Marnix Peeters

‘Wat zijn wij toch een week volk. We vinden bijzitters losers, net als mensen die niet profiteren van van alles’

Marnix Peeters Schrijver

‘Mensen zouden een gat in de lucht moeten springen als ze de kans krijgen om eens iets anders te doen met hun dorre zondag. Maar burgerzin, we vinden dat een teken van zwakte’, schrijft Marnix Peeters na deze verkiezingsdag.

Luc Haekens zou in de politiek moeten gaan. Zoals die tegen de mensen staat te liegen zonder één keer met zijn ogen te knipperen, dat is wonderlijk. Deze week was hij voor ‘De Ideale Wereld’ in Aalst de mensen gaan sommeren om bijzitter te worden. Niemand wilde. Eén dikzak zei dat hij er geen goesting in had, maar alle anderen beweerden ‘dat ze iets voorhadden’.

Nog wat onnuttige rommel gaan bijkopen in de meubelboulevard. De 25ste is het geld op, maar dat steken we dan op de staat. De zakkenvullers.

Hoe dan ook, Haekens was de kwaadste niet en bood de mensen de kans om een excuseformulier te kiezen. Vlot ondertekenden ze één voor één een document waarop ze verklaarden dat ze alcoholieker waren, met een permanente erectie zaten of een IQ van minder dan 75 hadden, wat hen zou ontslaan van het bijzitterschap.

Wat zijn wij toch een week volk. We vinden bijzitters losers, net als mensen die niet profiteren van van alles.

Ge zit daarnaar te kijken en ge denkt: wat zijn wij toch een week volk. Zo tot niets bereid, totaal niet nieuwsgierig, bang van een mus. Mensen zouden een gat in de lucht moeten springen als ze de kans krijgen om eens iets anders te doen met hun dorre zondag. Eens nieuwe mensen leren kennen, die stoet medeburgers eens in het oog houden, in een paar uur tijd een schitterende dwarsdoorsnede zien van uw maatschappij. De vrolijken en de knorrepotten, de armen en de rijken, de lelijke en de knappe. Er zit overal minstens één BV tussen om mee te smoezelen. Daar betalen ze op de Boekenbeurs tien euro voor. Ge kunt er bijna uw hand voor in het vuur steken dat ze achteraf zeggen: ‘Amai, dat was nog eens een plezante dag.’ Maar we vinden dat bij voorbaat niet tof. Bijzitters zijn losers, zoals mensen die niet profiteren van van alles. Mensen die het blikje oprapen en het in de vuilnisbak gooien. Mensen die stoppen voor het rood. Allemaal losers.

De media schrijven daar ook altijd zo over. Die stukken beginnen steevast met een aanmoediging voor de ontduikers: ‘Bent u straks ook weer de pineut?’ — dat staat écht zo in de krant, pas nog gelezen. Wij vinden dat collectief een teken van zwakte, burgerzin, en de journalisten schudden gewoon mee met hun gat op het ritme van de disco. Wat zijn wij toch een week volk. Inspiratieloos. Geen gram levensvreugde. We zéggen dat wel — wij zijn bourgondiërs, genieters — maar dat genieten is zeer beperkt, u laten vollopen op een terras en wat zitten mopperen. Over #metoo en zo. Dat er niks meer mag. Behalve zuipen, maar daar zullen ze ook wel iets op bedenken. En ondertussen gaan de negers met ons geld lopen. Waar wij heel ons leven voor gewerkt hebben. Wij hebben niks gedaan, wij hebben de pot verteerd en wij hebben kundig de kantjes eraf gelopen. Wij zijn meesters in het zo weinig mogelijk doen. ‘Plan je vakantiedagen zó, dat je volgend jaar dubbel zo lang thuis kan blijven’ was wekenlang het meest gelezen stuk op hln.be.

De media schijven daar ook altijd zo over. Een tijd geleden was er een Duits bedrijf dat een manier gevonden had om zijn werknemers halftijds te laten werken. Het stuk in de krant begon met de woorden: ‘Het moet ieders natte droom zijn: om één uur je laptop dichtklappen en naar huis mogen’.

Wat een week volk zijn wij toch. Allemaal een job waar we zó weinig pret aan beleven dat het onze natte droom is om ze niét, of toch zo kort mogelijk te doen.

’s Namiddags al naar de meubelboulevard. De 19de is het geld op maar we hebben toch maar goed genoten en het is onze schuld niet, het zijn de zakkenvullers.

En de media moedigen die lamlendigheid en dat gecijfer maar aan. Wie op het einde het minst moe is krijgt een prijs. Altijd eerst ‘nee’ zeggen, ge kunt daarna nog altijd van gedacht veranderen. Ge moést zo maar eens iets meemaken. Stel u voor dat ge één zondag niet met uw dikke pens naar de koers kunt zitten kijken.

Dat toontje altijd: ‘ge zoudt in de politiek moeten gaan, gelijk gij kunt liegen zonder met uw ogen te knipperen.’ Het is geen wonder dat ge na verloop van tijd politici krijgt waar ge voortdurend van denkt: hij staat maar wat bellen te blazen, genre Kris Peeters. Die perfect beantwoorden aan de verwachtingspatronen en de clichés. Die werkelijk samenvallen met het schamele, lelijke beeld dat van ze bestaat. Geen visie, geen daadkracht, beetje verhuizen, beetje prullen en pruilen, overal een uitlegje voor. Elk antwoord begint met ‘We gaan dat moeten bekijken’ of ‘We mogen niet op de zaken vooruitlopen’. Minstens tien keer ‘De mensen’ zeggen. ‘Het is belangrijk dat we de mensen’. ‘De mensen hebben het recht’. Iedereen aaien en paaien, niemand verontrusten, alles komt goed, we hebben de zaak onder controle, de mensen hoeven zich geen zorgen te maken. Civisme nul, of onder nul.

‘De eerste resultaten uit de districten zien er niet geweldig uit’, zei de vrouw van VTM in de vooravond tegen Peeters.

‘Wel, ik denk dat die eerste resultaten uit de districten, dat die goed zitten’, antwoordde de politicus. ‘Dat is allemaal positief, denk ik.’

Men kon zijn asem rúíken, zo futloos.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content