoonnummer beginnen te screenen dat in dat land wordt gebruikt. We gaan dus van een groot sleepnet naar een klein schepnetje.

Vanuit privacy-oogpunt klinkt dat niet bepaald geruststellend.

TESTELMANS: We zullen selectief te werk gaan en ons houden aan het afluisterplan. Achteraf controleert het Comité I ons op basis van een maandelijks af te leveren lijst van onderscheppingen en indringingen, die we gedetailleerd moeten rechtvaardigen. Het Comité I kan dag en nacht bij ons binnenstappen om te controleren of we ons aan het afluisterplan houden. Die parlementaire controle is zo goed als waterdicht.

Bij toepassingen als WhatsApp en Telegram zijn de data versleuteld. Zelfs als jullie die onderscheppen, moet je ze nog kunnen ontcijferen.

TESTELMANS: Ik vind dat we daarover met de providers in discussie moeten gaan. Het is krak hetzelfde dispuut als tussen tussen de FBI en Apple. Ik vind het niet kunnen, en zelfs vaak subversief en crimineel, dat providers in België communicatiediensten aanbieden waartoe inlichtingen- en veiligheidsdiensten onmogelijk toegang kunnen krijgen. En dat terwijl die diensten daartoe wettelijk gemachtigd zijn. Het is zoals jezelf willen onttrekken aan een snelheidscontrole op de autostrade. Als de inhoud van zo’n gesprek rechtstreeks in het belang is van de veiligheid van het land en zijn bevolking, moeten we die kunnen inkijken.

Hebben jullie ook software om Facebook en co te monitoren?

TESTELMANS: Een essentieel onderdeel van opensource-intelligence zijn de sociale media. Vroeger focusten inlichtingendiensten zich voornamelijk op zogenaamde ‘sterke’ signalen. De vijand overschrijdt de grens. De Russen doen iets in Oekraïne. De ‘zwakke’ signalen, dingen die er staan aan te komen, zijn echter minder zichtbaar en situeren zich vaak in de wonderbaarlijke wereld van de sociale media. Neem de Arabische Lente. Geen enkele inlichtingendienst had die ontwikkeling zien komen. Mochten we echter in staat zijn geweest om de verschillende zwakke signalen tijdig te detecteren, analyseren en begrijpen, dan hadden we de Arabische Lente wel kunnen voorzien. Nog een voorbeeld: als we beter aanwezig kunnen zijn in de sociale media van Mali, waar we binnenkort als defensie de leiding nemen over een Europese missie, dan kunnen we te weten komen wat de mensen in de straat denken van hun huidige regering. Dat is voor ons wel interessant.

Ook de Federale politie en de Staatsveiligheid focussen steeds vaker op sociale media.

TESTELMANS: Na lange gesprekken met die twee partijen is er dan ook een consensus gegroeid om gezamenlijk een analyseprogramma aan te kopen, dat iedereen kan gebruiken in functie van zijn eigen finaliteit. Dat geeft schaalvoordeel qua prijzen en ook de opleiding van de mensen kunnen we gezamenlijk doen. Het lijkt ons een prachtig proefproject tussen de drie diensten. Het lastenboek voor dit project is bijna rond. De voorbije maanden zijn we alvast overspoeld door bedrijven die hun diensten kwamen aanbieden, zowel Belgische firma’s als onderaannemingen van Franse, Israëlische en Amerikaanse bedrijven.

Moet de Belgische Facebookgebruiker zich niet stilaan zorgen beginnen te maken?

TESTELMANS: Neen. Opensource-intelligence analyseert enkel de informatie die gebruikers zelf op sociale media posten.

Wat met het dark web? Wie écht snode plannen heeft, gaat dat heus niet op Facebook verkondigen.

TESTELMANS: Het dark web is een specialiteit op zich. De cyberexperts die zich daarop begeven, moeten een e-reputatie hebben, een historiek op het internet. Je moet dat opbouwen, want het moet geloofwaardig overkomen. Ze moeten ook letterlijk en figuurlijk de taal spreken van het virtuele milieu. Iemand van 55 jaar beheerst het digitale jargon niet van Syriëstrijders, wapenhandelaars, drugstrafikanten of pornokoningen. We hebben die capaciteit embryonaal en werken eraan. Het is een relatief riskante onderneming.

Nog één vraag. Bent u kandidaat om de nieuwe chef Defensie te worden?

TESTELMANS: (lacht) Ik doe mijn huidige baan bijzonder graag.

DOOR KRISTOF CLERIX, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Liefst 200 Chinezen hebben journalistenaccreditaties in België. Dat houdt onze contraspionagedienst stevig bezig.’

‘We zullen niet alle 160 miljoen kanalen tappen van alle mogelijke kabels die in België toekomen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content